Onderwijspionier-Michaela-Schippers-Geertje-van-Achterberg

Lees meer

Dankzij de I WILL-campagne word jij een betere student (en gelukkiger)

Het klinkt te mooi om waar te zijn. Een simpele belofte aan het begin van het eerste jaar…

Het is niet zo gek, zegt Guus Smeets, dat een groot deel van zijn collega’s, zodra de kans zich voordoet, het onderwijs uit z’n takenpakket gooit. “Als je in de academie carrière wil maken, moet je veel publiceren. Als het gaat om bevorderingen, wordt er vaak te eenzijdig gekeken naar onderzoeksprestaties.”

Universiteiten zijn in de eerste plaats onderwijsinstellingen, stelt de hoogleraar in zijn werkkamer, een kleine vissenkom op de dertiende verdieping van het Mandevillegebouw. Dat betekent dat de kwaliteit van het onderwijs – hij heeft het over onderwijslust in plaats van onderwijslast – minstens zo belangrijk moet zijn als de kwaliteit van het onderzoek. “De universiteit is het aan z’n stand verplicht”, zegt hij. “Het is raar dat artsen wel worden opgeleid om mensen zo goed mogelijk volgens de nieuwste inzichten te behandelen, maar dat we dat in het onderwijs – toch ook een soort behandeling – veronderstellen dat de vakkennis genoeg is. Terwijl we inmiddels echt wel weten welke onderwijsvormen het effectiefst zijn.”

Guus Smeets is hoogleraar Psychologie aan de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences. Hij is onderwijsdirecteur van de opleidingen Psychologie en Pedagogische Wetenschappen en zette in 2014 het onderzoeksprogramma Onderwijskwaliteit en Studiesucces op (als Erasmus Education Research onderdeel van de Community for Learning and Innovation). Hij promoveerde in de klinische psychologie en is gespecialiseerd in onderwijsevaluatie, leergedrag en probleemgestuurd onderwijs.

Maximaal haalbare

Smeets is fel pleitbezorger van wat hij zelf omschrijft als evidence based onderwijs. Niet zomaar wat doen, maar op zoek gaan naar de manier waarop studenten ‘het maximaal haalbare uit hun studie kunnen halen’. Klinkt logisch, maar de praktijk aan universiteiten is vaak anders.

“We weten bijvoorbeeld al heel lang dat het hoorcollege – dat tot vijftien jaar geleden nog 90 procent van al het onderwijs was – als instrument voor kennisoverdracht helemaal niet zo effectief is. De aandacht van studenten is beperkt, de spreker is niet altijd goed. En het aantal externe prikkels dat kan afleiden is enorm. Toch is dat nog steeds het beeld van universitair onderwijs.”

In presentaties laat hij vaak een schilderij van een collegezaal uit de veertiende eeuw zien. Het doel: aantonen dat het magere effect van het hoorcollege weinig te maken heeft met de introductie van iPhones, laptops en Facebook. “Studenten hebben helemaal geen technologie nodig om afgeleid te worden. Honderden jaren geleden zaten ze ook al te kletsen, of zelfs te slapen. Dat is inherent aan mensen in zo’n setting plaatsen.”

Laurentius_de_Voltolina_-onderwijspioniers-collegezaal-in-de-middeleeuwen
Liber Ethicorum des Henricus de Alemannia van Laurentius de Voltolina. Beeld door: wikimedia commons

Solocarrière

Onderwijspionier-Ginie-Servant-3-Geertje-van-Achterberg

Lees meer

Waarom deze docent de universiteit wil dekoloniseren

Als een universiteit geen stelling inneemt, wie dan wel? Ginie Servant pleit voor een…

Twintig jaar was hij, toen hij zelf op de universiteit terecht kwam. Een ‘iets oudere student’, want hij had er al een paar jaar conservatorium opzitten. Operazanger, dat was de eerste droom. Hij was geen onverdienstelijke bariton, als hij terugblikt, maar wat kwaliteit én mentaliteit betreft niet goed genoeg voor een solocarrière. “Ik was waarschijnlijk docent geworden”, grinnikt hij, “en heel ongelukkig en aan de drank enzo.”

