“Ik ben ooit gevraagd om over mijn onderzoek te vertellen tijdens een sollicitatie voor een programma voor talentvolle onderzoekers. Toen ik daar vertelde wat ik had gedaan kreeg ik de vraag: Kan je daar echt onderzoek naar doen?” Al het hele gesprek vertelt Karen Stegers-Jager onafgebroken vol passie over haar onderzoeken. Maar ze lijkt te schrikken van haar eigen anekdote en is daarna een paar seconden stil. “Artsen hadden eigenlijk geen idee dat je hier onderzoek naar kon doen. Toen was ik wel even flabbergasted.”
Universitair docent Karen Stegers-Jager (42) is verbonden aan het Institute of Medical Education Research Rotterdam (iMERR, Erasmus MC). Ze promoveerde in 2012 op een onderzoek naar de rol van etniciteit en culturele achtergrond bij het studiesucces van geneeskundestudenten. In 2017 ontving ze een Veni-beurs voor een onderzoek naar de rol van eerste indrukken bij de beoordeling van coassistenten. Het was de eerste keer dat er een ‘Veni’ werd toegekend voor onderzoek naar medisch onderwijs.
Stegers-Jager is op het eerste gezicht binnen het academisch ziekenhuis een vreemde eend in de bijt. In een omgeving waar duizenden mensen elke dag als primaire taak het ‘beter maken’ van mensen hebben, is zij in haar tien jaar binnen de muren van het Erasmus MC nog geen seconde met de gezondheid van patiënten bezig geweest. Nou ja, niet op een directe manier dan. Want indirect heeft zij hetzelfde doel als alle andere medewerkers binnen het onderwijsdeel van het ziekenhuis: zo goed mogelijke artsen afleveren.
Slecht, maar niet onlogisch
In 2012 promoveerde Stegers-Jager op een onderzoek naar de rol van etniciteit en culturele achtergrond bij het studiesucces van geneeskundestudenten. “Ik wilde ontdekken welke studenten risico lopen op uitval of vertraging en wat we daar aan zouden kunnen doen.” Ze ontdekte dat er in de bachelorfase (ook in de studie Geneeskunde de fase waarin de nadruk op het maken van tentamens ligt) nog niet veel verschillen ontstonden. Alleen zodra het klinische deel van de opleiding (met de coschappen) begon, liepen de resultaten uit elkaar.
“Mensen met een andere achtergrond, op welke manier dan ook, communiceren anders dan verwacht wordt in het ziekenhuis”, legt Stegers-Jager uit. “De beoordeling van coschappen heeft veel meer met interpretatie te maken dan het nakijken van een tentamen. Het draait hierbij vooral om communicatie. Maar een andere manier van communiceren betekent niet dat die werkwijze verkeerd is.” Alleen komt dat dus niet tot uiting in de beoordeling. Op zich geen onlogische ontwikkeling maar wel onwenselijk, aldus de onderwijskundige. “Onbewust vertrouwen we de mensen die het meest op ons lijken. Dat is niets geks, dat is ons oerinstinct. Maar het is wel belangrijk dat we ons daar bewust van zijn.”
Cultuur
Binnen het Erasmus MC probeert zij dat bewustzijn met haar volgende onderzoek nog meer te creëren. Vorig jaar ontving Stegers-Jager een Veni-subsidie waarmee zij de komende vier jaar onderzoek doet naar de eerste indruk die studenten bij een beoordeling achterlaten. “In de klinische fase worden studenten beoordeeld op basis van subjectieve gronden. Ik wil onderzoeken of we op die manier geen studenten benadelen. Eerlijke beoordelingen voor alle studenten in onze multiculturele samenleving zijn essentieel om in de toekomst goede artsen te blijven afleveren.”
Ze probeert met een voorbeeld haar punt duidelijk te maken. “Studenten met een niet-westerse achtergrond kunnen op een andere manier communiceren dan studenten met een oer-Hollandse achtergrond, maar dat betekent niet dat dit slechter is. In Nederland willen wij de patiënt altijd zo goed mogelijk op de hoogte houden, ook als er sprake is van slecht nieuws. In andere culturen gaat die communicatie via de vrienden en familie. Dat is niet beter of slechter, maar een andere cultuur. Daar moet je wel rekening mee houden.”
Gelijkwaardig
De rode draad in de onderzoeken van Stegers-Jager: de strijd aanbinden met de ongelijke kansen binnen de geneeskunde. De kiem voor deze betrokkenheid wordt gelegd in haar jeugd. Ondanks de omgeving waarin ze opgroeit, leren haar ouders haar dat die bevoorrechte positie geen gegeven is. “Mijn vader was burgemeester, dus ik zat in het ‘hogere’ milieu. Maar ik ging, zeker voor die tijd, naar een zwarte school. Een bewuste keuze van mijn ouders. Zij vonden het belangrijk dat ik in aanraking kwam met mensen uit alle lagen van de bevolking. Ik leerde in die tijd dat afkomst mensen niet beter of slechter maakt. Daarom heb ik die sociale drive altijd gehad, ook tijdens mijn studie. Mijn afstudeeronderzoek ging over onderwijs op afstand aan kinderen in de hele wereld, dus ik ben daar altijd wel mee bezig geweest.”
