In Eindhoven vloog begin oktober een bestelbusje vol XTC-afval in de brand en kwam gevaarlijk zoutzuurgas vrij, vlak naast een groot appartementencomplex. In Nijmegen trok een drugsbusje een kilometerslang spoor van drugsafval. En zo waren er deze maand nog acht plekken waar afval van de productie voor een XTC-pilletje werden gedumpt.

Het is logisch dat Nederland een grote speler op het gebied van synthetische drugs als XTC is, zegt Damián Zaitch, hoogleraar Criminologie aan de Universiteit Utrecht en expert op het gebied van druggerelateerde criminaliteit. “Er zijn meerdere factoren waarom Nederland zo belangrijk is voor de drugswereld. Ten eerste heeft Nederland een goede infrastructuur en een sterke positie wat internationale handel betreft. Dit maakt het makkelijk om drugs door te sturen naar andere landen in Europa. Daarnaast is de doelgroep sterk aanwezig: in de elektronische muziekwereld wordt nu eenmaal veel drugs genuttigd, en de grote dj’s zijn vaak Nederlands. Ook is er in Noord-Brabant een smokkeltraditie. In de Tweede Wereldoorlog werd dit gekenmerkt door bijvoorbeeld het smokkelen van boter en graan. Die traditie wordt nu voortgezet, maar dan met drugs.”

Liquidaties

renforce_foto
Damián Zaitch

Volgens Zaitch is er een duidelijk verband tussen de waarde van drugs en de hoeveelheid criminaliteit en geweld. “Hoe duurder de drugs, des te meer geweld en criminaliteit. Achter cannabis zit vrij weinig geweld, omdat dit relatief goedkoop is en de producent dicht bij de consument staat. XTC wordt geproduceerd voor ongeveer tachtig cent, terwijl de pil verkocht wordt voor drie tot vijf euro. Voor cocaïne betaal je al snel vijftig euro per gram – daarom is de criminaliteit achter cocaïne vele malen groter dan die achter cannabis of XTC. Verder geldt voor XTC de vuistregel: hoe goedkoper de pil, des te dichter je dealer bij de producent staat.”

De gevolgen van drugshandel verschillen erg per gebied in Nederland. Zo wordt in de zuidelijke provincies, met name Noord-Brabant, de XTC geproduceerd. Hier zitten de drugslabs, met gevolgen variërend van afvaldumpingen tot branden. Vanwege de enorme hoeveelheid productie van drugs noemt Zaitch de Brabantse stad Tilburg ook wel ‘het Chicago van Nederland’.

In grote steden zoals Rotterdam en Amsterdam vind je juist de ‘interpersoonlijke’ criminaliteit, zoals liquidaties. De Amsterdamse politiechef Pieter-Jaap Aalbersberg vertelde in de NRC dat er een verschuiving te zien is op het gebied van liquidaties. Waar er voor een druggerelateerde moord eerst iemand uit het buitenland werd ingevlogen voor rond de 50.000 euro, worden deze liquidaties nu uitgevoerd door kansarme jongeren, die de moord voor een magere 2000 euro voltooien. Volgens Aalbersberg is het liquidatieprobleem in Amsterdam ‘één op één een cocaïnevraagstuk’.

Corruptie in de haven

De havens van Rotterdam zijn enorm belangrijk voor de Nederlandse drugsindustrie. Het gaat dan vooral om de doorvoer van cocaïne. De cocaïne wordt simpelweg in sporttassen in de containers richting Nederland gestopt, waar dealers ze eruit halen. Voorheen kon iedereen in principe de containers openmaken en de drugs eruit halen, vandaag de dag is dat anders. Zaitch spreekt van een paradox. “Nu is het zo dat men pasjes nodig heeft om het terrein op te komen, en overal hangen camera’s. Dit lijkt veiliger, maar werkt corruptie in de hand. Mensen van binnen, zoals douaniers of werknemers van een willekeurig bedrijf worden betaald om de drugs uit de container te halen. Voor 5000 euro huur je een pasje van een medewerker, waarmee je voor een dag het terrein op kunt. Ondanks de corruptie zijn de havens van Rotterdam vrij geweldloos.”

