André van Wijk staat in zijn zeven meter diepe tuin die grenst aan die van de achterburen. Schuin achter is het studentenhuis aan de Voorschoterlaan waar hij het meest last van heeft. Hij wijst naar het witgeverfde dakterras van het pand. “Als ze daar op een klaarlichte dag kletsen, hoor ik hun gesprek luid en duidelijk. Het is een binnentuin, dus het geluid weerkaatst heel erg.”
Lowlands-terrein
De feestjes zijn nog erger, die duren minstens tot vier uur ’s nachts. Dan zet hij zijn mintgroene retro-ventilator aan in de slaapkamer. “Door het geluid van de ventilator hoor ik het geschreeuw van buiten minder”, zegt hij. Onlangs heeft hij een airco geïnstalleerd en heeft hij de ramen in zijn slaapkamer geluidsdicht gemaakt. “De airco is natuurlijk lekker voor in de zomer, maar vooral het gezoem ervan is gunstig om de geluidsoverlast te dempen.”
In 2007 is Van Wijk verhuisd naar het Lusthofkwartier. Hij vond het gebied ‘heel tof’ en juist de diversiteit in de wijk trok hem aan. “Hier heb je alles: leuke horecagelegenheden, studenten, gezinnen en sociale woningbouw.” De wijk die ooit ‘heel rustig’ was, is de laatste twee jaar volgens hem een ‘Lowlands-terrein’ geworden. “Dat studenten hier wonen is helemaal prima – al decennia lopen studenten hier rond”, benadrukt hij. “Het probleem is dat er nu te veel studenten in de buurt wonen die overlast veroorzaken.”
Bewonersavond
De Gemeente Rotterdam werkt aan een plan van aanpak om de overlast van studenten in Kralingen tegen te gaan. Eind september was er een bewonersavond waar buurtbewoners en -organisaties hun klachten deelden met onder andere de wethouder. Ook de voorzitters van studentenverenigingen RSC/RVSV en Laurentius waren er aanwezig. Er was geen vertegenwoordiger van de Erasmus Universiteit bij.
Ondergekotste tuinbank
De Vredehofstraat, waar Van Wijk woont, oogt op een doordeweekse middag rustig en dorps. Van buiten kun je niet zien of er studentenhuizen zijn: geen fietsen, vuilniszakken of bierkratten op de stoep. Terwijl Van Wijk door de straat loopt, gaan twee jonge buren hun huis in met volle boodschappentassen. Ze begroeten elkaar vriendelijk.
De straat is onlangs opgeknapt. Het kreeg nieuwe bestrating en bewoners hebben zelf plantenklimrekken op de gevels bevestigd. “Zo willen we het gezellig maken met elkaar”, zegt Van Wijk. Hij wijst naar twee grote zwart-witfoto’s van de oude straat die boven de rekken hangen. Ook zette hij een nieuwe houten tuinbank voor zijn huis. Het duurde niet lang tot die donkerbruine bank werd ondergekotst door een student. Even later laat hij een video zien waarin een student nonchalant tegen een fietsenstalling aan het plassen is. “Dit filmpje kreeg ik van mijn buren toegestuurd”, zegt hij erbij. “Erg, hé?”
Groot openbaar toilet
Het verhaal van Van Wijk is niet uniek, bevestigt Paul Driessen, vicevoorzitter van de bewonersvereniging Kralingen-Oost. Zelf woont hij aan de Kralingse Plaslaan, een lange boulevard met aan de ene kant huizen en aan de andere kant de Kralingse Plas. De groene grasveldjes aan de overkant van zijn huis zijn een geliefde plek om te barbecueën voor studenten. “Soms heb ik tweehonderd studenten voor de deur”, zegt hij. Ze praten luid en laten overal afval achter op het gras. “En daar langs het Langepad is het één groot openbaar toilet”, vervolgt Driessen. In de bosjes naast het pad liggen stukjes toiletpapier op de grond. En dan heeft hij het niet alleen over een kleine boodschap, benadrukt hij. “Niet fijn als ik mijn hond uitlaat, want die eet alles wat op de grond ligt.”
Maar het Lusthofkwartier heeft het zwaarst te verduren, zegt ook Driessen. Op die regenachtige middag lopen drie studenten de supermarkt binnen en vertrekken ze tien minuten later met een tas boodschappen en twee kratten Jupiler. Onder de overkapping van de Primera, naast de ingang, staan drie fietsen geparkeerd – waarschijnlijk zodat ze niet natgeregend worden, want de fietsenstalling voor de winkels is leeg. Ietsje verderop, voor het metrostation Voorschoterlaan, is een winkelwagen achtergelaten tussen de geparkeerde fietsen en deelscooters.
De overlast door studenten is de laatste drie jaar toegenomen door de verkamering, vertelt Driessen. “En de laatste twee jaar heeft de situatie een dieptepunt bereikt.” Bewoners hebben er alles aan gedaan om de overlast tegen te gaan. “Vooral het laatste jaar hebben ze regelmatig overlast gemeld en de politie of de gemeente gebeld.”

