Stel, je bent op het verjaardagsfeestje van je tante. Hoe vertel je de mensen dan waar je onderzoek over gaat?
“Ik zeg weleens voor de grap dat het over positieve manipulatie gaat. Dat trekt de aandacht. Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk niet echt over manipulatie. Het gaat over hoe je psychologische kennis kunt gebruiken om beter beleid te maken en betere ‘nudges’ om mensen in een gewenste richting te stimuleren.”
Hoe heb je je onderzoek uitgevoerd?
“Mijn promotieonderzoek was onderdeel van een samenwerking tussen de gemeente en Erasmus, waarin we beleidsvragen per geval hebben bekeken. Je zou ons kunnen beschrijven als interne consultants of adviseurs. Beleidsmakers zijn er erg mee geholpen als ze wetenschappelijk onderbouwd advies krijgen. Zij legden een probleem aan ons voor, waarna wij ons bogen over het gedrag van mensen, de beleidsvraag en de context. Het onderzoekswerk, bijvoorbeeld interviews afnemen en observeren, deden we samen met de beleidsmakers. Vervolgens kwamen wij met oplossingen die we in de praktijk uitprobeerden. Als het resultaat dan positief is, heb je tools om het probleem aan te pakken. In totaal hebben we 25 casussen afgerond.”
Je hebt iets met afval gedaan?
“Er was veel overlast doordat mensen hun vuilnis naast de containers zetten in plaats van het erin te doen. Het beleid was dat mensen van de gemeente langs de deuren gingen om met de bewoners in gesprek te gaan en ze te informeren over de risico’s, over boetes, enzovoorts. Hoewel bewoners wel degelijk de intentie hadden om hun straat schoon te houden, veranderde er niet veel. Als pilot kregen bewoners in het Oude Westen na het gesprek een sticker om naast hun voordeur te plakken met de tekst: ‘Ik houd onze straat schoon’. Als je een belofte zo concreet maakt, kan dat je helpen om je intenties in de praktijk te brengen. En je hebt een visuele reminder, telkens als je de deur uit gaat of thuiskomt. Bovendien weet je, als je in de straat veel van die stickers ziet, welk gedrag er verwacht en aanvaard wordt. We hebben toen het aantal dagen gemeten dat er vuilnis naast de containers werd aangetroffen, en dit was met twee derde afgenomen.”
Dat is een enorme verbetering!
“Ja! Ik heb ook gewerkt aan brieven over te veel ontvangen bijstand die moest worden terugbetaald. In zo’n zestig procent van de gevallen werden die brieven niet beantwoord. We kwamen erachter dat veel van de ontvangers van die brieven in de schulden zitten en geldstress hebben. We hebben de brief dus herzien en de stress verminderd door de ontvangers simpelweg aan te moedigen om contact op te nemen met de gemeente, waarbij we minder nadruk legden op de terugbetaling. Het aantal ontvangers dat de brief beantwoordde, nam toen met vier procentpunten toe. Dat klinkt misschien weinig, maar het is toch significant.”
Je hebt ook de samenwerking met de gemeente zelf onderzocht. Wat kwam daaruit?
“Het allerbelangrijkste is naar elkaar luisteren. Beleidsmakers staan er anders in dan wetenschappers. Als je beleidsmakers probeert te overtuigen van hoe je erover denkt vanuit je positie als wetenschapper, als drager van ‘ware kennis en wijsheid’, dan werkt dat niet. Buiten de academische wereld kun je buitengewoon nuttige en praktische kennis, inzichten en ervaringen vinden. De uitdaging is om wetenschappelijke en praktische kennis bij elkaar te brengen. Voor ons hielp het dat we een gedeeld kantoor hadden, waar ik een paar dagen per week werkte.”
“Als wetenschappers kennen we allemaal het beeld van de ivoren toren waar kennis wordt opgebouwd waar de samenleving niet bijster veel aan heeft. Maar je moet soms je handen vuilmaken en accepteren dat je geen perfecte opzet voor je experiment hebt. Met die brieven had ik bijvoorbeeld dolgraag een gerandomiseerd experiment gedaan, maar dat ging gewoon niet. Toch zijn we aan de slag gegaan en hebben zo een verbeterde brief ontwikkeld.”
