Na drie jaar nam Hanneke Takkenberg afscheid als Chief Diversity Officer van de Erasmus Universiteit. Ze blikt terug, en is tevreden over wat ze heeft kunnen bereiken, maar stopt ook omdat ze voelt ‘teveel voor de troepen uit’ te lopen. Een terugblik aan de hand van zes conclusies.
Hoopvol gestemd, maar nog niet tevreden
“De positieve waarde van diversiteit en inclusie heeft me geïnspireerd om door te gaan. Ik denk dat we al veel hebben bereikt en dat ik een positieve zet heb kunnen geven aan het thema. Maar het was tijd dat iemand anders het overnam.
“Ik heb als Chief Diversity Officer altijd sterk ingezet op bewustwording over het thema diversiteit en inclusie, maar ik merkte het laatste half jaar dat ik teveel voor de troepen uit wilde lopen en de organisatie niet meebewoog. En daar ben ik te activistisch voor. Ik ben bewust bij mezelf te rade gegaan en kwam tot de conclusie dat ik me op een andere manier voor dit thema wil inzetten. Toen kwam de kans om voorzitter van het landelijke netwerk van vrouwelijke hoogleraren te worden, daar kan ik mijn missie voortzetten.
“De universiteit moet meer gaan meten. Meten wat de waarde is van diversiteit voor de organisatie en voor de wetenschap. Het grappige is dat wetenschappers altijd voor evidence based argumenten gaan, behalve op dit thema. De non-believers ga je niet meekrijgen maar die verdwijnen vanzelf want dat is over algemeen de oude garde. Ik ben hoopvol als ik kijk naar het wetenschappelijk leiderschap van de toekomst bijvoorbeeld bij de Young Erasmus Academy, die zijn zeer gemotiveerd om diversiteit te omarmen.”
De openbrief was een kantelpunt
“Er veranderde iets na de open brief vorig jaar oktober waarin een deel van de universiteitsgemeenschap opriep om diversiteit niet alleen belangrijk te vinden, maar ook concreet wat te gaan doen. Ik tekende de brief vanuit mijn rol als hoogleraar en niet als Chief Diversity Officer, maar dat werd helaas niet door iedereen zo opgevat. Er ontstond enige verwarring in de hogere gelederen. Mensen met wie ik normaal in gesprek was, werden opvallend stil. Ik had iets raars gedaan.
“Veel mensen waren boos over de open brief. Het verbaasde mij dat mensen zich bedreigd voelden. En dat ik zoiets schreef als Chief Diversity Officer, had men niet verwacht. Ik mocht beleid maken en organisatorisch zaken regelen, maar ik wilde meer. Het heeft te maken met de cultuur die op de universiteit heerst; als je jezelf onderscheidt maak je je kwetsbaar en dat laat de organisatie lastig toe. Ik dacht: als ik al niet zo buiten de lijntjes kan kleuren, dan moet ik een hele brave beleidsmedewerker worden en dat past niet bij mij. Van mij mag het schuren en mag het best pijn doen. Dat kan alleen als de organisatie je steunt, en als die dan denkt ‘oehoe, dat kan niet’, dan moet je deze functie niet langer ambiëren.”
Kwetsbaar opstellen begon bij mezelf
“Ik heb mijn taak altijd alleen maar kúnnen doen doordat ik me kwetsbaar opstelde. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest, en heb steeds de verbinding gezocht. Bijvoorbeeld door de discussie aan te gaan met de voorzitter van de JOVD, die vond dat de universiteit zich niet moet bezighouden met diversiteitsbeleid.
“Misschien moet ik gewoon tevreden zijn met wat ik de afgelopen jaren hier heb bereikt. Wat ik zou willen is een inclusieve academische gemeenschap waar iedereen zichzelf kan zijn, zich thuis voelt en gelijke kansen ervaart. Dat proberen we als Diversity & Inclusion Office te bereiken met de negen projecten, die deels goed geslaagd zijn. We hebben een geweldig plan neergelegd als het gaat om inclusief onderwijs met middelen om ons onderwijs te verbeteren. De expertise van het Centre for Women and Organizations koppelden we aan een programma voor Women in academia en de decanen zijn akkoord gegaan met een nieuw benoemingsbeleid om meer vrouwen in de top van de academie te krijgen. De wil is er, maar het resultaat moet nog komen. Ik word bijvoorbeeld heel blij van een initiatief van twee geneeskundestudenten die zich inzetten voor een inclusiever Erasmus MC.”
Oude denkbeelden blijken hardnekkiger dan gedacht
“Er heersen nog heel oude denkbeelden bij een deel van het leiderschap van deze universiteit. Bijvoorbeeld dat Nederlandse vrouwen lui zijn en alleen maar parttime willen werken en kinderen willen baren. Ik word niet snel boos, maar hier kun je me echt kwaad mee krijgen. Het is gewoon niet waar dat Nederlandse vrouwen minder ambitieus zijn. Die cultuur is heel hardnekkig.

