Geneeskunde is al jaren de uitzondering op de bsa-regel. In tegenstelling tot alle andere studies aan de Erasmus Universiteit hoeven de geneeskundestudenten ‘slechts’ veertig punten te halen. Al ligt, bij wijze van uitzondering, de lat dit coronajaar overal lager. Afhankelijk van de opleiding moeten eerstejaars tussen de 51 of 54 studiepunten halen. Terecht, vindt Schmidt. “Als er geen volwaardig onderwijs gegeven kan worden door omstandigheden, is een tijdelijke verlaging op z’n plaats.”
Stelling 1: Als kleinschalig, activerend onderwijs en persoonlijke begeleiding de norm is, is een streng bsa niet nodig
“Ja, het antwoord is ja. N=N is nooit bedoeld om het rendement te vergroten, om meer diploma’s te generen. Het bsa houdt studenten bij de les. Het is bedoeld om studenten te helpen binnen de termijn van een jaar te beslissen of de gekozen studie geschikt voor hen is en om studenten aan te zetten tot studeren.”
“In de discussie over de noodzaak van het bsa zouden we het bijna vergeten: vóór de invoering daarvan hadden universitaire studenten gemiddeld meer dan vijf jaar nodig om een driejarige bachelor af te ronden. In perspectief: dat is equivalent aan vwo-scholieren die tien jaar nodig zouden hebben om hun diploma te behalen. Dat laatste zou iedereen onaanvaardbaar achten. Met N=N stel je aan eerstejaars bovendien een eis die ze al gewend zijn van hun middelbaar onderwijs. Eindeloos studeren is duur voor zowel studenten als voor universiteiten, denk maar aan tentamens die steeds maar weer moeten worden gemaakt en nagekeken. Toen ik decaan was (bij de Faculteit Sociale Wetenschappen, red.), kwam het bsa op veertig punten te liggen. Al snel merkte ik dat door die maatregel weinig veranderde. Veel studenten haalden die veertig punten al vrij makkelijk in één jaar. Het enige effect was dat ze niet meer eindeloos over hun studie konden doen, want na twee jaar moesten die zestig punten wel binnen zijn.”
“Uit onderzoek naar de effecten van N=N blijkt dat het aantal studenten dat binnen een jaar aan alle eisen voldoet met bijna 25% gestegen is. Bovendien is het percentage studenten dat binnen drie jaar de bachelor haalt gestegen met 10 procent. Blijkbaar leren studenten door het bsa in het eerste leerjaar in hoeverre hun studie aandacht en tijd vergt. De kritiek van demissionair onderwijsminister Ingrid van Engelshoven is dat vooral zwakkere studenten last hebben van een streng bsa. Uit ons onderzoek blijkt het omgekeerde: zij profiteren juist het meest van N=N. Duidelijke structuur en hogere eisen zorgen voor betere prestaties.”
“Niet bij alle opleidingen gaat N=N gepaard met kleinschalig onderwijs. Het is blijkbaar niet overal financieel haalbaar. Opleidingen die dat wel combineren, hebben een hoger rendement.”
Stelling 2: Aandacht voor mentale gezondheid zorgt voor een kritische blik op de prestatiecultuur
“Ik weet niet of ik het hiermee eens ben. Ja, we stellen hoge eisen, maar zijn ze te hoog? Uit onderzoek blijkt dat studenten gemiddeld zo’n drie uur per dag aan studie besteden. Dit geldt niet overal, maar bij veel studies studeren studenten dus in deeltijd. Ik heb mijn twijfels bij de stresshypothese van Van Engelshoven (de onderwijsminister zei dat N=N te veel stress zou veroorzaken red.) Door de eisen leren studenten zelfeffectiviteit en tijdsmanagement. Je ziet juist ook het tegenovergestelde gebeuren: als studenten het jaar halen denken ze: potverdorie, ik kan dit. Dat werkt motiverend.”
Stelling 3: Door N=N is er in het eerste studiejaar te weinig ruimte voor persoonlijke, sociale ontwikkeling
“Deze stelling mag ik op basis van verzamelde gegevens bestrijden. Bij Psychologie hebben we onderzocht hoeveel extra tijd studenten aan hun studie besteden na de invoering van N=N. Dat was twee uur per week meer dan daarvoor. Ze hebben dus nog voldoende ruimte voor andere zaken. Uit onderzoek blijkt dat ze per dag 4,5 tot 5 uur aan hun sociale contacten besteden.”
“Ik zie N=N dus absoluut niet als een probleem voor de mentale gezondheid van studenten. Wel geloof ik dat studenten in het dagelijks leven meer keuzestress ervaren. Ikzelf ging vroeger bijvoorbeeld graag naar Cinerama, de bioscoop met de betere films. Maar nu barst het van de streaming platforms. The fear of missing out zorgt ook voor stress. Door sociale media en WhatsApp kun je constant met je sociale omgeving in contact staan. Het vraagt aandacht, want wat als je een bericht mist?”
Stelling 4: Het is een schande dat andere universiteiten (nog) geen N=N hebben ingevoerd
Schmidt begint hard te lachen na het horen van deze stelling. “Ik kan N=N iedereen van harte aanbevelen. Destijds toonden collega-rectoren weinig belangstelling. Velen waren nog aan het worstelen met de invoering van de veertig studiepunten” Weer lachend: “Je zou kunnen zeggen dat ze wat achterop geraakt zijn.”
Stelling 5: Politici moeten zich niet bemoeien met de hoogte van het bsa
“Als ik dit zelf had kunnen zeggen, dan zou het vanuit de bodem van mijn hart komen. Politici reageren vaak op van horen zeggen en maken daar vervolgens beleid op. Ze zijn echt onvoldoende geïnformeerd. De studentenvakbonden hebben helaas eveneens onvoldoende kennis van wat wij hier voor elkaar hebben gekregen. En juist die vakbonden hebben grote invloed. Zij eisen terugdraaien, en de minister volgt. Mensen die bezwaren hebben tegen N=N weten niet hoezeer studenten, vooral de zwakkere, profiteren van deze aanpak. Voor de invoering van N=N stuitte ik op weerstand vanuit de Universiteitsraad. Gelukkig stonden de studenten in die raad open voor empirische argumenten. Wellicht geldt dat ook voor de huidige generatie bestuurders.”