Dat hij zich bij zijn studie gezondheidswetenschappen in Maastricht wel direct als een vis in het water voelde, wijt hij aan de methode die de betreffende universiteit destijds als enige in Nederland hanteerde: probleemgestuurd onderwijs. Kleinschalig, actief onderwijs, waarbij de student zelf op zoek gaat naar zijn leerdoelen. “Als je me in een grote collegezaal had neergezet, was ik zo afgedwaald. Maar nu – in een groep van maximaal twaalf – hield ik alles keurig bij. Als ik een keer iets niet had voorbereid, viel het op en zat ik bij de nabespreking met het schaamrood op de kaken.”

Lang dacht hij: als het voor mij werkt, werkt het misschien ook wel voor anderen. Tot hij ontdekte dat er een karrevracht aan academische literatuur is die de methode ondersteunt. Hij somt op: de kleine groepen, de wekelijkse of tweewekelijkse ‘micro-deadlines’, compensatoir en sequentieel toetsen en ‘leren in een betekenisvolle context’.

“Studenten moeten snappen waarom dat wat ze leren relevant is. Op de middelbare school zei de wiskundedocent: ‘En dan gaan we nu naar hoofdstuk vijf, over sinus en cosinus.’ Als ik dan vroeg waarom, zei hij: ‘Omdat je dat voor het examen moet weten.’ Bij PGO weet je altijd waarom je het doet. Door te starten met een realistisch probleem in plaats van met de oplossing – de uiteindelijke kennis – is de relevantie van die kennis gelijk duidelijk voor de student.”

Geen eilandjes

Farshida-Zafar-onderwijspioniers-Geertje-van-Achterberg-2

Lees meer

‘Het is tijd voor nieuwe spelregels in het onderwijs’

De manier waarop universiteiten hun onderwijs inrichten is niet meer van deze tijd, zegt…

Psychologiehoogleraar Henk Schmidt bracht het PGO-evangelie vanuit Maastricht naar Rotterdam. Eerst als decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen (nu Erasmus School of Social and Behavioural Sciences), later als rector magnificus. Guus Smeets, die Schmidt ooit nog als tutor had, volgde in 2004.

“We werkten met allemaal jonge mensen”, herinnert Smeets zich. “Er was een heel fijne sfeer. Niet van die eilandjes, wat je vaak ziet binnen faculteiten. Iedereen was fan van de PGO-methode. We deden het samen en hadden het gevoel dat we als team verantwoordelijkheid waren voor het onderwijs.”

Dat resulteerde effect. De Rotterdamse opleiding psychologie stond ruim tien jaar onafgebroken aan de top. Zowel de Keuzegids als Elseviers Beste Studies plaatste de studie tussen 2003 en 2015 bovenaan (inmiddels zijn ze de koppositie al een tijdje kwijt, volgens Smeets onder andere omdat ze de numerus fixus moesten opgeven en de instroom van tweehonderd naar bijna zeshonderd studenten ging).

Stroomversnelling

Guus-Smeets-onderwijspionier-Geertje-van-Achterberg
Beeld door: Geertje van Achterberg

Als een olievlek breidde het kleinschalige onderwijs zich uit, ook naar andere faculteiten. Dat raakte in een stroomversnelling toen, na een pilot bij de sociale faculteit, universiteitsbreed het jaarklassensysteem ‘nominaal is normaal’ werd ingevoerd.

Smeets, die medeverantwoordelijk was: “Ik ben nooit zo gelukkig geweest met die term. De suggestie werd gewekt dat het een doel op zich was om studenten zo snel mogelijk door hun studie te jagen. Rutger Bregman had het in de Volkskrant over diploma-inflatie. Terwijl het doel juist was dat studenten het maximale uit hun studietijd konden halen. Dat ze hun tijd niet verkwanselen door uit te stellen. En dat ze geprikkeld worden om zoveel mogelijk te leren.”

