Vrijdagavond 19 november 2021 werden leden van het Delftsch Studenten Corps opgeschrikt door een ‘vergeldingsactie’ van tientallen Rotterdamse corpsleden, vanwege een eerder gestolen stoel. De leden van RSC/RVSV vernielden het interieur van de sociëteit met knuppels en vuurwerk en belaagden aanwezigen. Na het incident nam het Rotterdamse corps meteen maatregelen. Veertig leden werden geschorst, eentje geroyeerd. Saillant detail was dat drie bestuursleden betrokken bleken bij het incident. Het universiteitsbestuur sloot het corps de rest van het collegejaar uit van officiële gelegenheden, en eiste een plan van aanpak voor cultuurverandering.
Ruim een jaar later maken president Rosa Jelsma en vice-president Mats Ravelli de balans op. In hoeverre is er al sprake van een cultuurverandering? En kan ‘Delft’ nooit meer gebeuren?
Rosa, toen de inval in Delft plaatsvond, was jij je al aan het oriënteren op een bestuursfunctie. En dan zie je dat drie bestuursleden betrokken zijn. Wat dacht je toen?
Rosa: “Mensen hebben zich daar echt misdragen. En daar moeten we van leren. Maar ik heb daarbij eigenlijk niet over mijn ambities als bestuurslid nagedacht. Ik dacht vooral: ik kan volgend jaar mijn steentje bijdragen aan het veranderen van de vereniging. Dat vond ik een mooie uitdaging. Ik vind het wel belangrijk om erbij te zeggen dat we toen al twee jaar in de coronatijd zaten, waarin de eerste- en tweedejaars niet of nauwelijks op de sociëteit geweest zijn. Hierdoor was de sociale controle verzwakt, wat een zeer belangrijk fundament van onze vereniging is. Nu de beperkingen voorbij zijn en de sociëteit weer volledig haar deuren heeft geopend, is die sociale controle weer sterk toegenomen.”
Mats: “Deze vereniging is gebouwd op haar mores en andere tradities, en die waren door corona weggezakt. Het was dus hoog tijd om de neuzen weer dezelfde kant op te krijgen: wij staan voor een vereniging waar iedereen het leuk moet hebben, en waarmee we met beide benen in de samenleving staan. Delft is echt een wake-upcall geweest.”
Na het incident in Delft eiste het universiteitsbestuur een plan van aanpak voor cultuurverandering. Hoe heeft de vereniging dat aangepakt?
Rosa: “We willen eigenlijk alle aspecten van onze vereniging doorlichten, en daarbij alle leden heel nadrukkelijk betrekken om draagvlak voor verandering mogelijk te maken. We hebben onder andere een enquête gehouden, om te ontdekken hoe zij onze vereniging zien. En met de uitslag daarvan hebben we dialoogsessies gehouden in de vorm van een vissenkomsessie, dat is een gesprek met stoelen in een binnenkring en stoelen in een grotere kring een binnenkring en een buitenkring. Mensen uit de buitenkring kunnen aanschuiven bij de binnenkring als ze iets willen zeggen. Zo werd iedereen gedwongen om naar elkaar te luisteren.”
Waar gingen die sessies dan over?
Rosa: “Bijvoorbeeld over studentenwelzijn, dat is steeds belangrijker geworden sinds corona. En de rol van de vereniging in de maatschappij. Daar kwam uit dat iedereen heel betrokken wil zijn, bij de maatschappij maar zeker bij de stad. Ook ging het veel over de druk op studenten. De prestatiecultuur die heerst in Rotterdam, waarbij je in je eerste jaar alle zestig studiepunten moet halen. Maar ook de financiële en sociale druk. Er wordt veel van je verwacht. Wij zijn van plan deze sessies regelmatig te herhalen.”
Hoe leiden die vissenkomsessies over studentenwelzijn en maatschappelijke betrokkenheid ertoe dat zo’n gewelddadig incident als in Delft niet meer kan gebeuren?
Rosa: “Als je goed voor je leden zorgt en zij goed voor elkaar zorgen, voel je meer verbondenheid, waardoor je elkaar ook sneller durft aan te spreken op verkeerd gedrag. Het staat allemaal met elkaar in verband. Wij zetten óók heel erg in op sociale controle en op een aanspreekcultuur, wat ook besproken wordt bij zulke sessies. De sessies zorgen voor een interne dialoog, zodat juist ook de mening van jongerejaars wordt gehoord. Zij vormen onze toekomst.”
Dit is niet het eerste proces van cultuurverandering. Voor Delft was er een ander incident: geweld tegen een nuldejaars tijdens de introductietijd in 2017. Daarna is er ook cultuurverandering beloofd. Snappen jullie dat buitenstaanders denken: ‘Goh alweer een cultuurverandering. Blijkbaar is er niks veranderd’?
