Onderwijspionier-Ginie-Servant-3-Geertje-van-Achterberg

Lees meer

Waarom deze docent de universiteit wil dekoloniseren

Als een universiteit geen stelling inneemt, wie dan wel? Ginie Servant pleit voor een…

Ik had ze al vaak zien hangen, in de gangen van de bedrijfskundigen. Grote foto’s, portretten in strak zwart-wit. Met eronder telkens plechtig een belofte. De een beweert te gaan werken aan positive change. De ander gaat vrouwen empoweren. Weer een ander wil, eenmaal de mastertitel op zak, climate change te lijf. Right, dacht ik altijd, een tikje cynisch. Wervende kreten zoals die bedacht worden door dure marketingbureaus. En de jonge mensen op de foto’s – waren dat überhaupt wel studenten van deze universiteit?

Hoe een mens zich kan vergissen. De wervende I WILL-statements maken onderdeel uit van het succesvolle goal-settingprogramma van de Rotterdam School of Management. Verbluffend in zijn eenvoud, maar – zo blijkt – een van de effectiefste onderwijsinnovaties die de faculteit de afgelopen jaren doorvoerde.

Michaéla Schippers, de geestelijk moeder van het programma, lepelt de resultaten trots op. De cijfers van studenten schoten sinds de introductie in 2011 omhoog en de uitval kelderde, beiden met ruim twintig procent. “En onze studenten geven aan meer richting te hebben in hun dagelijks leven. Ze zijn gelukkiger.”

Michaéla Schippers combineerde in 2011 goalsetting met de I WILL-campagne van de Rotterdam School of Management. Ze is academisch directeur van het Erasmus Centre for Study and Carreer Succes. Ze heeft een achtergrond in de psychologie en is bijzonder hoogleraar gedrag- en prestatiewetenschap. Met de goal-settingmethode, onder meer gebaseerd op het werk van de Canadese psycholoog Dominique Morisano, wordt momenteel ook geëxperimenteerd op andere faculteiten (ESE, ESL), andere universiteiten (UVA) en middelbare scholen.

Volle bak

Een jaar of vijftien geleden gaf Schippers, opgeleid en gepromoveerd als psycholoog, haar eerste grote vak aan de Erasmus Universiteit, over gedrag in organisaties. Het was het begin van het collegejaar, dus bijna alle 900 eerstejaars Bedrijfskunde waren er. De aula barstte uit z’n voegen. Schippers, onder de indruk van de volle bak, vroeg aan het opleidingsmanagement of het zo druk bleef. “Nee hoor,” was het antwoord, “aan het eind van het jaar is de helft weg.”

Schippers, nog steeds zichtbaar verbouwereerd: “Dat betekent dat we in een jaar tijd 450 studenten verloren. Bizar toch?” Om te vervolgen: “Het kon niet zo zijn dat die allemaal ongemotiveerd waren. Of niet slim genoeg. Dus ik dacht: daar moet iets aan te doen zijn.”

Grote auto’s en veel geld

Onderwijspionier-Michaela-Schippers-2-Geertje-van-Achterberg
Beeld door: Geertje van Achterberg

Het werkt als volgt. Elke eerstejaars Bedrijfskunde krijgt in week drie een opdracht mee naar huis. Het is een link naar een online vragenlijst, maar wel met het verzoek om er echt even de tijd voor te nemen op een plek waar je niet wordt gestoord. Via vragen als ‘wat wil je leren?’, ‘wat vind je leuk om te doen?’ en ‘wie bewonder je?’, wordt opgebouwd naar een slotakkoord waarin de student moet omschrijven hoe zijn ideale leven eruit ziet.

Alles mag, ‘kan niet’ bestaat niet, the sky is the limit. Zo gedetailleerd mogelijk moeten ze hun dromen omschrijven. Dat resulteert in verhalen over grote auto’s en veel geld, maar ook het verlangen om waterputten te slaan in Kenia en een gezin te stichten. (Dat laatste overigens verrassend vaak, tot verbazing van Schippers: “Toen ik die leeftijd had was ik daar helemaal niet mee bezig.”)