De introductie van ‘nominaal is normaal’ ging niet zonder slag of stoot. Natuurlijk, er was een pilot, maar de kritiek was dat de boel al over de hele EUR uitgerold werd, voordat die proef geëvalueerd kon worden. “Het gevoel was: dit wordt van bovenaf opgelegd. Nu lag het tempo misschien wel wat hoog, maar de slagingspercentages waren ook dusdanig dat er echt iets moest gebeuren. Minder dan de helft van de studenten haalde zijn bachelor binnen vier jaar.”

Borrelpraat

Liesbeth-Noordegraaf-Eelens-onderwijspioniers-geertje-van-achterberg

Lees meer

‘Wij zijn er niet om studenten slimmer te maken, maar kritischer’

Als de universiteit studenten wil opleiden die complexe maatschappelijke problemen –…

De universiteit komt van ver, zegt Smeets. Als hij een cijfer moet geven? Een vier of een vijf, zo slecht deed Rotterdam het tien jaar geleden. Inmiddels is dat een dikke zeven. Wat er moet gebeuren om daar een negen van te maken? Doorgaan op deze weg. En iets meer bereidheid bij docenten om hun eigen methode tegen het licht te houden. “Hoogleraren hebben vaak de neiging om, net zoals alle andere mensen trouwens, extern te attribueren. Als er iets niet goed gaat, ligt het aan iedereen, behalve aan henzelf. Als studenten niet slagen, hebben ze niet opgelet of waren ze niet gemotiveerd. Maar het kan dus wel degelijk aan de onderwijsmethode liggen. En indirect dus ook aan de docent.”

PGO is wat hem betreft niet de heilige graal, maar er is veel onderzoek dat laat zien dat de elementen die kenmerkend zijn voor PGO positief bijdragen aan studiesucces. “Er zijn nog steeds mensen die zeggen: ‘Leuk, hoor die borrelpraat in onderwijsgroepen. Maar uiteindelijk ben ik degene die weet hoe het zit. Dus moeten ze naar mij luisteren.’”

“Door studenten met elkaar te laten discussiëren over wat ze in de literatuur hebben gelezen, bouwen ze aan hun eigen kennis”, legt Smeets uit. “Kennisverwerving vereist nu eenmaal inspanning, dus je moet studenten activeren. Als je specialist bent in je eigen discipline, ben je nog niet vanzelfsprekend een goede docent.” Daarom pleit hij ervoor dat docenten aan universiteiten ook onderwijskundig geschoold worden. “Eén keer een BKO halen is niet genoeg, eigenlijk mag je hopen dat docenten zich op onderwijskundig vlak blijven bijscholen. In de gezondheidszorg bestaat er een systeem van herregistratie voor de BIG-beroepen. Zoiets zou ook goed zijn voor het onderwijs.”

Lief ding

Het is hem ‘een lief ding’ waard als de Erasmus Universiteit de komende jaren serieus werk maakt van experimenten met onderwijs. Hij geeft opnieuw de geneeskunde als voorbeeld. Daar worden nieuwe geneesmiddelen en behandelmethodes toch ook getest in een gerandomiseerde trial? Doe hetzelfde met onderwijsmethoden en vergelijk binnen een cohort meerdere methodieken met elkaar.

En als hij een ongevraagd advies mag meegeven aan de nieuwe rector, die op 15 juni aantreedt? “Blijf investeren in onderwijsonderzoek. Laat met tijd én geld zien dat je dit belangrijk vindt. Dat je de mensen die zich met onderwijsvernieuwingen bezighouden waardeert.”

En ja, dat betekent dat mensen ook carrière moeten kunnen maken als ze zich voornamelijk met onderwijs bezighouden – iets wat, het handjevol onderwijshoogleraren uitgezonderd, nu nog schier onmogelijk is. Een soort tenure track voor onderwijshoogleraren? “Dat lijkt me een heel goed idee.”

Guus-Smeets-2-onderwijspionier-Geertje-van-Achterberg
Beeld door: Geertje van Achterberg