Ik las in je dankwoord dat je destijds blij was dat je van het studeren verlost was.

“Ja. Ik wil altijd wel leren, maar dan vooral wat ik zelf wil weten en dat is niet altijd wat de school wil. Dus ik was blij dat het erop zat en ik gewoon kon gaan werken.”

Waarom fysiotherapie?

“Ik sport graag, dat geldt voor veel fysiotherapeuten. En ik vond dit een leuke actieve manier mensen te kunnen helpen. Tijdens mijn studie liep ik stage op een school voor kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Dat was een stuk leuker dan ik ooit had bedacht. Het is vaak een enorme puzzel om te achterhalen wat er precies aan de hand is. Je moet je aanpassen aan het tempo van degene die je voor je hebt. Dat maakt dat je veel creativiteit en plezier moet gebruiken om mensen mee te krijgen.”

Krachttraining voor mensen met een beperking, hoe werkt dat in de praktijk?

“Je observeert veel. Ze kunnen motorisch veel dingen niet, dus als je iets wilt trainen moet je dat op een bijzondere manier toch uitlokken. Dat betekent ook vertrouwen winnen. En het zijn vaak complexere problemen, dus dat is ook puzzelen.”

Dat is wat uitdagender dan de zoveelste muisarm?

“Vond ik wel. Alleen wilde ik na tien jaar als fysiotherapeut voor volwassenen met een verstandelijke beperking gewerkt te hebben toch meer verdieping en ben ik verder gaan studeren. Ik kon daarna beleidsadviseur, docent of onderzoeker worden. Dat laatste leek me leuk omdat je dan antwoorden zoekt op de vragen die je hebt. Verder puzzelen, maar dan op een iets andere manier. Dus ben ik gaan promoveren.”

Hoe vond je dat?

“Het leukste is dat je op een hoog niveau iets nieuws aan het uitzoeken bent. Ik ben twee jaar gestopt met werken om het echt goed te kunnen doen. Ik had al wel gehoord dat als je in deeltijd promoveert je eigenlijk te druk bent en geen tijd hebt voor alle randzaken, zoals cursussen en congressen. Uiteindelijk geldt voor iedereen dat je het moet afmaken en dat is doorploeteren tot je er bent. Ik heb een gezin dus dat was goed plannen wanneer ik aan de slag ging, maar ook wanneer niet en het dan loslaten.”

En de minder leuke momenten?

“Ik heb nu een artikel dat al meerdere keren is afgewezen. Dat is wel doorbijten. Je hebt wat leuks, en vervolgens wil niemand er iets mee. En je moet ook na iedere afwijzing werk verzetten om het opnieuw aan te bieden aan een tijdschrift. Het ene tijdschrift vindt de doelgroep niet interessant en de ander vindt het onderwerp net te specifiek.”

Wat vertelde je aan de kapper als die vroeg wat je in het dagelijks leven doet?

“Dat mensen met een verstandelijke beperking vaker gezondheidsproblemen hebben en wij onderzoeken of krachttraining mogelijk is voor hen, om gezonder te worden. En ik doe de eerste stap: kijken of het mogelijk is.”

Is krachttraining effectiever dan bijvoorbeeld cardio?

“Een combinatie zou het beste zijn. Maar bij cardio merk je dat ze ophouden zodra ze een beetje beginnen met zweten of hun hart voelen kloppen. Krachttraining is tien keer iets optillen, met daarna een pauze. Daar zijn ze wat makkelijker voor te porren.”

En, is het mogelijk?

“We hebben een set oefeningen samengesteld met alternatieven waarmee veel mensen met een verstandelijke beperking een total body work-out kunnen doen. Met die oefeningen is een intensief krachttrainingsprogramma zeker haalbaar, maar er is wel intensieve begeleiding nodig.”

Was de hypothese dat ze het alleen konden doen?

“Dat was wel mijn hoop, maar dat kwam er niet uit. De trainer kon niet even weglopen.”

Wat heeft de maatschappij aan je proefschrift?

“Ik vind het mooi om te laten zien dat mensen met een verstandelijke beperking dit ook gewoon kunnen. En het opent mogelijkheden om te kijken hoe je hun gezondheid kan verbeteren zonder dat je medicijnen nodig hebt. De gezondheidszorg is zo toegenomen dat ze net zo oud worden als de rest van de bevolking. Dertig jaar geleden stierven ze veel eerder. Als ze fitter zijn kunnen ze meer zelf, hebben ze meer grip op het leven en neemt de kwaliteit van leven toe.”

Leonieke Breurnis promotie 1122-008_Levien Willemse

Lees meer

‘Als je tegen je patiënt zegt dat roken dom is, ga je nooit begrijpen waarom iemand rookt’

De doelgroep die moeite heeft om te stoppen met roken is vaak ook kwetsbaar, zegt…