Vervolgens moeten ze ook het leven omschrijven dat ze absoluut niet willen. In de goot eindigen bijvoorbeeld. Of op de bank, met een blik bier in de hand. Ook veel gehoord: eindigen zoals je ouders. “Dat schijnen nogal wat studenten een groot angstbeeld te vinden”, grinnikt Schippers.

Spaans leren

Eén of twee weken later krijgen de studenten de taak om hun droom handen en voeten te geven door er zes tot acht concrete doelen uit te destilleren en – misschien nog wel het belangrijkste, voegt Schippers toe – die te ordenen. Ook moeten ze in kaart brengen wat ze ervoor moeten doen. En laten. “Als je jong bent gieren er de hele tijd allerlei verlangens tegelijk door je hoofd. Je wil dat ene vak halen, maar een biertje drinken in de kroeg is ook leuk. Er zijn reizen te maken, geliefdes te ontmoeten. En je wil misschien ooit ook nog eens gitaarles nemen of Spaans leren. Maar je kunt niet alles. Om iets te bereiken, moet je keuzes maken.”

Dit alles mondt uiteindelijk uit in een public commitment, de belofte die op Facebook geplaatst wordt in combinatie met de bekende professioneel geschoten zwart-wit foto (die dus van elke eerstejaars gemaakt wordt, mits de student in kwestie wil).

Je krijgt zo niet alleen duidelijkheid over je doelen, maar je legt je er ook op vast, zegt Schippers. En dat helpt bij zelfregulatie, ook al is dat soms onbewust. “Als je je publiekelijk aan een doel hebt verbonden, is het veel makkelijker om nee te zeggen tegen kleine dagelijkse verleidingen die je van je koers af kunnen brengen.”

Klassieke stapelaar

Liesbeth-Noordegraaf-Eelens-onderwijspioniers-geertje-van-achterberg

Lees meer

‘Wij zijn er niet om studenten slimmer te maken, maar kritischer’

Als de universiteit studenten wil opleiden die complexe maatschappelijke problemen –…

Michaéla Schippers groeide op in Landsmeer (net boven Amsterdam) en in Rozenburg. Een gezin met acht kinderen. Moeder thuis, vader werkte bij de plantsoenendienst. Het was geen situatie waaruit logischerwijs een hoogleraar zou ontspruiten, maar Schippers ontwikkelde zich tot een klassieke stapelaar.

Mavo, havo, een paar jaar werken – ‘van alles: supermarkt, een bakkerij’ – en via het VWO voor volwassenen kwam ze uiteindelijk op de VU bij een studie Psychologie terecht. “Iedereen zei: ‘Dat is te moeilijk voor je, te theoretisch.’ Oké, dacht ik, in het ergste geval sturen ze me weg. Maar na een jaar hoorde ik bij de 10 procent die in één keer zijn propedeuse haalde.”

Toen ze afstudeerde idem dito. Het was 1998 (‘een hele goede tijd’) dus ze kon zo aan de slag als consultant. Maar iemand had ook tegen haar gezegd dat ze AIO kon worden. Geen idee wat dat inhield natuurlijk, want in de familie deed niemand iets met wetenschap. Maar nadat ze ‘de eerste de beste onderzoeker uit z’n kamer had getrokken’ om te vragen wat-ie deed, leek het haar wel wat. De prijs voor het beste proefschrift (over reflexiviteit van teams) prijkt nog steeds op haar werkkamer in het Mandeville-gebouw.

O ja, en dan was ze ook nog bijna wereldkampioen Taekwondo geworden (wel werd ze tweede op het EK). Het is het enige doel dat ze niet behaalde van de ambities die ze in 2011 op een rij zette toen ze de opdracht zelf ook deed. De andere doelen – hoogleraar worden, een kind krijgen – behaalde ze inmiddels wel.

“In Taekwondo kan ik het altijd nog bij de veteranen proberen”, zegt ze vrolijk. Dan, serieus: “Had ik twintig jaar geleden maar de mogelijkheid gekregen om de boel zo op een rijtje te zetten. Dan had ik een stuk minder detours gemaakt.”

