Via de achterdeur en de goederenlift komen de filosofiestudenten maandagmiddag een zaal binnen op de tweede verdieping van het Depot Boijmans. De muren en het plafond van de ruimte zijn geschilderd in vier tinten grijs. Twee camera’s houden vanuit de hoeken van de zaal toezicht op de twee kunstwerken in de vitrines. Een van een kaal mannequinhoofd met lange kleurrijke kleiachtige tong en een van een bruine baguette met zeven babyvoetjes.
College: Esthetiek (maandagmiddag 15-18 uur, meestal in Sanders 0-01 maar vandaag bij het Depot Boijmans)
Docent: Sjoerd van Tuinen
Onderwerp: Postmodernisme
Publiek: Tweedejaars filosofiestudenten – de meesten doen een double degree. Dertig studenten willen het bezoek aan het Depot niet missen en luisteren aandachtig naar het college.
Reden om te volgen: Je verkent de gedachten van filosofen en het is relevanter dan je denkt omdat je de artistieke, culturele en sociaal-politieke implicaties ervan leert. Ook bezoek je musea, en aan het eind van het college heb je de kennis om daar kunstwerken te analyseren als een ware kunstcriticus.
In die zaal zitten dertig studenten aan vier lange tafels. Docent Sjoerd van Tuinen verdeelt het drie uur durende college in drie gedeeltes: presentaties van studenten die een paper over een kunstwerk van Boijmans hebben geschreven, een lezing van de docent en een bezoek aan het Depot.
Pindakaasvloer
Student Arnoud begint zijn presentatie met een krantenkop van elf jaar geleden: Bezoeker moet schade Pindakaasvloer zelf betalen. Het gaat over een kunstwerk van Wim T. Schippers dat bestond uit 1100 liter pindakaas uitgesmeerd over de vloer. Een toerist stapte per ongeluk op de Pindakaasvloer en moest de schade vergoeden.
“Mijn vraag is: is het kunstwerk beschadigd?”, zegt Arnoud. De maker zelf beweerde dat het niet de bedoeling was dat er vormen of tekeningen kwamen op de Pindakaasvloer, zoals de schoenafdrukken van de toerist. “Maar hij zei ook: ‘Als je het niet kan laten, dan moet je het vooral doen.’ Dus het lijkt erop alsof hij het niet erg vond als mensen erop stapten.”
De kunstenaar wilde verwarring creëren met de Pindakaasvloer, vervolgt Arnoud. “Maar als we filosoof Jaques Derrida erbij halen dan denk ik dat het kunstwerk om herdefiniëren gaat. Het is bedoeld om het discours rondom pindakaas en voedsel te deconstrueren.” Deconstructie is een methode om teksten en kunstwerken te interpreteren. Het is voor Derrida een samensmelting van constructie en destructie. Bij deconstructie ontmantel en vernietig je als het ware het idee en de structuur achter een kunstwerk.
“Daarbij zegt Derrida dat kunst altijd in beweging is. Als je de betekenis van een kunstwerk wil vastzetten, is het werk geen kunst meer”, licht Arnoud toe. “Wat de Pindakaasvloer betreft, vind ik dat de bezoeker de schade niet had hoeven te betalen want hij heeft het niet beschadigd. Zoals Derrida het zou zeggen: het incident is eigenlijk een concrete – en letterlijke – stap van herdefiniëren. Daardoor is er beweging en betekenisverandering in het werk. Het incident is een deconstructie van de Pindakaasvloer. Het kunstwerk is naar mijn mening niet beschadigd, maar juist verrijkt door de schoenenafdrukken. Restauratie was dus ook niet nodig geweest.”
Postmodernisme
Na de pauze vervolgt Van Tuinen het college met het verhaal over Postmodernisme. Het is een filosofiestroming die rond de jaren zeventig van de vorige eeuw ontstond als een reactie op het Modernisme.
We zouden onze huidige samenleving kunnen zien als een postmoderne samenleving, zegt de docent. De postmoderne samenleving draait volgens filosoof Jean Baudrillard om tekens. Het gaat niet meer om het hebben of om het gebruiken van een object, maar meer om het ervaren en de symbolische waarde van een object.
“Hoeveel mensen hebben een Susan Bijl-tas bij zich?”, vraagt Van Tuinen. Vier handen gaan omhoog. “Je koopt Susan Bijl-tassen waarschijnlijk niet voor de tas zelf, want die is vrij eenvoudig en verschilt qua gebruik niet zo veel van overige tassen. Je koopt die vooral omdat het een symbool is van een bepaalde cultuur. Het geeft een signaal af dat je bij Rotterdam hoort. Dit bedoelde Baudrillard met de politieke economie van tekens: alles wat we consumeren is een teken, een culturele expressie”, licht de docent toe.
Ook de manier waarop we kunst – en zelfs het leven – ervaren is veranderd. Volgens Baudrillard is de menselijke ervaring een simulatie van de werkelijkheid geworden. “We snaken naar authenticiteit, maar die bestaat niet meer. Alles is een simulatie: we malen onze eigen koffiebonen, we drinken het liefst craftbier. Maar natuurlijk is alles gekunsteld, Het is geen craftbier dat mensen honderd jaar geleden dronken.”
Superinteressant
Student Yfke had niet verwacht dat zij het college leuk zou vinden. “Kunst is niet mijn ding, dus ik had eerlijk gezegd geen zin in dit vak. Was het een keuzevak, had ik het niet genomen”, vertelt ze. “Maar blijkbaar is er wel meer aan kunst dan je in eerste instantie denkt en dat maakt het interessanter.” Vooral de context van de kunst vindt ze boeiend. “Kunst staat niet op zichzelf, het is gemaakt in een bepaalde wereld. Die wereld speelt een rol en beïnvloedt het kunstwerk, ook al is de kunstenaar zich er niet van bewust.”
Student Julius studeert Economie en Bedrijfseconomie en Filosofie. Als economiestudent vindt hij het college superinteressant. “Economie is een cijfergericht vak, terwijl ik hier verschillende perspectieven leer kennen. Filosofie is helemaal niet vaag zoals veel mensen denken, filosofen hebben het over specifieke onderwerpen en je moet er echt goede argumenten voor hebben. Het denkproces om een argument te vormen intrigeert me.”
De colleges vindt hij ook dynamisch. “Bij Economie kan ik bij wijze van spreken de leerstof begrijpen via de presentatieslides. Maar hier maakt de docent altijd een mooi interessant verhaal over de gedachten en ideeën van filosofen, met leuke voorbeelden erbij”, vertelt hij. Ook de samenwerking met Boijmans vindt hij fantastisch. “Het college gaat over kunst en esthetiek, en het Depot is natuurlijk een perfecte plek om dat te bespreken.”
Langer staan bij kunstwerken
Na het college van de docent lopen studenten rond in het Depot. Student Jordis kijkt haar ogen uit. “Ik ben nog nooit hier geweest, het is fascinerend om zo de collectie te mogen bekijken”, zegt ze. “Vroeger liep ik snel langs abstracte en surrealistische kunstwerken, maar nu kan ik de kennis uit het college gebruiken om ze te begrijpen en te filosoferen over het idee erachter.”
Het college van de docent vindt ze ook geweldig. “Ik geniet altijd van zijn lezing, hij is spontaan en grappig en legt de leerstof altijd goed uit”, zegt ze. “Ik vind dit college echt een verrijking. Eerst vond ik het een beetje spannend, want ik had geen ervaring met kunst of esthetiek in het algemeen. Maar nu is het mijn favoriete vak!”