Waar gaat je proefschrift over?
“De veroorzakers van letsel. Ik heb gekeken naar medische aansprakelijkheidszaken en verkeersongevallen. Sinds een jaar of dertig is er meer aandacht voor het slachtoffer. Daarvoor ging het alleen over financiën en de juridische vraagstukken. Slachtoffers hebben niet alleen financiële behoeften, maar ook immateriële behoeften. Behoefte aan excuses bijvoorbeeld, waarbij nadrukkelijk een appel wordt gedaan op de veroorzaker. Alleen is die partij nu juist nauwelijks betrokken bij het afwikkelingstraject van schadezaken.
“Ondertussen is uit onderzoek gebleken dat betrokkenheid bij medische fouten voor artsen heel aangrijpend is. Dat heeft gevolgen als slapeloze nachten, depressie en in extreme gevallen zelfmoordneigingen.”
Ligt dat bij verkeerszaken anders?
“Bij medische zaken hebben artsen een zorgplicht, die stopt niet na de behandeling, dus hun betrokkenheid is ergens logisch. Voor veroorzakers van verkeersongevallen is in het algemeen veel minder aandacht. Met name in verkeerszaken die niet in het strafrechtelijke domein terechtkomen loopt de veroorzaker het risico dat hij in een vacuüm terechtkomt. De verzekeraar handelt verder de afwikkeling af en soms weet de veroorzaker niet eens hoe het met het slachtoffer is, nadat iemand naar het ziekenhuis is gebracht.
“Terwijl iemand die een ongeluk veroorzaakt daar flink gebukt onder kan gaan, met vergelijkbare heftige reacties als bij de artsen. Dit zijn vaak mensen die de auto zijn ingestapt met het idee ‘ik moet van A naar B’, maar vervolgens iemand een rolstoel inrijden. Ik sprak een man die iemand heeft doodgereden. Die had al een zelfmoordpoging gedaan en zei in het gesprek: ‘Ik verdien het niet om nog te leven.’”
Zie jij het leven niet meer zitten? Praten kan opluchten. Je kan 24/7 anoniem chatten via www.113.nl of bellen met 113 of 0800-0113 (gratis).
Dus mensen die een ongeluk veroorzaken hebben behoefte aan meer informatie en contact?
“Bij de meeste mensen die ik sprak proefde ik een bereidheid om iets voor het slachtoffer te doen. En het raakte ze soms ook persoonlijk als het slachtoffer daar geen behoefte aan had. Natuurlijk ben je in een interviewstudie afhankelijk van mensen die met je willen spreken. Je spreekt dus niet de mensen die het achter zich willen laten en ogenschijnlijk onverschillig zijn. Maar de interviews maken wel duidelijk dat er vaak de veroorzaker vaak bereid is om van betekenis te zijn voor het slachtoffer en dat die bereidheid lang niet altijd benut wordt.”
Had je verwacht dat de nasleep voor veroorzakers zo heftig kan zijn?
“Een beetje. Maar als je het hoort van de persoon zelf kan het heel indringend zijn. Ik sprak bijvoorbeeld een buschauffeur die betrokken was bij een ongeval met een fietser. Die mevrouw zat op een e-bike en reed door rood. Juridisch gezien ligt de aansprakelijkheid altijd voor ten minste 50 procent bij het gemotoriseerde voertuig, ook als de fout bij de ander ligt. Een familielid had zich op Facebook negatief uitgelaten over het ongeval en het gedrag van buschauffeurs in het algemeen. Deze chauffeur voelde zoveel onrecht, dat hij meteen in het gesprek in tranen uitbarstte. Dat maakt wel indruk. Als jurist ken ik die regel en ik snap hem ook, maar als je ziet wat voor gevoelens het losmaakt kijk je er toch anders tegenaan. Wat mij betreft is een belangrijke vraag voor de letselschadepraktijk dan ook: hoe kun je de veroorzaker een rol geven in het afwikkelingsproces die recht doet aan het slachtoffer, zonder de veroorzaker te kort te doen?”
Er is veel media-aandacht geweest voor je proefschrift. Hoe vind je dat?
“De belangrijkste boodschap die in mijn boek besloten ligt is: ‘We zouden met iets meer empathie naar de veroorzaker moeten kijken.’ In de media komen vaak de heel heftige ongevallen aan bod, waarin sprake is van ernstig verwijtbaar verkeersgedrag. Zoals straatracen, of bovenmatig alcoholgebruik. Dat zijn zaken waarin die boodschap natuurlijk veel gevoeliger ligt. De zaken in mijn proefschrift gaan vooral over mensen niet de bedoeling hadden om letsel toe te brengen. Daarom ben ik blij met de media-aandacht voor mijn proefschrift. Ik hoop dat er zaadjes worden geplant over hoe de samenleving als geheel, en de letselschadepraktijk in het bijzonder kan bijdragen aan een betere persoonlijke verwerking voor alle ongevalsbetrokkenen; niet alleen voor het slachtoffer, maar ook voor de veroorzaker.”
Je dankwoord begint met een uitspraak van je dochter: “Mama, dat gaat toch niemand lezen!”
“Haha ja, het is zo raak. Heel veel proefschriften worden niet van A tot Z gelezen en zij voelde dat als meisje van 8 haarfijn aan. Ik dacht: of ze krijgt gelijk, of mensen worden getriggerd juist verder te lezen. Het mooie is dat ik al meer mensen heb gesproken die dat hebben gedaan. Ik spoor ze ook aan om door te bladeren naar hoofdstukken waarin ik verslag doe van de interviews met de veroorzakers. Hun perspectief vind ik zo fascinerend dat ik mijn onderwerp ook nooit zat ben geworden.”