Waar heb je onderzoek naar gedaan?

“Naar nieuwe vormen van technologie die nuttig zijn voor de neurochirurgie. De huidige hersenstimulatietechniek dateert bijna een-op-een uit 1936, toen de eerste ‘wakkere’ hersenoperaties werden uitgevoerd. Eigenlijk is er nog zo veel ruimte voor technische ontwikkeling binnen dit vakgebied, vooral ook omdat veel vragen in de neurochirurgie juist een mogelijke technische oplossing hebben. Daar wilde ik iets mee. Een van de technieken waar ik naar heb gekeken is functionele echografie. Daarmee kunnen we nu op een snelle en nauwkeurige manier heel kleine bloedstromen in het brein afbeelden. Zo kan een chirurg beter zien wat de grens is tussen een tumor en gezond weefsel. Operaties worden zo hopelijk beter en veiliger.”

Wat zijn je belangrijkste bevindingen?

“Ik laat zien dat we functionele echografie succesvol kunnen toepassen om hersenactiviteit af te beelden, zowel binnen als buiten de operatiekamers (de OK). Het is niet zo dat ik nu iets nieuws over de hersenen heb ontdekt. Dat hoop ik nog wel te doen, en de kans op nieuwe neurowetenschappelijke inzichten is een stuk groter nu we deze techniek hebben. We zouden bijvoorbeeld meer kunnen leren over hoe taal werkt in het menselijk brein. Geen van de andere technieken die we nu kunnen gebruiken, zoals fMRI en EEG, komen echt in de buurt van het vinden van antwoorden, omdat ze niet precies genoeg zijn.”

Hoe baanbrekend is dat?

“Wij zijn het eerste, en op dit moment het enige lab dat functionele echografie zo uitgebreid op mensen test. Andere onderzoekers hebben het alleen nog op muizen geprobeerd. Het apparaat waarmee je de metingen kan doen en de techniek kan toepassen is nog niet te koop. De software en algoritmes van het apparaat dat we in ons lab gebruiken hebben we zelf gebouwd en gemaakt. Ons werk werd heel positief onthaald op internationale congressen. Dat was geweldig om mee te maken. Voor mij was dat steeds een hart onder de riem op momenten dat ik het moeilijk had in het onderzoek, of dat ik erg streng op mezelf was op dingen die niet goed gingen.”

Hoe is het jullie gelukt om deze techniek op mensen te testen?

“De neurochirurgen van het Erasmus MC waren enthousiast en stemden toe dat we tijdens operaties dertig minuten in de OK onze metingen mochten doen. De OK werd onze testruimte, dat is echt een unieke situatie. Het brein van een wakker mens ligt dan open. Dat kun je stimuleren met elektriciteit, en je ziet meteen wat het doet met de patiënt. Zonder dat halfuurtje op de OK hadden we deze experimenten niet kunnen doen, en hadden we deze data nooit verkregen.”

Hoe reageerden patiënten toen je ze om toestemming vroeg om deze metingen te doen?

“Verbazingwekkend veel mensen stemden in. Dat vond ik heel bijzonder. Het zijn mensen wiens leven op de kop staat. Ze hebben een hersentumor en hun hersenen moeten open terwijl ze wakker zijn. En we vragen om dat een half uur langer te doen dan voor hun eigen operatie nodig is. Toch wilde bijna iedereen heel graag bijdragen aan het onderzoek. Ze hoopten dat ze op die manier iets kunnen betekenen voor anderen die de ziekte krijgen.”

Waarom wilde je promoveren in de neurowetenschappen?

“Ik wilde meer zien en leren voordat ik aan mijn master Geneeskunde begon. Tijdens mijn bachelor heb ik het zijpad gemaakt naar Filosofie. Ik ben geïnteresseerd in grote vragen: wat is bewustzijn, wat maakt ons mens, wat betekent het om ziek te zijn? Die vragen gaan deels over de hersenen. Ze bepalen voor een groot deel wie iemand is; je hebt het echt over de persoonlijkheid van je patiënt. Dat maakt opereren aan hersenen anders dan bijvoorbeeld het opereren van de galblaas. Om daar meer over te leren ging ik de onderzoeksmaster Neurowetenschappen doen, en dat bevestigde dat ik onderzoek doen echt vet vind. Aan het einde van de master hielp ik mee met het opzetten van dit lab. Zo ben ik een beetje in het promotietraject gerold.”

Was het spannend om aan een promotie te beginnen voordat je je doktersbul op zak had?

“Ja, maar ik denk dat het juist goed was voor me. Tijdens een promotie leer je veel over jezelf. Ik weet beter wie ik ben, waar ik voor sta, hoe ik omga met teleurstellingen, en wat mijn eigen tekortkomingen zijn. Hierdoor stond ik een stuk steviger in mijn schoenen toen ik aan mijn coschappen begon. De angst rondom coschappen viel bij mij weg, en ik kon me echt richten op het leren dokteren.”

Je hebt tijdens je promotietraject ook een kinderboek uitgebracht. Hoe was dat?

“Kinderen stellen superleuke vragen over het brein. Dingen waar ik eigenlijk niet meer bij stilsta, zoals ‘waarom zien we kleur?’ Door een boek te schrijven met dit soort vragen daagde ik mezelf uit om het goed uit te leggen. Het was een geweldige oefening om goed te leren schrijven en ik heb veel geleerd over het kinderbrein. Kinderen nemen analogie of abstractie heel letterlijk. Ik zeg in het boek bijvoorbeeld dat er een zeepaardje in je hoofd zit. Zo omschrijf ik de hippocampus, omdat die lijkt op de staart van een zeepaardje. Maar voor je het weet denken kinderen dat er echt een zeepaardje in je hoofd zit!”

Wat wil je gaan doen nu je klaar bent met je promotie?

“Ik hoop uiteindelijk neurochirurg te worden. En ik wil ook wetenschapper blijven. Ik wil hersenziektes in brede zin oplossen door nieuwe technologieën te vinden en toe te passen om de ziektes te begrijpen en te behandelen. Ik droom ervan om uiteindelijk de kliniek aan de wetenschap te verbinden, zoals we dat nu ook in ons lab doen. Patiëntenzorg en wetenschap stimuleren elkaar, maar dat is qua tijd en logistiek wel een uitdaging. Toch geloof ik dat als het ergens kan, dat hier op het Erasmus MC is, omdat we al zo nauw samenwerken en de mensen echt een Rotterdamse aanpakmentaliteit hebben.”

Lees meer

‘Je kunt een uitkomst nooit voorspellen op basis van genen’

Rita Dias Pereira is gefascineerd door wat mensen van elkaar onderscheidt. Zij schreef…