Het is een treffende visualisatie van hoe ook ik mijn favoriete muziek ervaar. Wanneer er ritmisch, melodisch en harmonisch zoiets moois, of iets zo complex, of er zoveel tegelijkertijd gebeurt dat je niet weet wat je met jezelf aan moet, dat je je geluk niet op kan, dat alles overstroomt. Het is letterlijk een subliem gevoel.
Dat sublieme gevoel is iets wat ik al heel lang heel graag over wil brengen in mijn schrijven. Jonathan, de seychellenreuzeschildpad waar ik over vertel in mijn allereerste stuk voor EM medio 2020, het arme beest, moest hier als eerste als literair vehikel toe dienen.
Wie door de woordenklei banjert die ik daar heb opgeterpt, weet dat Jonathan, met zijn inmiddels honderdeenennegentig jaar ’s werelds oudste schildpad, symbool staat voor de nietsontziende tijd, die maar door en door maalt. Een overdaad aan stijlfiguren en de brede scope deden het stuk geen goed. Schrijven is schrappen, immers.
De redactie van Erasmus Magazine moet zich achter de oren hebben gekrabd, toen ik het instuurde. Toch hebben ze het geplaatst. En toch kreeg ik later een column, waarvan akte. Het sublimoso zou in mijn columns tot uitwerking moeten komen, was mijn idee, ik moest er enkel de juiste woorden voor vinden.
Dat sublieme gevoel, ik miste het tijdens mijn bachelor Geneeskunde. Ik verwachtte meer levensfilosofie, meer discours, meer waardevolle interactie, meer gepassioneerde docenten. Het overgrote deel van de geneeskunde is in werkelijkheid een overload aan pedante colleges en rijtjes aan ziektes, medicijnen, bijwerkingen. Droogjes en koeltjes.
Dat overspoelende Vier Letzte Lieder-gevoel kon ik geen van mijn columns doen ontluiken, en mettertijd realiseerde ik mij dat tekst als medium een ander mechanisme heeft dan muziek. En dus misschien ook een ander doel. Het is meer verstild, meer reflectief, en ook persoonlijker.
Hoe sec de bachelor was, zo gevuld met waardevolle interacties waren mijn coschappen. Ik realiseer me nu dat ik een corpus aan teksten heb geschreven dat daar niet alleen een naslag van is, maar die mijn groei en ontwikkeling als arts en schrijver toont. Zo ben ik op een diepe manier verknocht geraakt aan mijn column.
Als ik mij dat zo besef, dan overstroomt het aan waardering. Voor EM, dat mij een podium heeft gegeven, mij heeft laten experimenteren en mij heeft ondersteund. Voor de patiënten, die zich kwetsbaar toonden en mij dichtbij hebben laten komen. En voor alle mensen die mij ondersteunden en lieve berichten stuurden over mijn schrijven. Het voelt gezegend, het voelt subliem.
Dus, enorm bedankt.
Nu dat ik arts ben, rond ik mijn schrijven voor EM af. Maar ik zal blijven schrijven. Een beetje zoals hoe Jonathan maar door en door maalt op hoopjes gras op een plantsoen ergens op St. Helena.
Sinds Dino Gačević als geneeskundestudent in 2020 een schrijfwedstrijd van EM won, schrijft hij verhalen en columns over zijn coschappen. Al zijn columns zijn hier te vinden. Vorig jaar eindigde zijn column Chemokuur, over zijn gesprek met een patiënt vlak voor een zware behandeling, als tweede bij een verkiezing van de beste columns in hogeronderwijsmedia. De jury noemde zijn stuk ‘een tikje schurend maar genuanceerd’. “Een zeer pijnlijk situatie is op een gevoelige manier beschreven met goedgekozen woorden.”