Filosofiestudent Boris Pulskens, met 26 jaar vermoedelijk een van de oudste studenten in de raad, formuleert zijn zinnen zorgvuldig, wikt, weegt en praat op gedempte toon. Louise van Koppen (22, Erasmus University College) is in bijna alles het tegenovergestelde. Energiek, snel pratend, soms fel en emotioneel betrokken verwoordt ze haar mening in de Universiteitsraad. Toch vormden ze het afgelopen jaar een tandem die op het vaak zo vage onderwerp duurzaamheid best wat concreets voor elkaar gebokst heeft.
Waarom is duurzaamheid zo’n belangrijk thema voor jullie?
Louise: “Dat is het al mijn hele leven. Mijn moeder zegt altijd: als ik een blaadje van de boom wilde plukken, ging ik eerst de boom om toestemming vragen. Het gaat me echt aan het hart hoe we de planeet aan het kapotmaken zijn. De Erasmus Universiteit met zijn economische profiel is volgens mij de beste plek om daar wat aan te doen. Want de oorzaak ligt in onze maatschappij en hoe we dat hebben ingericht. Dat is niet duurzaam. Ik ben van mening dat we onze economische modellen moeten herzien, met daarin een rol voor onze planeet.”
Boris: “Bij mij komt dat door mijn studie Filosofie. Ik was vanaf het begin geïnspireerd door de mijn docent Henk Oosterling, die met een integrale aanpak wijken duurzaam wil verbeteren, door ook te kijken naar de omgeving en de sociale relaties. Mijn masterscriptie gaat over waarom we niet ecologisch verantwoord handelen, terwijl we wel weten dat we de aarde op deze manier aan het vernietigen zijn.”
“Daarnaast vond ik duurzaamheid een heel mooi onderwerp voor de Universiteitsraad. Er stonden al grote ambities in de huidige strategie van de universiteit, maar er is weinig mee gedaan. Er zijn wel een paar projecten geweest, zoals hier wat energiebesparing, daar een paar zonnepanelen. Maar de afspraken met de Vereniging van Universiteiten (VSNU) om 30 procent op energie te bezuinigen gaan we niet halen.”
Hoe hebben jullie het aangepakt?
Louise: “Het voelde aanvankelijk evident om te beginnen met de instelling zelf. We hebben gepleit voor meer verschillende planten en dieren op de campus, het verminderen van energieverbruik, en meer vegetarisch eten. We hebben ook een voorstel geschreven voor een nieuwe, universiteitsbrede sustainability office.
“Een half jaar geleden hebben we het roer eigenlijk omgegooid. Ik sprak toen met Emma Clemens, jongerenvertegenwoordiger bij de Verenigde Naties voor duurzaamheid, en die heeft mij laten inzien hoe belangrijk duurzaamheid als onderdeel van het onderwijs zelf is. Als je studenten, de leiders van morgen, duurzamer kan laten denken, dan verander je niet alleen de universiteit, maar op termijn ook heel veel bedrijven en overheden.”
Boris: “We hebben ons vanaf dat moment meer gericht op strategische beslissingen. Op de achtergrond hebben we met een klankbordgroep nog wel gewerkt aan drie maatregelen: afvalscheiding op de campus, dat het Tinbergengebouw een smart building wordt en het nieuwe sportgebouw CO2-neutraal. Die maatregelen kosten ieder ongeveer een miljoen euro. Ook wordt op termijn steeds meer verlichting vervangen door energiebesparende ledlampen.”
Louise: “Toen zijn we gaan lobbyen voor meer duurzaamheid in onderwijs en onderzoek. Dat kun je alleen heel langzaam veranderen, want docenten hebben de vrijheid om het onderwijs op hun manier in te vullen. Zo’n verandering kan dus niet van bovenaf worden opgelegd, je kunt alleen docenten en onderzoekers inspireren.
“Daarom heeft de Universiteitsraad in mei een duurzaamheidsconferentie georganiseerd. Het was jammer dat de mensen die er juist over moesten horen er grotendeels niet waren. Maar het College van Bestuur was er gelukkig wel. Zij hebben het heel serieus genomen, daar waren wij heel blij mee. De uitkomsten van de conferentie worden nu meegenomen in de gesprekken over het nieuwe strategisch plan, waarin duurzaamheid één van de zeven pilaren wordt.”
Waar zijn jullie het meest trots op?
Boris: “Dat de mindset van heel veel mensen op de universiteit echt is veranderd. Zeker ook van het College van Bestuur, die zijn echt óm gegaan.”
Waar baseer je dat op?
Boris: “Op basis van de gesprekken die we met het CvB gevoerd hebben. Dat begon heel moeizaam: zij wilden het eerst afhouden, in de nieuwe strategie wilden ze het geen aparte plek geven. Dat is nu allemaal anders.”
Louise: “Ook met behulp van Eddy Hus (interim-derde lid van het College van Bestuur, ES) hoor! Die zei: dit gaan we gewoon doen.”
Boris: “Ja, Hus was de eerste die echt om was.”
Chique pak, duur horloge, snelle manager. ‘Duurzaamheid’ is niet de eerste term waar je aan denkt bij Eddy Hus?
