Waarom bemoeit de JOVD zich met de diversiteit op de Erasmus Universiteit? De JOVD mist een basaal wetenschappelijk begrip van waar het daarbij eigenlijk om gaat, en brengt partijpolitieke autoriteit binnen de universitaire gemeenschap die tegen de academische vrijheid in gaat.

Jaar na jaar reproduceert zich ongelijkheid op de universiteit, en dus is nog steeds maar 11 procent van de hoogleraren op de EUR vrouw. Toch zien de opstellers van een petitie namens ‘de vrouwen’ van de jongerenafdeling van de VVD (de JOVD) daar geen teken van een ‘mannelijke cultuur’ in: anders zouden die 11 procent vrouwen er ook niet zijn, aldus de voorzitter van de Rijnmondafdeling van de JOVD, Puck van Putte. Volgens die redenering zou er ook geen probleem zijn als maar 10 procent van de hoogleraren vrouw was, of 9 procent, of zelfs als er op de hele universiteit maar één enkele vrouwelijke hoogleraar zou zijn.

Dat heeft te maken met het onwetenschappelijke gebruik van ‘mannelijke cultuur’. Een betere term is ‘masculiene cultuur’, en dat is iets waar niet alleen mannen, maar ook vrouwen in kunnen participeren. En het punt ervan is niet dat geen enkele vrouw ooit een plek kan verwerven. Het punt is dat het een mannelijke dominantie in stand houdt, door een grote asymmetrie tussen mannen en vrouwen op machtsposities te reproduceren, en door vrouwen te selecteren die voor een groot deel passen bij, of participeren in, die masculiene cultuur.

Schijnwetenschappelijk argument

Er lijkt voor ‘de vrouwen van de JOVD Rijnmond’ (het zijn er precies twintig) dus geen enkel probleem te zijn. Anderzijds hebben ze het idee dat er wel degelijk iets aan de hand is, maar dat ‘demografische veranderingen’ een en ander vanzelf zullen rechttrekken. Er is dus niets aan de hand, en daarom hoeft er niets te gebeuren. En er is wel iets aan de hand, maar magische ‘demografische veranderingen’ zorgen ervoor dat er, alweer, niets hoeft te gebeuren. Daarom zijn de opstellers van de JOVD-petitie ‘tegen de diversiteitsstrijd’.

Maar om welke ‘demografische veranderingen’ gaat het eigenlijk? Werden er in eerdere jaren minder vrouwen geboren maar gaat dat binnenkort veranderen? Hebben we al jaren te maken met een bevolking die uit tien keer zo veel mannen als vrouwen bestaat, maar wordt dat gelukkig als vanzelf verholpen door ‘demografische veranderingen’? Dat zou minstens verklaren waarom het bestuur van de JOVD Rijnmond uit zeven mannetjes en één vrouw bestaat! Maar hoe verhouden die ‘demografische veranderingen’ zich tot de ‘vrije keuze’ en de ‘individuele verantwoordelijkheid’ waar de JOVD-petitie ook over spreekt?

De ene mythe spreekt de andere tegen, maar het eindresultaat is even mythisch als convenient voor leden van een partij die de status quo als alternatiefloos ziet. De waarheid is dat ‘demografische veranderingen’ een schijnwetenschappelijk argument is dat op niets berust. De vrouwen van de JOVD mengen zich dus in een universitaire discussie onder de vlag van een politieke partij, en zonder wetenschappelijk goed beslagen ten ijs te komen.

Klassieke idiotie

Ze kunnen ook al niet lezen. Want de JOVD-petitie reageert op de open brief over diversiteit door zich tegen ‘quota’ te verklaren. In een recent interview met EM stelt de voorzitter van de JOVD Rijnmond hetzelfde: de brief dient genegeerd want quota zijn geen goed idee. Maar de open brief rept met geen woord over quota. De JOVD-petitie stelt ook: “In de brief wordt gepleit om wervingsprocedures zo aan te passen, dat vrouwen voorrang krijgen bij bepaalde functies.” Maar wie de brief leest, treft niets daarvan aan. Weten de vrouwen van de JOVD eigenlijk wel waarop ze reageren? Hebben ze wel helder wat het is dat ze graag door de universiteit genegeerd zien?

