De twee verslaggevers hebben allebei een lange heteroseksuele relatie, maar de studenten zijn een stuk diverser. Joost (21), student Geschiedenis, had drie jaar lang een vriendin maar is nu single. Hij identificeert zich als biseksueel, hoewel hij nog geen ervaring met mannen heeft. Anne, ook 21 jaar oud, studeert Psychologie en is al twee jaar happy single. Bij haar komen zowel mannen als vrouwen in aanmerking voor een date of als friend with benefits. De 28-jarige psychologiestudent Stefano heeft nog niet veel ervaring met daten maar is ermee aan het experimenteren. Hij identificeert zich als hetero, maar heeft ook een kijkje genomen aan de andere kant. En ten slotte is er de 19-jarige Em, die studeert aan het Erasmus University College, zich identificeert als non-binair en sinds vier maanden een relatie heeft met een meisje.
Elmer: Em, wil jij ons wat meer vertellen over je relatie?
Em: “Ik heb een relatie met een meisje dat ik heb leren kennen bij Erasmus Pride. Deze relatie ontwikkelt zich nogal snel. Ze was al bij me ingetrokken voordat we begonnen te daten. Ze kwam bij me thuis en ging gewoon niet meer weg.”
Elmer: Wacht even… Je kende haar nog niet?
Em: “Nauwelijks. We hadden elkaar een paar keer ontmoet. Het was ingewikkeld. Ik had op dat moment een andere relatie. Dat was ook een open relatie. Toen ik haar ontmoette, zat ik er al aan te denken om die relatie uit te maken. We praatten over haar ex en mijn bijna-ex en dat schepte meteen een band. Er zijn trouwens veel gay relaties die met trauma bonding beginnen. Het was tijdens haar Eurekaweek, dus we hadden veel tijd om samen op stap te gaan. Ik maakte het uit met mijn vriendin en we begonnen al onze tijd samen door te brengen.”
Anne lacht: “Dat is een beetje hoe relaties tussen vrouwen gaan: heel snel. Het is wel een beetje een stereotypering natuurlijk.”
‘Als je twee vrouwen bij elkaar zet, en je voegt er wat liefde en seksuele spanning aan toe, dan ontploft het gewoon’
Feba: Waarom denk je dat dit zo is?
Anne: “Ik vind het moeilijk om verschillen tussen mannen en vrouwen te benoemen vanwege, nou ja, feminisme, maar het is me wel opgevallen dat veel vrouwen opener zijn over hun emoties en hun manier van denken. Als je twee vrouwen bij elkaar zet, en je voegt er wat liefde en seksuele spanning aan toe, dan ontploft het gewoon. Dat is mijn theorie.”
Elmer: Joost, jij zei dat je biseksueel bent maar je lange relatie was met een vrouw. Heb je ook relaties met mannen gehad?
Joost: “Ik heb nooit een relatie met een man gehad. Over het algemeen vind ik vrouwen leuk. Maar ik denk weleens: dat is een interessante man. Ik heb er alleen nog nooit iets mee gedaan.”
Elmer: Waarom niet?
Joost: “Ik heb me nooit echt op mijn gemak gevoeld bij het label hetero. Kinderen noemden me vroeger altijd homo en dat vond ik vervelend want ik wist nog niet wat ik wilde. Ik weet nog dat andere jongens zeiden dat ze nooit seks zouden kunnen hebben met een man, of op een man verliefd kunnen worden, en toen begon ik daarover na te denken. Ik heb nooit die aversie gehad die sommige mannen hebben. Dus vanaf dat moment wist ik dat ik biseksueel was.”
We bespreken alles, zo van: ‘Ik heb seks gehad met deze persoon’ of ‘die persoon heeft me een SOA gegeven’
Feba: Hoe werkt dat tegenwoordig? Als je een relatie hebt, als je elkaar leert kennen… Zijn er verschillende stadia, en hoe noemen jullie die?
Joost: “In het Nederlands hebben we overal een woord voor. Als je begint met daten, ben je een scharrel. Daarna wordt het een kwarrel (een kwaliteitsscharrel), dan een prela (pre-relatie) en dan een rela (relatie).”
Stefano: “Bespreken jullie dat dan echt met elkaar, zo van: ‘Ik zit nu in een prela’?”
