Waar gaat je proefschrift over?
“Ik heb met vragenlijsten onderzoek gedaan naar verschillende soorten stress bij zwangere vrouwen en door het stresshormoon cortisol in het haar te meten, naar stress bij kinderen. Vervolgens heb ik gekeken of er een relatie is tussen stress en verschillende cardio-metabole aandoeningen bij kinderen, zoals overgewicht, obesitas, bloeddruk en hartslag. We hebben ook specifiek gekeken naar waar in het lichaam het vet zich bevindt, want buikvet rond de organen, heeft een sterker verband met ziekten op latere leeftijd dan vet dat direct onder de huid zit.
“Er is momenteel veel aandacht voor stress omdat we steeds meer te weten komen over de potentiële nadelige gevolgen. We weten ook dat als kinderen op jonge leeftijd overgewicht hebben of een hoge bloeddruk, ze veel meer kans hebben om dat als volwassene ook te hebben. Als je weet hoe het komt dat kinderen die aandoeningen hebben, zou je dat in de toekomst misschien kunnen voorkomen.”
En, wat heb je ontdekt?
“We zagen dat vrouwen die angst of stress tijdens de zwangerschap rapporteerden meer kans hadden op een kind met overgewicht en verhoogd lichaamsvet. Kinderen van moeders met meer angstklachten hadden daarnaast ook meer vet rond en in de organen. Opvallend genoeg was er geen verband tussen depressie in de zwangerschap en cardio-metabole aandoeningen. Een van de oorzaken daarvan is waarschijnlijk dat er verschillende mechanismen ten grondslag liggen aan angst en depressie.
“Een tweede bevinding was dat kinderen met een verhoogde hoeveelheid cortisol in het haar meer kans hadden op een hogere BMI, hogere vetmassa en een toegenomen vervetting van de lever. Cortisol in het haar is een goede indicatie voor chronische stress, in tegenstelling tot cortisolmetingen in bloed, urine of speeksel. Een haar groeit ongeveer een centimeter per maand. We hebben een plukje van drie centimeter haar van het achterhoofd geknipt – dat zie je verder niet – en daarin het cortisol gemeten. Zo krijg je een gemiddelde van de mate van stress over de afgelopen drie maanden.
“Iets anders wat ik heb onderzocht is DNA-methylering, een complex mechanisme dat de werking van genen kan beïnvloeden. Omgevingsfactoren zoals roken, voeding en stress kunnen dit proces beïnvloeden. We weten ook dat er bij volwassenen een relatie is tussen een veranderde BMI en DNA-methylering, maar in een groot internationaal onderzoek bij kinderen, dat wij geleid hebben, zien we deze relatie nauwelijks. Het zou daarom kunnen dat een persoon langere tijd moet zijn blootgesteld aan overgewicht voordat je dat terugziet in de DNA-methylering.”
Generation R is het grootschalige onderzoek van het Erasmus MC naar de gezondheid en ontwikkeling van kinderen en hun ouders in Rotterdam. Hoe was het om daarbinnen te promoveren?
“Ik ben echt het belang gaan inzien van dit soort grote datastudies. En dan specifiek het onderzoek naar de gevolgen van nadelige omstandigheden in het vroege leven, vanaf het moment van conceptie tot het tweede jaar. Ik vind het bijvoorbeeld interessant dat als de moeder stress ervaart tijdens de zwangerschap, dat mogelijk consequenties heeft voor het leven van het kind. Het is mooi om met de data uit Generation R een deel van de puzzel op te lossen.”
Hoe ziet onderzoek doen voor Generation R er in de praktijk uit, knipte jij die plukjes haar af?
“De eerste twee jaar werkte ik mee aan dataverzameling op het onderzoekscentrum. Kinderen en hun moeder kwamen drie uur langs en gingen vijf kamers af voor alle metingen. Ik deed onder andere de bloedafname, het knippen van de haren voor de cortisolmetingen en een fietstest. Daarnaast ging ik veel op huisbezoeken, om onder andere te zorgen dat mensen blijven deelnemen aan het onderzoek en de vragenlijsten invullen. Het is belangrijk om een gevarieerde onderzoekspopulatie te behouden. Het Generation R-onderzoek is een multi-etnisch cohort, dat maakt het juist interessant. Alleen is er wel extra inzet nodig om de gehele populatie te blijven bereiken en activeren om deel te nemen. Dan zit je ineens aan de thee bij een gezin, dat is heel leuk.”
De promotie zit erop, wat ga je nu doen?
“Ik ben huisarts in opleiding. Ik vind het mooi om op individueel niveau iets voor mensen te kunnen betekenen. Veel klachten en aandoeningen zoals suikerziekte, obesitas en hoge bloeddruk zijn grotendeels te voorkomen door een gezonde leefstijl. Als huisarts kun je met voorlichting en uitleg veel bereiken. Er gaat ontzettend veel geld naar behandeling en genezing van ziekten, terwijl maar een fractie van de jaarlijkse zorguitgaven wordt besteed aan preventie daarvan. In mijn lekenpraatje noemde ik dat het percentage mensen met obesitas wereldwijd in veertig jaar tijd bijna is verdrievoudigd en dat percentage neemt nog steeds toe. Naast de Covid-19-pandemie is er eigenlijk al jaren een obesitaspandemie gaande. Die lijkt niet zo urgent, maar is dat wel. Als je jarenlang te zwaar bent heeft dat enorme impact op je gezondheid.”
Je kreeg tijdens je promotie-onderzoek een tweeling. Wauw!
“Ja twee jongens, inmiddels zijn ze alweer 3 jaar. Af en toe was het een uitdagende combinatie maar vooral heel erg leuk. Tijdens mijn verlof had ik bijvoorbeeld twee deadlines voor artikelen en dan was het hopen dat de jongens in de box even doorsliepen.”
EM zoekt een motto en jij mag ’t bedenken!
Ieder zichzelf respecterende organisatie vindt zichzelf elke paar jaar weer opnieuw uit.…