Maar ook in de straten van Rotterdam merk je dat deze stad een grote speler op het gebied van drugs is. De Rotterdamse politieagente Evi-Ann Blom, werkzaam in Kralingen-Crooswijk, vertelt over de criminele wereld achter drugs in haar wijken. “Wij hebben er dagelijks mee te maken op straat. Helaas vangen we maar een klein deel, vaak zakjes met cocaïne of XTC. Door de wet- en regelgeving is het soms lastig om de zaak hard te maken. Regelmatig hebben we te maken met schiet- of steekpartijen waarbij de dader en slachtoffer al verdwenen zijn bij aankomst van de politie.” Ook vertelt Blom dat er veel jonge dealers op straat te vinden zijn. “De grote jongens blijven meestal weg van de straat. In plaats daarvan sturen zij ‘jonkies’ erop uit om pillen te verkopen op straat of op school. Dit is problematisch, omdat op deze manier pubers op een jonge leeftijd de criminele wereld betreden, met als gevolg dat ze in aanraking komen met justitie.”

Positief voor de economie

Ironisch genoeg heeft Nederland veel profijt van de handel in XTC, vertelt Zaitch. “Ja, zonder twijfel. Ongeveer 50 procent van het drugsgeld gaat linea recta de legale wereld in. Niet alleen door witwassen, maar ook door de ‘normale’ zaken. Denk hierbij aan de horeca – ook een dealer of producent wil een flesje wijn bestellen op een zonnig terras. Als drugs zonder geweld zou komen dan is het naar mijn mening alleen maar positief voor de economie. Zodra het geweld internationale bedrijven tegenhoudt om in dat land te investeren, pas dan zijn er negatieve economische gevolgen. Dit zien we bijvoorbeeld in Colombia.”

Zou legalisering kunnen leiden tot minder criminaliteit?

Internist-klinisch farmacoloog en hoogleraar van het Radboud UMC in Nijmegen, Kees Kramers, bepleitte onlangs in het AD het legaliseren van XTC als partydrug. Kramers stelt dat legale pillen leiden tot minder criminaliteit en minder gedumpt chemisch afval. Damián Zaitch denkt hier anders over. “Ik ben geen voorstander van legaliseren, of een vrije markt voor drugs. Dit is ook onrealistisch. Door te legaliseren zeg je met andere woorden: gebruiken is prima. Dat moet je zien te voorkomen. Legalisering is ook niet nodig, zolang de Nederlandse staat de markt op een verantwoorde manier reguleert. Hier valt ook voor Nederland nog veel in te verbeteren. Het belangrijkste is dat de overheid toezicht heeft op de hoeveelheid geproduceerde drugs, de kwaliteit hiervan, wie de drugs verkoopt en met welke prijs de drugs verkocht wordt. Zodra dit het geval is, haal je een groot deel van de concurrentie tussen dealers weg, wat zorgt voor minder criminaliteit.”

Ook pleit Zaitch voor betere voorlichting voor jongeren. “Er gaat te veel geld naar bestrijding, terwijl er veel meer geld naar preventie zou moeten gaan. Dit kan op scholen, maar hier ligt ook een rol bij de ouders van de kinderen. Een taboe werkt niet, jongeren gaan toch wel experimenteren. Grote festivals zouden bijvoorbeeld een testhoek moeten hebben, waar de pillen worden getest. Ook zouden feesten informatie kunnen geven: hoeveel neem je als je gaat gebruiken, en wat kan je het beste wel en niet doen. Organisatoren van festivals en feesten weten dat het toch wel gebeurt, het hoort nu eenmaal bij de muziekindustrie. Het idee: gebruiken mag, dealen niet.”

“Het draait om harm reduction, de schade voor de consument en dus de criminaliteit zoveel mogelijk beperken”, sluit Zaitch af. “Liever een verantwoorde consument dan een zero-tolerance-beleid. Hiermee werk je juist criminaliteit in de hand.”