Rosa: “Het is een voortdurend proces. Die cultuurverandering ging over hoe je met elkaar omgaat, wat zijn je normen en waarden als vereniging? Wat dat betreft lijkt het veel op nu. Alleen is het een andere situatie. Toen betrof het de introductietijd en daarin is ook echt veel veranderd. De cultuurverandering van 2017 viel samen met de fusie van twee losse verenigingen in datzelfde jaar (RSC en RVSV, red.). Hierbij moesten twee verenigingsculturen met ieder haar eigen mores en tradities samenkomen tot een verenigingscultuur.”
Wat is er zo anders geworden aan de introductietijd sinds 2017?
Mats: “De introductieperiode hebben we in nauwe samenwerking met de universiteit in een heel nieuw jasje gestoken. Die gaat er nu voornamelijk om dat de eerstejaars elkaar en de vereniging leren kennen. Onze normen en waarden, maar ook de geschiedenis van de vereniging. Het doel van de introductieperiode is om je eerstejaars te integreren in je vereniging. Zij zijn uiteindelijk weer de nieuwe generatie.”
Jullie vertellen het alsof eerstejaars helemaal niets vervelends meer hoeven te doen tijdens de introductieperiode.
Mats: “Nou ja, je wordt uitgedaagd, vooral op mentaal vlak. Je wordt bijvoorbeeld uitgedaagd om initiatief nemen. En jezelf voor een grote groep mensen te presenteren, door bijvoorbeeld een toneelstukje te doen of je talent te laten zien.”
‘Zelfs met een “perfecte” cultuur kan ik nooit 100 procent garanderen dat er geen incidenten meer plaatsvinden’
Zijn er eigenlijk momenten waarop je zelf dacht: deze vereniging heeft inderdaad een cultuurverandering nodig?
Rosa: “Weet je, Delft liet voor mij zien dat we echt hard aan de bak moeten. Tegelijk vind ik dat je de cultuur niet kan meten aan de hand van incidenten. Want zelfs met een ‘perfecte’ cultuur kan ik nooit 100 procent garanderen dat er geen incidenten meer plaatsvinden. Het enige wat wij kunnen doen, is van incidenten leren en evalueren.”
Mats: “Voor mij is de ongemengde avond een voorbeeld van iets dat niet meer bij de cultuur van de vereniging past. In 2017 zijn RSC en RVSV gefuseerd tot één vereniging, maar sindsdien was er nog altijd een ongemengde avond tijdens de Eurekaweek. Maar niemand vindt dat eigenlijk nog leuk. Wij willen laten zien: mannen en vrouwen gaan hier vriendschappelijk en respectvol met elkaar om. Dus zo’n avond hoort er eigenlijk niet meer bij. We hebben er nu nog twee per jaar.”
Hoever zijn jullie nu met de cultuurverandering? Is er al iets wezenlijks veranderd?
Mats: “We hebben convenanten gesloten met de disputen. Daarin staan dingen als: ga respectvol met elkaar om. Ongewenste aanrakingen zijn uit den boze. Hele basale afspraken wellicht, maar als je die op papier zet kun je elkaar erop aanspreken. De voorzitters van alle disputen hebben hun handtekening eronder gezet. Als het misgaat, kunnen wij passende maatregelen nemen. Maar eigenlijk voorkom je hier al dingen mee, het draagt bij aan de gewenste aanspreekcultuur waarin iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen. En dat is beter dan achteraf straffen.”
Rosa: “In september hebben we met de rector van de Erasmus Universiteit, Annelien Bredenoord, de voortgang van ons plan van aanpak besproken. De conclusie was dat we echt aan de bak moesten. We waren toen nog vooral met Delft bezig, maar de boodschap was dat we het breder moesten aanpakken. Naar alle facetten kijken. En daar zijn we nu mee bezig. Ik denk dat we vooral grote stappen hebben gezet wat betreft de betrokkenheid van de leden bij de verenigingscultuur. Dat heel veel leden nu uit zichzelf aanbieden om mee te helpen, kritische vragen aan ons durven te stellen. En zich bewust zijn van onze plek in de maatschappij. Maar om te zeggen dat de cultuurverandering af is, dat kan je nooit zeggen.”
Een woordvoerder van de EUR laat het volgende weten over de voortgang van het proces bij RSC/RVSV: ‘De EUR hecht veel waarde aan een nieuwe brede gedragscode voor RSC/RVSV en de bijbehorende cultuurverandering. De rector (Annelien Bredenoord, red.) heeft hier in september 2022 over gesproken met RSC/RVSV. Tijdens dit gesprek is naar voren gekomen dat er al goede stappen worden gezet door het bestuur van de vereniging. De rector heeft echter aangegeven dat het nog wel een stuk concreter zou mogen en dat er ook echt urgentie is. In april staat er een vervolgafspraak gepland tussen de rector en RSC/RVSV over dit onderwerp.’