Hoe ben je ertoe gekomen om te gaan promoveren?
“Tijdens mijn studie heb ik stage gelopen op de hr-afdeling van een groot bedrijf. Ik dacht dat dát de kant was die ik op zou gaan. Daar pal naast zaten de Verenigde Naties, waar de wereldwijde klimaatconferentie werd gehouden. Elke ochtend stapte ik uit de metro, liep ik richting het gebouw van de VN en werd ik steeds enthousiaster over deze beleidskwesties en duurzaamheid. Maar vervolgens ging ik de hoek om richting het bedrijfsleven, waarvan ik merkte dat het allemaal om individuele carrières en winst draaide. Ik miste daar iets. Omdat ik het naar mijn zin had op de universiteit en vanwege de mogelijkheid om een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving was deze promotieplek mij op het lijf geschreven.”
Wat vond je prettig en wat vond je minder prettig aan het proces?
“De mogelijkheid om zelf keuzes te maken en richting te geven aan mijn onderzoek, vond ik erg prettig. Ik denk dat het mij ruimte heeft gegeven voor een zekere zelfverwezenlijking. Ik had het gevoel dat ik mijn promotieonderzoek echt tot mijn eigen project kon maken. Maar wie zegt dat alles alleen maar geweldig is, staat waarschijnlijk te liegen. Het duurde nogal lang voordat ik mijn eerste publicatie had: drie jaar. Ik heb dus best een poos getwijfeld aan mezelf en of ik mijn promotie wel tot een goed einde zou weten te brengen. En de samenwerking met de gemeente was weliswaar heel leerzaam en interessant, maar het kon ook een uitdaging zijn om de verschillende belangen op één lijn te krijgen.”
Je hebt het kortste dankwoord ooit geschreven.
“Ik heb voor iedereen aan wie ik een boek heb gegeven, een handgeschreven bedankje geschreven. Omdat ik weet dat dit boek nooit in de boekhandel zal komen te staan, vond ik het niet zo belangrijk dat het er professioneel uit zou zien. Ik wilde er een cadeautje van maken voor vrienden en collega’s, door het te personaliseren. Anders is het niet echt een cadeau. Helaas kan ik niet tekenen, dat zou er belachelijk uitzien. Dus wilde ik er, geïnspireerd door de schilder Jackson Pollock, een mozaïek van verfspatten op aanbrengen. Maar omdat dat praktische problemen gaf, heb ik ze allemaal apart met verf bespat.”
Ik was erbij in het Oude Westen toen de ondergrondsecontainers werden ingevoerd. In het begin ging het goed maar al snel werden de vuilniszakken er naast gezet terwijl ze nog niet vol waren en ook grof vuil werd erbij neergezet. En dan heb ik het niet over de bestelauto’s die ’s nachts langs kwamen en waaruit zakken vol in de containers verdwenen.
Dus hoe zorg je ervoor dat mensen blijvend de zakken in containers blijfen doen? En omdat ik de buurt ken hoe bereik je de mensen die brieven of folders met informatie die handig voor ze is niet lezen omdat ze dat niet kunnen vanwege de taal?
Beste Johannes,
hartelijk bedankt voor jouw interesse en vragen. Ik vind het ook belangrijk dat maatregelen blijvende effecten hebben. Daarom hebben wij ook ongeveer twee maanden na het plakken van de stickers en de gespreken nog een keer gekeken hoe het er stond. Uit de data bleek dat het effect er nog steeds was. Dat vinden wij een positief resultaat, maar uiteraard kunnen wij niets daarover zeggen wat daarna nog is gebeurd.
Je tweede vraag gaat over een belangrijk en bekend probleem. Persoonlijk denk ik dat er niet één oplossing is voor dit probleem maar dat je beter kan kiezen voor een brede aanpak met verschillende maatregelen die elkaar aanvullen en versterken (gemakkelijke taal gebruiken, taalcursussen aanbieden, bellen in plaats van brieven , etc).
Reageren niet meer mogelijk.