De klassieke Grieken hadden een woord voor mensen die ongeschikt zijn om publiek te redeneren: idiotes, ofwel: idioten. Idioten hadden volgens de Grieken geen zorg voor de publieke zaak en hun preoccupaties zijn privaat. Ze hebben geen notie van de publieke wereld die hun leven in de eerste plaats mogelijk maakt. Dat is tevens het geval bij de JOVD-petitie: wetenschappelijke concepten worden niet begrepen of niet gefundeerd (‘mannelijke cultuur’, ‘demografische ontwikkeling’), en men reduceert evident publieke zaken – een verdeling die iedere buitenstaander zou opvallen als bizar scheef om arbitraire redenen – tot private overwegingen, tot ‘individuele keuze’ of ‘eigen verantwoordelijkheid’.

Tegenover de idioten stonden volgens de klassieke Grieken de polites: zij, die wel konden redeneren en die dat deden met het oog op de publieke zaak. De opstellers van de open brief over diversiteit zijn een goed voorbeeld van polites: ze maken iets publiek, roepen op tot inclusieve verandering door expliciet te maken dat diversiteit een issue is dat iedereen aangaat. Daarbij pleiten ze voor het minimum: een beleid dat meer is dan lippendienst aan een verder niet gedefinieerd beeld van ‘diversiteit’ en het tokenism van facultaire ‘diversity officers’ die nul komma niks aan tijd hebben. De opstellers van de JOVD-petitie, daarentegen, pleiten tegen het publiek maken van ‘diversiteit’, door de universiteit te vragen de diversiteitsbrief ‘te negeren’. Een meer klassieke vorm van idiotie is dus bijna niet voorstelbaar.

Partijpolitieke inmenging

Dat zou nog niet zo erg zijn als het hier niet ging om de inmenging in de universitaire gang van zaken van mensen namens een politieke partij. Iedere publieke discussie heeft zijn idioten, en ze maken goed helder hoe de publieke rede wel vorm moet krijgen. Maar wat dachten de opstellers van de antidiversiteitspetitie toen ze die niet op persoonlijke titel, maar als JOVD-petitie presenteerden?

Laat duidelijk zijn: diversiteit op de universiteit is een ‘politiek’ issue, want het heeft te maken met structuren van dominantie. Het is alleen een politiek van onze werkplek, van de universitaire gemeenschap die we vormen, geen partijpolitieke strijd. Die mag en moet er ook zijn, te weten in Den Haag, waar alle universiteiten bevraagd kunnen worden op de manieren waarop ze dominantie organiseren en reproduceren. Maar het symbolisch gewicht van de grootste politieke partij meenemen naar een universitaire gemeenschap is bijkans een bedreiging, en minstens een bedreiging van de academische vrijheid, net zoals de Kamervragen begin dit jaar, vanuit diezelfde politieke partij, over de ideologische kleur van universitair medewerkers dat waren. De organisatie van universitaire kennisproductie moet zonder directe partijpolitieke inmenging tot stand komen. Alleen zo wordt kennis geproduceerd die democratisch nuttig is, vanuit een academische vrijheid die de democratie ook van kennis voorziet waar specifieke politieke partijen misschien geen behoefte aan hebben.

Laat op de universiteit vooral studenten en medewerkers op persoonlijke titel spreken. Ze spreken dan niet met de autoriteit van een politieke partij, maar hun argumenten – wat je er ook van vindt – kunnen ook naar wetenschappelijke standaarden getoetst worden (prominent daaronder: kunnen lezen), en dat komt de kwaliteit van de publieke discussie over diversiteit ten goede. Magische noties als ‘demografische veranderingen’ kunnen dan ontmaskerd worden als de drogreden die ze zijn. College van Bestuur, negeer de idiotes van de JOVD niet; gebruik ze om helder te krijgen wie in discussies over diversiteit de polites zijn.

Willem Schinkel is bijzonder hoogleraar Sociologische theorie en een van de eerste ondertekenaars van de open brief.

Lees 3 reacties