Joost: “Nee, niet letterlijk. Maar ik ben lid van een studentenvereniging, SSR-Rotterdam, en daar is het normaal om heel open over dat soort dingen te praten. We bespreken alles, zo van: ‘Ik heb seks gehad met deze persoon’ of ‘die persoon heeft me een SOA gegeven’.”
Elmer: SSR heeft een magazine met een zoen-ranking erin. Hoe was jouw score?
Joost: “Haha, de laatste keer niet zo hoog, maar vorig jaar scoorde ik veel beter!”
Stefano (lacht): “Nu vind ik het jammer dat ik niet bij een vereniging zit. Ik ben heel competitief, dus dat zou echt iets voor mij zijn! Maar even serieus: voor mij is daten altijd lastig geweest. Ik ben best wel afhankelijk van datingapps, omdat je in het echte leven zelf moet aanvoelen of iemand geïnteresseerd is. Ik heb autisme en er doen zich situaties voor waarin ik echt geen idee heb of de ander interesse heeft. Als je in apps een match hebt, weet je dat de ander waarschijnlijk geïnteresseerd is. Het risico is dan niet zo groot. Je hoeft niet bang te zijn dat de ander zich ongemakkelijk voelt. Het lijkt me eenvoudiger om een omgeving te hebben waar daten zo openlijk wordt besproken als bij SSR-R, zodat je de kans krijgt om te ontdekken wat je echt leuk vindt aan mensen.”
(het gesprek gaat verder onder het kader)
Groeiende fluïditeit
Het valt op dat geen van de studenten in dit gesprek per se op zoek is naar de ‘traditionele’ heteroseksuele, monogame, lange relatie. Volgens socioloog en pedagogisch wetenschapper Daphne van de Bongardt, oprichter en projectleider van het Erasmus Love Lab, is dit niet helemaal nieuw. “Veel jonge mensen zetten tegenwoordig vraagtekens bij de bestaande sociale normen over gender, intieme relaties en seksualiteit. Dat is op zich niet nieuw. Denk maar aan de ‘seksuele revolutie’ van de jaren zestig en zeventig. Maar verschillende perioden hebben verschillende kenmerken. Als socioloog vind ik het niet verbazingwekkend dat na decennia van toenemende scheidingen de jongeren van nu zich afvragen of lange monogame relaties of huwelijken wel zo belangrijk en wenselijk zijn. Daarnaast is er een groeiende fluïditeit van genderidentificatie en een steeds langere fase tussen adolescentie en volwassenheid. Jonge mensen worden steeds later economisch zelfstandig, met stabiele huisvesting, een monogame relatie en kinderen, of zelfs helemaal nooit. Dan is het niet zo gek dat sociale normen over partnerschap, gezinsvorming en ook seks worden gedeconstrueerd én gereconstrueerd.”
Van de Bongardt ziet dit vooral als een positieve ontwikkeling, maar wel een met uitdagingen. “Misschien biedt het zelfs voordelen, omdat het heel lastig kan zijn voor mensen om zich te conformeren aan traditionele, strenge regels voor liefde en seks, en dit een risico kan vormen voor hun welzijn. Maar het brengt voor de jongeren van nu ook nieuwe uitdagingen met zich mee. Als pedagogisch wetenschapper merk ik aan de verhalen van deze studenten ook hoe belangrijk verschillende sociale verbanden hierin zijn: ouders, broers en zussen, leeftijdgenoten in een studentenorganisatie, partners, populaire media en digitale technologieën zijn zeer belangrijke omgevingen waarin ze verschillende waarden en meningen tegenkomen over liefde en seks. Wat jonge mensen nodig hebben, misschien wel meer dan ooit, zijn tools om zich staande te houden in deze enerverende tijden waarin normen voor gender en relaties worden heroverwogen. Zo kunnen ze hun eigen weg vinden naar gezonde en prettige intimiteit en seksualiteit.”
Feba: Hoe zit dat bij jou, Em? Hoe gaan jullie bij Erasmus Pride om met daten?
Em: “Verenigingen bieden inderdaad vaak meer mogelijkheden. In mijn vereniging kon je sneller de mensen tellen met wie ik niet dan met wie ik wel had gezoend. Als iedereen soort van gay is, hangt er veel spanning die alle kanten op gaat. Het leidt ook tot een hoop drama. Iedereen is wel de ex-vriendin van iemands ex-vriendin. Maar iedereen is ook open en aardig naar elkaar toe.”
Feba: Hoe pak je in een studentenvereniging daten aan als je gay bent?
