Liesbeth-Noordegraaf-Eelens-onderwijspioniers-geertje-van-achterberg

Lees ook deel 1 in de serie Onderwijspioniers

‘Wij zijn er niet om studenten slimmer te maken, maar kritischer’

Als de universiteit studenten wil opleiden die complexe maatschappelijke problemen –…

Een paar weken na de verwoestende brand die in de Londense Grenfell Tower aan 71 mensen het leven kostte, besprak Ginie Servant het drama in college. Het ging over globalisering en ongelijkheid. Ze had ook een karrevracht aan theorie mee kunnen nemen voor haar studenten. Maar in plaats daarvan liet de docent van het University College een foto van het uitgebrande sociale wooncomplex zien en zei ze: dit is hoe het eruit ziet als je een stad afpakt van de oorspronkelijke bewoners en weggeeft aan investeerders en expats.

Servant windt er geen doekjes om. “We doen graag alsof we als wetenschappers in een ivoren toren zitten”, zegt ze. Universiteiten – in de jaren zestig en zeventig nog de kraamkamer van engagement en systeemkritiek – zijn laf geworden. “Alsof we geen aandeel hebben in dit soort ontwikkelingen. Maar als je veel reist en met locals praat, merk je dat mensen lijden onder de systemen die wij reproduceren. Ik hoor vaak: de wetenschap is neutraal. Terwijl: neutraliteit is niets anders dan de status quo accepteren.” Ze vindt het haar taak, en die van haar collega’s, om samen met studenten op zoek te gaan naar alternatieven. “Anders zeg je als wetenschapper: ik vind de wereld zoals hij nu is – inclusief ongelijkheid, oorlog, leed – wel prima.”

Ginie Servant is senior lecturer aan het Erasmus University College en als postdoc onderzoeker verbonden aan Aalborg University. Ze ontwikkelde de tweedaagse ‘dekolonisatieworkshop’ Teaching in the International Classroom en is medeoprichter van Fair Fight. Ze promoveerde cum laude op een historisch onderzoek naar probleemgestuurd onderwijs.

Strijdvaardig

Onderwijspionier-Ginie-Servant-2-Geertje-van-Achterberg
Beeld door: Geertje van Achterberg

Servant zit licht voorover gebogen, ellebogen op haar knieën, op de bank tegenover me, op de bovenste verdieping van het strak gerenoveerde voormalige Onderwijsmuseum dat sinds een paar jaar floreert als het Erasmus University College. De Française oogt fel en strijdvaardig. Decennialang hebben universiteiten bijgedragen aan bestaande machtsverschillen in plaats van ze te bevragen, zegt ze. Ze pleit voor een terugkeer van engagement in de collegezaal. Eerste stap is op zoek gaan naar de eigen bias. De dekolonisatie van de universiteit, noemt ze het.

“Ik wil laten zien dat we als witte westerlingen niet altijd gelijk hebben. Dat internationalisering niet hetzelfde is als Amerikanisering. Dat we structureel neerkijken op partners uit Azië, Latijns-Amerika en Afrika. En dat we in de westerse wereld zo versmolten zijn met onze privileges dat je jezelf bijna geweld moet aandoen om dat te zien, laat staan er iets aan te veranderen.”

Ze ontwikkelde een tweedaagse dekolonisatietraining voor docenten, inzetbaar voor elke faculteit (maar tot nu toe slechts door 24 docenten gedaan). Ze vraagt de deelnemers bijvoorbeeld om de verplichte literatuurlijst van hun vak mee te nemen en vervolgens de Britse en Amerikaanse auteurs te schrappen. Waarna er – ze glimlacht – vaak niet zoveel overblijft. “Dan vraag ik: heb je weleens geprobeerd om op een andere manier naar dit probleem te kijken? Vaak wordt er heftig geprotesteerd: er is geen ander perspectief, alle relevante literatuur komt uit de Angelsaksische wereld. Waarop ik zeg: je hebt vijftien minuten om een alternatief te vinden.” Weer die glimlach: “Dan blijkt er altijd wel een Afrikaanse of Aziatische denkstroming te zijn die ze over het hoofd hebben gezien.”

Zielige zwarte weeskinderen

Farshida-Zafar-onderwijspioniers-Geertje-van-Achterberg-2

Lees ook deel 2 in de serie

‘Het is tijd voor nieuwe spelregels in het onderwijs’

De manier waarop universiteiten hun onderwijs inrichten is niet meer van deze tijd, zegt…

Internationaler dan Servant tref je ze niet veel. Geboren in de bossen bij Chantilly (een uurtje boven Parijs), groeide ze deels op in Nederland. Moeder werkte in het onderwijs, vader als engineer voor Apple. Ze ging naar een internationale school in Hilversum en studeerde International Relations (MA) en International Law (MA) in Kent.

In de katholieke omgeving waarin ze opgroeide, was het vanzelfsprekend dat je je bekommerde om mensen die het minder hadden getroffen dan jij. Pas later merkte ze dat er op een ‘hele koloniale manier’ naar ontwikkeling werd gekeken. “Zo van: wij gaan die zielige zwarte weeskinderen wel even helpen in Afrika. Hup, op missie.”

Toen ze in 2008, na haar afstuderen – ‘het was crisis, dus ik greep alles aan’ – in Vietnam kortstondig voor een NGO kwam te werken, zag ze met eigen ogen ‘de donkere kant van de I want to save the world-mentaliteit’. Met een veelzeggende blik: “Dat je als westerling wel even komt vertellen hoe het anders moet. Dat ging echt helemaal mis.”