De eerste stappen in haar loopbaan gaven haar het definitieve zetje in de richting van het medisch onderwijsonderzoek. “Ik realiseerde steeds meer dat ik het allemaal wel getroffen had. Dat ik met alles aan de goede kant zat. Ok, behalve het vrouw zijn dan”, lacht ze. “Maar ik wist al wel gauw dat ik op zoek was naar maatschappelijke relevantie in mijn werk.”
Energie
Toen ze tien jaar geleden naar het Erasmus MC kwam, hoopte Stegers-Jager ook direct van maatschappelijke meerwaarde te kunnen zijn. In de loop der jaren ontdekte ze echter dat ze hard moest vechten voor haar plekje. “Onderwijs is in deze organisatie niet echt de eerste prioriteit. Het wordt vooral gezien als iets wat je erbij doet. Een volledige keuze voor onderwijs vinden mensen daarom soms moeilijk te plaatsen. Dat was wel eens lastig.”
Het betekende in de praktijk dat ze binnen haar eigen onderzoeksgroep prima haar werk kon doen, maar daarbuiten moeilijk voet aan de grond kreeg. “We waren niet echt onderdeel van de organisatie. Aanzien krijgen was lastig binnen een enorme organisatie waarbij de focus toch vooral ligt op zorg en medisch wetenschappelijk onderzoek.” De vraag of dat een frustrerende tijd was, beantwoordt ze na enig nadenken. “Op zich wel, maar ik probeer daar mijn energie niet in te steken. Dat heeft niet veel zin.”
Relevant
Inmiddels heeft de impact die haar promotieonderzoek had er wel voor gezorgd dat Stegers-Jager en haar collega’s niet meer genegeerd worden. Zo werd in 2014 het iMERR (institute of Medical Education Research Rotterdam) opgericht. “Sindsdien wordt ons onderzoek steeds belangrijker gevonden binnen de faculteit”, zegt ze met een grote glimlach op haar gezicht. “Ja, ik denk wel dat ik daar een van de katalysatoren in ben geweest. Wij hebben laten zien dat onderzoek naar medisch onderwijs ook echt wel relevant is.”
Niet alleen heeft ze de ogen in de rest van het Erasmus MC geopend voor het onderzoek naar medisch onderwijs. De onderzoeken van Stegers-Jager hebben door de jaren heen ook al voor verschillende veranderingen binnen en buiten het curriculum gezorgd. Zo is het het decentrale selectiebeleid gewijzigd en worden coassistenten op een andere manier beoordeeld. “Dit was voorheen een enkele beoordeling, nu worden studenten meerdere keren beoordeeld door verschillende beoordelaars.” Daarnaast hebben diversiteit en inclusiviteit als thema een veel belangrijkere positie gekregen. Er zijn bijvoorbeeld speciale student-docent-dagen geweest met de thema’s en er is recent een werkgroep Inclusiviteit in het onderwijs opgericht.
Geen kopieën
Maar veranderingen of niet, in een hiërarchische wereld als de medische werkt het binnenhalen van een Veni-subsidie mee om die waardering te krijgen. Enigszins beschaamd vertelt Stegers-Jager dat die beurs haar status heeft doen groeien. “En natuurlijk, die erkenning is heel fijn. Maar of het de kroon op mijn werk is? Nee, zeker niet, er is nog zoveel te doen. Daar moeten we eerst aan werken.”
Dat er nog genoeg te veranderen is, ziet ze elke dag in de praktijk terug. “Ik sprak laatst een arts die vertelde dat een collega tegen haar had gezegd dat hij elke patiënt op de manier behandelt zoals hij graag zelf behandeld zou willen worden. Zij zei dat het volgens haar juist andersom moet en daar ben ik het helemaal mee eens. Artsen moeten patiënten op de manier behandelen waarop de patiënt behandeld zou willen worden. Dat lijkt een simpel verschil, maar is totaal iets anders.”
Het zijn de momenten dat een pionier als Stegers-Jager alleen maar gesterkt wordt in haar idee dat er nog genoeg werk aan de winkel is. Ze zal de komende tijd dan ook zeker niet stilzitten. “We moeten zorgen dat we niet alleen artsen afleveren die een kopie van de huidige artsen zijn, maar aansluiten bij de behoeften die er in de maatschappij zijn. Artsen moeten in de toekomst niet iemand beoordelen om wie hij of zij is, maar om wat iemand doet. Die artsen moeten wij opleiden door gelijke kansen te bieden aan al onze studenten. Daar wil ik mijn steentje aan blijven bijdragen in de toekomst.”