Joost: “In een vereniging ben je soms bijna als broers en zussen. Daardoor kan het wel een beetje vreemd zijn. Er waren altijd al homoseksuele mensen in traditionele verenigingen, en dat was prima. Maar in mijn dispuut zijn we met acht mannen en daarvan is zelfs de meerderheid gay. Dat is volgens mij wel nieuw.”
Anne: “In mijn jaarclub is de helft van de mensen op de een of andere manier gay, dus we hebben onze eigen community. Ik weet met welke vrouwen ik kan zoenen – ook heterovrouwen. Dat is gewoon hoe het gaat.”
‘Ik kreeg vóór die date koudwatervrees, en toen wist ik dat ik me niet aangetrokken voelde tot mannen’
Feba: Stefano, hoe zou jij je seksuele oriëntatie omschrijven?
Stefano: “Ik heb geprobeerd om uit te vinden hoe het zit met mijn seksualiteit. Ik denk dat het simpelste antwoord is dat ik hetero ben. Ik heb wel onderzocht of ik misschien homo was. Ik heb een keer een date met een man voor mezelf geregeld. Maar ik kreeg vóór die date koudwatervrees, en toen wist ik dat ik me niet aangetrokken voelde tot mannen. Dus ik ben vooral hetero, maar ik heb wel momentjes gekend met mensen die non-binair zijn. Ik weet niet hoe ik dat moet definiëren. Het is een beetje fluïde.”
Anne: “Em, ik heb een vraag over jouw open relatie. Wat zijn je regels?”
Em: “Zolang ik voor jou de belangrijkste persoon ben en je je tijd en energie niet te veel opoffert aan iemand anders, is het goed. Ik ben niet echt jaloers van aard, zolang er maar in mijn behoeften wordt voorzien. Er is wel een no-no list van mensen die niet mogen, zoals exen of mensen waar ik een hekel aan heb.”
Anne: “Is het een poly-relatie of open?”
Em: “Ik denk dat een poly-relatie minder hiërarchisch zou zijn, met meerdere gelijkwaardige vriendinnen. In de mijne komen wij echt op de eerste plaats. Het is niet zo dat we met iemand anders móeten zijn, maar het is fijn om de optie te hebben. We houden allebei erg van flirten. Ik kan me nog herinneren dat ik bij het Halloween-feest van Erasmus Pride op één avond wel met iets van dertig mensen heb gezoend. Zij was erbij en zei gewoon: leef je uit!”
Stefano (lacht): “Dat zijn heel veel punten voor de ranking.”
Elmer: Vertellen jullie elkaar over alles wat er gebeurt?
Em: “Ja, als we iemand zien die we leuk vinden, vertellen we elkaar daar thuis over. We weten allebei wie we aantrekkelijk vinden. Ik heb weleens meegemaakt dat ik op een feestje met een meisje aan het praten was en dat het toen leek alsof ik met haar aan het flirten was. Ik had niet door dat het mijn vriendin zou kwetsen, maar dat was wel zo. Toen hebben we daar meteen over gepraat, want ik wilde niet dat het nog eens zou gebeuren. Iedereen die je tegenkomt heeft nou eenmaal andere grenzen. Daarom is communicatie heel belangrijk. We praten voortdurend met elkaar.”
Feba: Hadden jullie een coming out bij je ouders?
Anne: “Ik ben vrij open opgevoed. Ze zeiden altijd: neem gerust je vriend mee naar huis, of je vriendin! Dan vroeg ik me af: wat weten zij wat ik niet weet? Maar uiteindelijk hadden ze wel een beetje gelijk. Ik denk overigens dat ze iets liever hebben dat ik met een man trouw en twee kinderen krijg, wat totaal het tegenovergestelde is van hoe ik mijn toekomst zie. Ik heb soms het gevoel dat ik ze teleurstel. Gelukkig heb ik een zus die de door hen gewenste toekomst helemaal ziet zitten. Dan kunnen zij mooi opa en oma zijn, en ik de tante.”
Joost: “Ik weet dat ze het oké zouden vinden. Ik heb het hun nog niet verteld omdat ik geen relatie heb gehad met een man. Als dat gebeurt, zal ik het vertellen en dan is het prima.”
