De minister van Onderwijs wil de psychische druk bij studenten verminderen en daarom moet het bsa minder streng worden. Veertig studiepunten moeten voor eerstejaars genoeg zijn om door te stromen naar studiejaar 2. Als dit wetsvoorstel aangenomen wordt, betekent dat het einde van N=N, waarbij studenten alle zestig punten in het eerste jaar moeten halen.
'Ik was verbijsterd toen ik hoorde van de plannen'

De Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB) experimenteerde als eerst met N=N, toen hoogleraar Psychologie Henk van der Molen er decaan was. Hij is een voorstander van het eerste uur.
“Ik was verbijsterd toen ik hoorde van de plannen. Ik geloof dat de minister de plank volledig misslaat. N=N is in het belang van de student. We hebben heel precies onderzoek gedaan naar de effecten van de invoering van N=N: de studieresultaten van 12.432 studenten van voor de invoering zijn vergeleken met die van 17.036 studenten na de invoering. Het verschil is spectaculair. Het aantal studenten dat het eerste studiejaar haalt, is met maar liefst 23 procent toegenomen Het aantal drop-outs bleef gelijk. Zelfs na drie jaar zie je nog steeds een winst: met N=N ronden meer studenten de studie af in de daarvoor gestelde termijn. Die toename is 9 procent.”
“Het is niet aangetoond dat het bsa tot meer stress leidt. Langer moeten studeren doordat je nog herkansingen uit het eerste jaar moet halen en dus daardoor langer moet lenen, lijkt mij veel stressvoller. Studenten Psychologie en Geneeskunde studeren sinds N=N gemiddeld twee uur meer per week. Het cijfergemiddelde over het gehele jaar is dan ook met bijna een half punt gestegen. N=N is echt vooral in het belang van de student ingevoerd, maar ook goed voor de EUR. Het betekent niet alleen een hoger rendement, maar ook een hogere kwaliteit van het onderwijs. Ik hoop dus dat zowel de landelijke als de universitaire politiek hun werk zullen doen om de Minister van haar onzalige plannen af te brengen.”
'De zorgen over de psychische gezondheid van studenten zijn terecht'

Geneeskunde werkte drie jaar met Nominaal = Normaal, vertelt Andrea Woltman, bachelorcoördinator Geneeskunde. Vorig jaar is besloten om de 60-punteneis te laten varen en een bindend studieadvies van 45 studiepunten te hanteren.
“De analyses over deze nieuwe bsa-norm volgen nog, maar het rendement is bij Geneeskunde altijd hoog geweest en er was nauwelijks uitval. Tot N=N, toen maakten studenten ineens massaal gebruik van de 1-februariregeling. Arts worden is voor velen een droom die ze al van jongs af aan hebben. Wie slechte cijfers kreeg voor de eerste tentamens, vermeed een negatief bindend studieadvies door voor 1 februari te stoppen en een jaar later opnieuw te beginnen. Wij hebben vervolgens mede op basis van ons eigen wetenschappelijk onderzoek besloten wat een wenselijk aantal studiepunten is voor Geneeskunde.”
“Studenten studeren naar de lat die je neerlegt. Te veel ballast van niet behaalde eerstejaarstentamens moet niet meegenomen worden naar het tweede studiejaar, dat zorgt voor stress en mogelijk extra studievertraging. Zo zijn wij uitgekomen op 45 studiepunten, maar hoe de minister op die 40 punten komt? Geen idee. Wij willen niet lager gaan zitten. En waarom moet het overal 40 punten zijn? Alles over een kam scheren, heeft geen zin. Dat zie je hier op de EUR wel.”
“Het bsa is een prikkel die zeker jongens stimuleert. Door N=N is het verschil in studieresultaten tussen jongens en meisjes afgenomen. Het is echt een middel om te zien of studenten goed bij een studie passen, alleen is dat bij Geneeskunde niet zo nodig.”
“De zorgen over de psychische gezondheid van studenten zijn terecht. Maar of aan de bsa-knop draaien zin heeft, dat betwijfel ik. Elke eis die je aan iemand stelt, creëert stress. Waarom zou dit de oplossing zijn? Is daar onderzoek naar gedaan? Waarop is het voorstel gebaseerd? Ik heb de plannen dan ook vol verbazing en ongeloof aangehoord. Ik vind het zeker geen goed idee van de minister.”
'Te vaak heb ik gezien dat studenten blijven doormodderen'

Ivo Arnold onderzoekt efficiëntie en effectiviteit in het economisch onderwijs. Hij is als programmadirecteur bij de Erasmus School of Economics (ESE) verantwoordelijk voor het ontwerpen, implementeren en evalueren van onderwijshervormingen.
“De uitspraken van de minister kwamen als donderslag bij heldere hemel. Het enige dat momenteel in de wet is vastgelegd is dat het eerste studiejaar 60 credits moet bevatten. Wat studenten moeten behalen om door te gaan naar het volgende studiejaar, beslissen universiteiten zelf. Dat zou ook niet centraal bepaald moeten worden. Onderwijsinstellingen moeten de ruimte houden om per opleiding in te schatten wat het beste is. Wat is de volgende stap? Dat de minister bepaalt hoeveel herkansingen studenten krijgen?”
“Wie op het gymnasium een derde van de punten niet haalt, krijgt het advies over te stappen naar een ander schooltype. Het signaal dat de minister nu afgeeft is dat het prima is om zoveel studiepunten niet te halen. De presentatienorm waar de leerlingen mee opgegroeid zijn, wordt overboord gegooid.”
“N=N is een belangrijk onderdeel van de onderwijsfilosofie op de EUR en is echt in het belang van de student. Te vaak heb ik gezien dat studenten blijven doormodderen. Dat gaat ten koste van de motivatie, maar is ook financieel gezien zwaar. Wij helpen studenten deze situatie te voorkomen. Grofweg alle studenten die voor N=N veertig tot zestig studiepunten haalden, zijn nu in staat alles af te ronden in hun eerste jaar. In de latere studiejaren hebben zij dan meer ruimte voor waardevolle extra curriculaire activiteiten.”
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laat weten in oktober met een brief te komen ‘over toegankelijkheid van het hoger onderwijs waarin ook gesproken zal worden over de toekomst van het bsa’. Tot die tijd zeggen zij niets te willen toevoegen aan het persbericht van 3 september.’