Een carrière in het onderzoek volgde min of meer toevallig, na een baantje als research assistant in Singapore. Via via leerde ze Henk Schmidt (voormalig rector magnificus van de Erasmus Universiteit en geestelijk vader van het EUC) kennen. Bij hem promoveerde ze uiteindelijk cum laude op een proefschrift naar de geschiedenis van probleemgestuurd onderwijs (PGO), waarvoor ze de halve wereld over reisde.

Bevrijden

“Mijn visie op onderwijs is voor een groot deel gebaseerd op de kritische pedagogiek”, vertelt Servant. “Die beweging, die stamt uit de jaren zestig, had grote moeite met het feit dat het hoger onderwijs een elitair systeem was, dat weer nieuwe elites voortbracht. Ze geloofden – heel neomarxistisch – dat onderwijs juist kon dienen om arbeiders, vrouwen, laaggeletterden en andere marginale groepen in de samenleving te verheffen en te bevrijden.”

Belangrijk daarin is de dialectiek, legt ze uit, het idee dat het vruchtbaar is om twee tegengestelde, confronterende perspectieven met elkaar in aanraking te brengen, om vervolgens tot een synthese te komen. Zo dekoloniseert ze er vrolijk op los met haar studenten. Recent, bijvoorbeeld, leverde dat in een van haar colleges een verhitte discussie op over institutioneel racisme. Of bij een economisch vak dat ze gaf: een forse confrontatie tussen vrije-markt-adepten en socialisten in de groep. “Er wordt met man en macht geprobeerd om het conflict buiten de universiteit te houden (bijvoorbeeld met de roep om ‘safe spaces’, red.). Maar dit soort botsingen zijn juist heel leerzaam. Ik ben er als docent om ze in goede banen te leiden.”

Sterker nog: ze vindt het haar taak om het af en toe te laten schuren. Toen ze voor het vak International Relations Theory aandacht besteedde aan post-koloniale verhoudingen, vroeg ze studenten wie hun kleding gemaakt had. Dat ging zo:

Student: “Ehm, ik weet het niet, iemand uit China ofzo?”

Servant: “Nee, ik wil dat je exact uitzoekt wie het is geweest.”

Student (met verontwaardigde stem): “Dat kan ik toch niet weten…”

Servant: “Hoezo niet?”

Student: “Dan moet ik telkens als ik iets koop de hele productieketen terugzoeken.”

Servant, gespeeld streng: “Okee, prima. Maar dan heb je zojuist geïnternaliseerd dat het iemands werk is om zeven dagen per week, tijdens hele lange dagen, jouw kleren te maken, die je voor heel weinig geld hebt gekocht en die je binnen twee jaar weggooit.”

Student: “…”

Servant: “En daar zit je niet mee?”

Conflict opzoeken

Onderwijspionier-Ginie-Servant-Geertje-van-Achterberg
Beeld door: Geertje van Achterberg

Ze gelooft heilig in deze confronterende manier van werken. Ze zette, in de kelder van het university college, ooit zelfs een martial-arts-training (ze doet fanatiek aan karate) op poten. Doel was om studenten én docenten te trainen om ook de machtsverschillen tussen hen af te werpen en op een respectvolle manier het conflict op te zoeken.

Het lastige is, dat je didactisch van goeden huize moet komen om studenten tijdens deze dialectische vorm van probleemgestuurd onderwijs te begeleiden. En laat het nou net zo zijn dat het kleinschalige probleemgestuurd onderwijs drijft op tutoren die zelf net hun studie afgerond hebben. Want hè, die zijn lekker goedkoop.

Het illustreert volgens Servant de spagaat waar de universiteit in zit. “Het is de vraag of de Erasmus Universiteit plek heeft voor mensen die serieus werk willen maken van het onderwijs. Er komen hier jonge mensen vol ambitie binnen en die knallen op een muur van bureaucratie en organisationele chaos op het moment dat ze iets willen doen dat verder reikt dan hun eigen faculteit. We verliezen op dit moment een heleboel goede mensen omdat er een gapend gat is tussen goedkope PGO-tutoren en dure onderzoekers. We moeten lesgeven zien als een volwaardig beroep, niet als een side project van onderzoekers.”

Dat gaat een bak geld kosten, waarschuwt ze. “Ik vind het een van de grote tragedies van deze tijd dat onderwijs door veel van ons als een last wordt gezien, in plaats van als een investering in de toekomst. Ik heb veel onderzoek gedaan naar de reden achter het succes van Scandinavische landen. Daar ging het honderdvijftig jaar geleden nog echt slecht. Hoe hebben zij zich ontwikkeld van de laatste westerse landen waar nog echt honger geleden werd tot ieders voorbeeld op het gebied van sociale voorzieningen, democratie en welvaart? Het antwoord is: investeren in onderwijs.”

Wat is dit voor links gedoe?

Universiteiten zijn linkse bolwerken, klinkt het de afgelopen jaren steeds vaker. Is dit daar een voorbeeld van? “Een van de beste manieren om mensen te verdelen is doen alsof er een binaire tegenstelling tussen links en rechts is”, zegt Servant. “Dat gebeurt tegenwoordig aan de lopende band. Maar ben je links als je op een activistische manier de status quo bevraagt? Dan ga je ervan uit dat die rechts is. Het hele idee is juist dat ik niet roep: we moeten allemaal communist of liberaal worden. Het mooie van een dialectisch proces is dat er, als je met elkaar in discussie gaat, duizend verschillende percepties van de werkelijkheid blijken te zijn.”

Lees 7 reacties