Stefano: “Ik praat helemaal niet met mijn ouders over relaties, zeker niet over mijn seksualiteit. Ze zijn niet homofoob, maar soms maken ze wel opmerkingen waardoor ik denk: ik wil ze niet tegen me in het harnas jagen. Ik heb een keer een TikTok-video gemaakt, in de trend waarbij je kunt kiezen wie van twee beroemdheden je het knapste vindt. Je hebt een mannen- en een vrouwenversie. Ik deed toen beide, want… dat wilde ik gewoon! Ik vond het grappig. Toen gingen mijn nichtje en neefje naar mijn zusje toe en vroegen: ‘Is Stefano homo?’ Mijn zus kent me heel goed en zei: ‘Dat is gewoon hoe hij is.’”
Elmer: Wie vond je de knapste beroemdheid?
Stefano: “Eerst was het Chris Hemsworth. Toen verscheen James Franco en die won het van iedereen. Sommige vrienden vonden het teleurstellend dat ik hem verkoos boven Andrew Garfield.”
Elmer: Weet je zus meer dingen over je seksualiteit, zoals dat je met een man probeerde te daten?
Stefano: “Ik weet niet precies wat ze weet, maar waarschijnlijk wel. Ze is vrij gelovig, dus ze vindt gay relaties niet echt oké. Maar we hebben een sterke band, dus als ik het was, weet ik dat ze het zou accepteren.”
‘Ik heb wel wat commentaar gekregen dat ik vervelend kan worden als ik een tijdje geen seks heb gehad’
Feba: Hoe belangrijk is daten voor jullie?
Joost: “Ik heb de datingapps, maar ik gebruik ze vooral om gedachteloos te scrollen. Het is wel iets wat altijd in je achterhoofd zit, bijvoorbeeld als je ’s avonds uitgaat. Maar ik geloof niet in het zoeken naar ‘de ware’.”
Anne: “Ik ben heel tevreden in mijn eentje. Ik heb het afgelopen jaar geleerd hoe je prettig single kunt zijn. Ik heb wel wat commentaar gekregen dat ik vervelend kan worden als ik een tijdje geen seks heb gehad (lacht hardop). Ik heb een periode gehad waarin ik uit eigen keuze niet erg actief was, maar dat begon mensen op te vallen. Ik hou van de intimiteit en de spanning, en dat is niet altijd waar andere mensen naar op zoek zijn. Ik kan wel zonder seks, maar ik wil graag de mogelijkheid hebben om te daten.”
Elmer: Ben je op zoek naar seks of ook naar een partner?
Anne: “Ik heb liever geen onenightstands. Een partner vind ik te veel van het goede, maar ik wil graag iemand die ik vaker kan zien, om die intimiteit op te bouwen en een beetje een band te hebben. Om samen een serie te kijken, te koken of een spelletje te doen. Zonder echt een relatie te hebben.”
Joost: “Om eerlijk te zijn, als ik seks met iemand heb gehad en ik ben blijven slapen, denk ik om vier uur ’s nachts soms: ik kan nu nog naar huis. Soms voelt het ongemakkelijk om wakker te worden en iemand te horen zeggen: ‘Goedemorgen! Wil je ontbijt?’ Nee bedankt! Anders kan het zo snel een heel gedoe worden.”
‘Als ik seks met iemand heb gehad en ik ben blijven slapen, denk ik om vier uur ’s nachts soms: ik kan nu nog naar huis’
Feba: Hoe denken jullie dat je leven er over vijftien jaar uitziet? Ben je dan nog aan het rondkijken, of woon je in een huis met twee kinderen?
Em: “Ik voel me al een beetje gesetteld. Dat is misschien raar om te zeggen als je een niet-monogame relatie hebt. Maar het voelt relatief stabiel. Voor mij is de grens tussen platonisch en romantisch nogal vaag, dus ik denk dat ik nooit maar één band met één persoon zal hebben. Ik heb verschillende mensen voor verschillende doeleinden. O, dat klinkt erg, maar zo bedoel ik het niet. Ik heb heel goeie vrienden waar ik werkelijk alles mee bespreek, ik heb mensen die alleen voor de seks zijn, en met anderen doe ik allebei.”
Anne: “Ik zie mezelf niet in een gesloten relatie, maar je weet het nooit. Ik hoef ook niet zo nodig een relatie te hebben. Ik wil graag die rijke tante zijn die altijd op vakantie is. Niemand weet wat ze doet in haar leven, maar als ze terug is, heeft ze de leukste gesprekken met haar nichtjes. We zien wel.”