Louise (lacht): “Nee, hij maakt altijd grapjes over vlees eten.”
‘Toen wist ik wel: als je dat zegt, ga ik ook bij jou aankloppen’
Boris: “Aan het begin van het jaar zei Eddy tegen mij: ‘Als je iets voor elkaar wil krijgen bij deze universiteit moet je bij mij zijn.’ In die zin is het zeker wel een mannetje, maar toen wist ik wel: als je dat zegt, ga ik ook bij jou aankloppen.”
Louise: “Wat ik fijn vond is dat hij ons echt serieus nam. Dat is heel mooi, want daardoor is hij echt van gedachten veranderd, en heeft hij de rest van het CvB daarin meegenomen.”
Boris: “Waar je ook aan ziet dat die houding nu anders is, is hoe ze reageren op onze voorstellen. Bijvoorbeeld over het pensioenfonds ABP. Wij wilden dat ze keken naar de investeringen van ABP in niet-duurzame industrieën, zoals palmolie. Dat gaat het CvB doen. En ze trekken het zelfs breder, want ze gaan nu samen met de VSNU en het ABP kijken naar alle contacten van de universiteit met niet-duurzame bedrijven, en richtlijnen opstellen voor onderzoekers in zulke samenwerkingsverbanden.”
Wat willen jullie de nieuwe Universiteitsraad, die na de zomer aantreedt, meegeven?
Boris: “Ik zou de nieuwe raad graag meegeven dat ze zich meer op de faculteiten richten, want daar is nog veel werk te verzetten. Daar hebben wij dit jaar niet echt de tijd voor gehad. Wat ik ook hoop is dat de universiteit meer gaat samenwerken met het duurzaamheidsinstituut DRIFT, daarvoor heb ik gepleit in een brief aan de Universiteitsraad. DRIFT is onderdeel van de Erasmus Universiteit en toonaangevend op het gebied van duurzame transities, zij zijn experts als het gaat om het betrekken van duurzaamheid in onderzoek. Ik heb er al over gesproken met de nieuwe rector, Rutger Engels, en hij is er ook – in beperkte mate – enthousiast over. DRIFT heeft natuurlijk wel een beperkte capaciteit.”
Louise: “Wat ik de raadsleden wil meegeven, is dat ze de plannen voor de nieuwe strategie in de gaten moeten houden. En het zou mooi zijn als de duurzaamheidsconferentie jaarlijks terugkeert. Ook hoop ik dat er alsnog een centrale sustainability office komt, want er moeten op zoveel mogelijk plekken binnen de universiteit mensen zitten die trekpaardjes zijn voor dit onderwerp.”
Is dat de grootste teleurstelling, dat die office er niet gekomen is?
Louise: “Aan de ene kant wel, aan de andere kant snap ik heel goed dat alleen geld en mensen beschikbaar maken niet voldoende is. Je hebt een duidelijke opdracht nodig, en dat is iets dat je als universitaire gemeenschap eerst moet bepalen. Daarom was ik het wel met Eddy Hus eens, dat je je energie eerst in het opstellen van een nieuwe, duurzame strategie moet stoppen.”
Jammer is dat duurzaam vaak niet zo duurzaam is als mensen denken. Tegenwoordig drinken we koffie uit machines waarvoor je voor elk bakje koffie een nieuw papieren bekertje moet pakken dus meer afval. Ook staan deze machines 24 uur per dag aan. Terwijl de oude koffieapparaat maar af en toe aan stond.
Hele nauwe opvatting van duurzaamheid. De meest ‘liberale’ Universiteit van Nederland komt met weer een bureaucratisch instituut. Na de diversity office hebben we er weer een parel bij.
In dit hele interview zie ik slecht een hand vol voorstellen om duurzaam te gaan werken op de Universiteit, die ook nog ééns bakken met geld kosten.
De visie die hier gepresenteerd wordt vindt ik hiernaast erg kortzichtig. Zoals hierboven genoemd is iets zoals (duurzame koffie of) een Tesla niet beter voor het milieu dan een benzine auto. Weet je wat die 600 kg aan zeldzame metalen met het milieu doen, laat staan de kinderhandjes die deze metalen hebben gewonnen in conflictgebieden.
Hierbij krijg ik het gevoel dat het doel (duurzaamheid) de middelen rechtvaardigt. Waarom moet een gebouw ‘smart’ zijn? Een gebouw met goede isolatie en werkende mechanische ventilatie is veel duurzamer dan een gebouw vol met ‘smart’apparatuur hangt.
Daarnaast zou ik een keer investeren in de sanitaire voorzieningen op de Universiteit. Weet je wat al die constant doorlopende toiletten (in het G- en M- gebouw) aan water kosten en hoe duurzaam dat is ?! Of wat is de laatste keer dat iemand een (levende) vis in de vijvers naast de UB heeft gespot?
Tot slot zou wat zelfkritisch vermogen de Universiteit goed doen. Kritiek op het ABP is niet gepast als je bakken met geld aanneemt van megavervuilers zoals Shell.
Reageren niet meer mogelijk.