Fatsoenlijk gesprek
Bewoners proberen daarnaast in gesprek te gaan met studenten, vertelt Van Wijk. Vorig jaar hebben de bewoners van het Lusthofkwartier flyers gemaakt waarin een aantal verzoeken ‘in jip-en-janneketaal’ zijn opgenomen (‘Doe je ramen en deuren dicht als er in huis veel geluid is’, ‘Het zou mooi zijn als het na 20.00 uur rustig is en om 22.00 uur stil is’, ‘Mocht je iets te vieren hebben, overleg met je (over)buren en wissel eventueel telefoonnummers uit’). Bewoners hebben de flyers persoonlijk overhandigd en de studenten aangesproken over de overlast. “Het was een fatsoenlijk gesprek, maar wanneer de overlast zich steeds herhaalt, dan kun je van de bewoners niet verwachten dat ze het gesprek willen blijven voeren.”
Na drie jaar is de maat vol, vertelt Van Wijk. “Het is eigenlijk raar dat je vraagt wat de bewoners hebben gedaan tegen de overlast. Het wordt anders benaderd omdat het om studenten gaat, want als we hier last zouden hebben van een criminele bende, dan vraag je ook niet aan bewoners: ‘Wat ga jij eraan doen?’”
Asociaal gedrag
Naast het Lusthofkwartier heeft de wijk Struisenburg te maken met overlast van studenten. “Ook bewoners van Struisenburg zijn de herrie zat”, vertelt Sonja Krijgsman. “Ze feesten tot diep in de nacht, met veel te veel mensen in een veel te kleine woning.”
Krijgsman woont al zeventien jaar in een appartement aan de Honingerdijk. Haar keukenraam kijkt uit op de groene Trompenburg en het Excelsiorstadion. Zij wijst naar het grasveldje voor het stadion. Daar liggen vaak dronken studenten na een feestje, vertelt ze. Op zulke nachten hoort ze, zelfs op haar slaapkamer op de tiende verdieping, het geschreeuw en gegil van studenten. “Ik moet mijn ramen dichtdoen, want anders kan ik niet slapen.”
In het pand naast haar gebouw zijn een aantal studentenhuizen. Het smalle pad tussen die twee gebouwen ruikt naar wiet en de plantenbakken zijn volgepropt met afval. Langs de straat zijn fietsen en scooters kriskras geparkeerd op de stoep, die zijn Krijgsman een doorn in het oog. “Er wonen hier veel oudere mensen, en die kunnen er niet meer langs met de rollator of scootmobiel”, vertelt Krijgsman.
In de loop der jaren heeft Krijgsman gezien hoe jonge gezinnen uit Struisenburg vertrokken en hoe woningen werden verbouwd tot studentenhuis. “Ik vind het zonde. Kralingen wordt studentengebied, maar dat is geen goede ontwikkeling. Ik snap wel dat studenten vlak bij de EUR willen wonen, dat is niet erg, maar ze moeten niet de overhand krijgen.” Of de overlast door de corona komt? Krijgsman: “Nee. Het begon al ver voor corona.”
Strenger handhaven
Volgens Driessen moet de gemeente strenger handhaven om dit probleem op te lossen. Krijgsman is ermee eens. “De gemeente moet sneller de vergunning intrekken als de studentenhuizen zich niet aan de regels houden”, vervolgt ze. “Daarnaast moet er meer studentenhuisvesting komen, maar niet in Kralingen. Wij hebben er al genoeg van.”
De studentenpopulatie moet worden verspreid door de stad, vindt Driessen. “Als je alleen maar één studentenhuis hebt in de buurt, dan heb je maar een keer in de week last van een studentenfeest, in plaats van iedere dag.”

Rol voor de EUR
Verder zijn de drie bewoners het erover eens dat er een rol ligt voor de Erasmus Universiteit. “De EUR is een grote speler in dit verhaal, maar tot nu toe is de universiteit in dit hele dossier afwezig”, zegt Van Wijk. Krijgsman voegt eraan toe: “Naast de gemeente en de studenten zelf, is de EUR hier verantwoordelijk voor, maar die verantwoordelijkheid neemt de universiteit niet.”
De bewoners van het Lusthofkwartier wil maar één ding, zegt Van Wijk: fatsoenlijke nachtrust. “Als we niet serieus worden genomen, dan is verhuizen de enige optie. Ongelooflijk dat dit probleem jarenlang heeft kunnen duren.”
Reactie woordvoerder Erasmus Universiteit
“Het huisvestingsbeleid van de EUR heeft alleen betrekking op eerstejaars internationale studenten. De EUR mag zelf volgens de wet geen huisvesting bouwen, wij zijn hiervoor afhankelijk van de markt. We proberen voor een deel van de studenten huisvesting te reserveren, op dit moment komt dit neer op 1150 kamers bij verschillende samenwerkingspartners.
“Het huisvestingsbeleid is een service die we aanbieden, maar we hebben formeel geen verantwoordelijkheid voor het gedrag van een student in een huisvesting. Merendeel van de studenten is dan ook jongvolwassen en moet zelf de verantwoordelijkheid nemen voor het gedrag. Daarnaast is het eerste aanspreekpunt, in geval van overlast, de verhuurder.”
Bouwen mag
Waarom bouwen universiteiten bijvoorbeeld zelf
geen kamers als studenten die elders niet kunnen
vinden? De eerste reflex van universiteiten als
antwoord op die vraag is altijd: daar mogen wij geen
publiek geld voor gebruiken, want dat is bedoeld voor
onderwijs en onderzoek.
Zo zwart-wit blijken de zaken niet te liggen.
Universiteiten wordt wel degelijk toegestaan te investeren in studentenhuisvesting of andere zaken die niet direct gerelateerd zijn aan onderwijs en onderzoek, zo blijkt uit de Haagse notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’ uit 2004.
Reageren niet meer mogelijk.