Etnische minderheden

Farshida-Zafar-onderwijspioniers-Geertje-van-Achterberg-2

Lees meer

‘Het is tijd voor nieuwe spelregels in het onderwijs’

De manier waarop universiteiten hun onderwijs inrichten is niet meer van deze tijd, zegt…

“Wanneer denk je nou echt gestructureerd na over wat je wil met je leven?”, legt ze uit. “Daartoe word je nauwelijks gestimuleerd. Natuurlijk, als je jong bent, vraagt de juf wat je wil worden. Maar dan hebben alle jongens het nog over brandweerman, politieagent of piloot. Of je kijkt naar je ouders, omdat je niet beter weet. Ik wilde tuinman worden.”

Als je dat dan een keer wel doet, is de impact groot, zegt ze. In termen van studiesucces en uitval dus, maar de uitvoerige analyse van de afgelopen jaren wijst uit dat de effecten voor jongens en etnische minderheden – die het traditioneel slechter doen in het academisch onderwijs – vele malen groter zijn dan de gemiddelde 20 procent voor het hele cohort. Etnische minderheden doen het in sommige gevallen tot wel 50 procent beter, zegt ze. En het effect is duurzaam: tot in de master scoren de I WILL-studenten beter.

Officieel moet ze een kleine slag om de arm houden. Voor de methodologische scherpslijpers: ze heeft geen randomized controlled trial gedaan, wat wetenschappelijk toch een beetje de gouden standaard is. Dat betekent dat ze geen gerandomiseerde controlegroep heeft (ze is momenteel overigens wel een zuiver experiment aan het opzetten bij de Erasmus School of Economics en aan McGill University deden ze het ook al eens, met succes). Maar ze heeft de deelnemende groepen in een ‘quasi-experimental design’ kunnen vergelijken met voorgaande cohorten, en kunnen corrigeren voor andere mogelijke factoren die de toename in studiesucces zouden kunnen verklaren. In gewone-mensen-taal: ze weet zeker dat het werkt.

Richtingloos zwerven

Onderwijspionier-Michaela-Schippers-3-Geertje-van-Achterberg
Beeld door: Geertje van Achterberg

Niets dan lof dus. En dan levert het de faculteit ook nog eens 2 miljoen per jaar op (doordat minder studenten uitvallen). Blijft natuurlijk wel de vraag of je van studenten in de eerste paar maanden van hun studie al kunt verwachten dat ze hun levenspad voor ogen hebben.

Eerst was er al het bindend studieadvies (verplicht weg als je niet twee derde van de punten haalt in het eerste jaar). Toen Nominaal = normaal (verplicht alle punten halen). Gecombineerd met de het verdwijnen van de studiefinanciering, is de druk op studenten inmiddels enorm.

Is de studietijd juist ook niet een periode die bij uitstek geschikt is om een beetje te ontdekken en richtingloos te zwerven? “Het romantische is er misschien wel een beetje af”, zegt Schippers. “Dat kun je jammer vinden. Maar we zien in onderzoek dat veel studenten er helemaal niet zo goed tegen kunnen, dat richtingloze. De meeste mensen worden gelukkiger als ze een duidelijk doel hebben.”

Ze glimt als ze vertelt over de eindeloze mogelijkheden. “Als studiegenoten vroeger naar Afrika vertrokken om een weeshuis te bouwen, dacht ik: ik heb dat niet, dat idealisme. Maar ik blijk idealistischer te zijn dan ik dacht, nu ik zelf iets heb ontdekt wat op grote schaal kan werken. Mijn nieuwe motto is dan ook: I WILL inspire people to find their IKIGAI. Dat is Japans voor doel in het leven. We beginnen met de universiteiten, hogescholen en middelbare scholen in Nederland. Dan Europa. Dan de rest van de wereld. Moet je je voorstellen dat je het geluksniveau van heel Europa een klein beetje kan vergroten.”