“Ik krijg weleens mail van mannelijke collega’s die het niet eerlijk vinden dat vrouwen voorrang krijgen bij benoemingen. Maar zo zit het niet: mannen en vrouwen moeten gelijke kansen krijgen. Het enige verschil is dat mannen vroeger meer kansen kregen en nu ze gelijke kansen hebben, voelen ze zich benadeeld. Maar dat ligt puur aan het privilege dat mannen altijd hadden. Het voelt alsof ze iets wordt afgenomen, en dat begrijp ik ook.
“Een ander hardnekkig beeld is dat vrouwen geen voorkeursbehandeling willen, bijvoorbeeld een benoeming als Westerdijk-hoogleraar. Mannen zeggen: ‘Ze willen dat niet’. Ik vraag dan: ‘Heb je het ze gevraagd?’ En dan blijft het stil. Ik wéét dat vrouwen het wel willen, en niet beschermd hoeven worden.”
Veiligheid is nogal eens ver te zoeken binnen universiteiten
“Natuurlijk zijn er ook vrouwen die zeggen geen voorkeursbehandeling te willen. Ik zie dat in relatie tot de cultuur waarin ze zijn opgegroeid, er heerst angst voor de omgeving om je hierover uit te spreken. De EUR is, net als veel universiteiten, lang niet altijd een veilige plek om te werken. Dus je zegt niks, bang om te worden uitgelachen.
“Een voorbeeld. Een vrouwelijke collega van me behaalde binnen haar werk een groot succes. Ze komt kort daarna een gemeenschappelijke ruimte binnen waar haar mannelijke collega’s staan te darten. Op het dartbord hangt een afbeelding van haar. Het is gewoon nijd en agressie. Ik begrijp dat er vrouwen zijn die denken: ‘Laat maar. Ik spreek me niet uit, dat is veel te bedreigend.’
“Aan dit soort culturele kwesties heeft deze universiteit nog een hele kluif. Er moet een zero tolerance-beleid komen op intimidatie op de werkvloer. Ik heb afgelopen jaar veel mensen gesproken die mij wel, en hun eigen vertrouwenspersoon niet durfden te benaderen.
“Ik heb één keer op verzoek bij een onderhandeling gezeten over salaris. Dat ging er hard aan toe, maar we kwamen er goed uit. Maar ik kon dat niet systematisch doen, de organisatie moet zichzelf verbeteren.”
Een lange adem én talent voor optimisme is onontbeerlijk
“Mijn verhouding met bestuurders als decanen en het College van Bestuur, is altijd goed geweest ook al zaten we niet altijd op één lijn. Ik kan prima door één deur met mensen die heel andere denkbeelden hebben dan ik. Ik zie het als een proces om juist de relatie met deze andersdenkenden goed te houden. Ik probeer te begrijpen wat hen beweegt en te bedenken hoe ik ze meekrijg. Het thema diversiteit en inclusie is er een van een lange adem.
“Ik ben altijd mijzelf geweest. Dat is een belangrijkste eerste stap. Ik moest bijvoorbeeld heel hard lachen toen ik de opmerking hoorde van een mannelijke hoogleraar dat vrouwen fysiek niet in staat zouden zijn om een groot college te geven. De hele top van de faculteit was erbij, en ik was enige die lachte omdat ik dacht dat het een grapje was. Dat was het niet.
“Toch ben ik nooit cynisch geworden, je moet iedereen in z’n waarde laten. Juist als het gaat om inclusie moet je luisteren naar degene die het verst van je af staat en proberen te begrijpen, en je eigen denkbeelden kunnen loslaten. We zijn allemaal mensen.”
What a beautiful interview Hanneke. Very recognizable. It gives comfort and encouragement that you identify the structural change challenges so clearly and – which impresses me a lot – the personal costs you encountered as change agent. You achieved a lot of concrete changes, but also a major step in cultural change. Your open interview is a testimonial to a changing discourse.
“De universiteit moet meer gaan meten. Meten wat de waarde is van diversiteit voor de organisatie en voor de wetenschap.”
Be careful what you wish for. De meeste onderzoeken naar diversiteit die ik heb gezien, waren er niet onverdeeld positief over.
De WRR is een aantal maanden geleden nog met een verkenningsrapport over de gevolgen van diversiteit naar herkomst in Nederland gekomen, en daaruit blijkt toch dat, zoals het er nu voor staat, diversiteit vooral negatieve gevolgen heeft, niet alleen voor de sociale cohesie maar ook voor de productiviteit en/of de economische groei in diverse gebieden.
Beste Hanneke,
Wat een herkenbaar verhaal, in alle opzichten. Ik ben nu 4 jaar manager Diversiteit en Inclusie bij de Rabobank en heb precies dezelfde ervaringen. Ik ook wil sneller, vind dat de organisatie nu echt es door moet pakken (maar dat niet doet en durft), ook ik ben misschien wel te activistisch en kan steeds minder begrip opbrengen voor halfzachte keuzes en maatregelen. Meten is bij de Rabobank ook zo’n dingetje, terwijl keer op keer bewezen wordt dat dit pas echt inzicht geeft en een breekijzer kan zijn.
Ik had je graag ontmoet (je stond op mijn lijstje), maar het is er nooit van gekomen. Jammer. Dan hadden we onze ervaringen kunnen delen. Veel succes!
Reageren niet meer mogelijk.