De 133 alumni eisen hun collegegeld terug, omdat de opleiding bekostigd is (een vergoeding ontving vanuit de overheid). De wet schrijft voor dat universiteiten voor zulke opleidingen niet meer dan het wettelijk collegegeld van rond de 2000 euro mogen vragen. De EUR vroeg rond de 17.000 euro per jaar voor de tweejarige master.

In 2019 concludeerde de Inspectie van het Onderwijs al dat dat het hogere collegegeld in strijd is met de Wet op het hoger onderwijs (WHW). De Rotterdam School of Management (RSM) hield desondanks vol heeft dat de constructie legaal was. De kosten waren altijd duidelijk gecommuniceerd en bovendien bood de opleiding meer luxe dan een normale bekostigde opleiding. De academisch directeur van de opleiding verklaarde de hogere kosten toen met een verwijzing naar onder andere ‘catering, broodjes, koekjes, docenten die in de avond kleinschalig onderwijs geven en een buitenlandse reis’.

Toch keerde de universiteit ‘uit coulance’ al wel in totaal 3,7 miljoen euro uit aan alumni die de master in de afgelopen drie jaar gevolgd hadden. Oud-studenten die langer dan drie jaar geleden bij de opleiding zaten, vielen buiten de boot en spanden daarom een rechtszaak aan tegen de Erasmus Universiteit.

Verkeerde rechter

Met de conclusies van de Inspectie in de hand wendde een deel van de oud-studenten zich tot de rechter. Die procedure loopt al jaren en ligt nu bij de Hoge Raad, maar begon in 2021 bij de civiele rechter in Rotterdam. Daar verloren de studenten hun zaak, omdat die rechter bepaalde dat ze niet-ontvankelijk waren. Volgens de rechter hadden ze naar het (inmiddels opgeheven) College van Beroep voor het Hoger Onderwijs moeten gaan in plaats van de civiele rechter, en daarom wilde hij hun zaak niet behandelen. Ze werden veroordeeld tot het betalen van de proceskosten.

Goede rechter, maar toch geen recht op teruggave

Twee jaar later vernietigde het gerechtshof in hoger beroep het oordeel van de rechtbank dat de studenten niet-ontvankelijk waren. Tegelijkertijd oordeelde het hof dat de ze géén recht hadden op teruggave van het collegegeld, omdat de universiteit ze voldoende zou hebben voorgelicht. Volgens het hof had de universiteit duidelijk genoeg gemaakt wat de opleiding inhield, wat het collegegeld bedroeg en waarom dat hoger uitviel. De EUR mocht er volgens het hof van uitgaan dat de oud-studenten al wisten of het niet relevant vonden dat het een publiek bekostigde opleiding betrof. De studenten lieten het er niet bij zitten en stapten naar de Hoge Raad.

Toch verkeerd voorgelicht

Bij de Hoge Raad ziet het er zonniger uit voor de groep alumni. De advocaat-generaal (de AG, een soort officier van justitie bij de Hoge Raad) adviseert de Hoge Raad het vonnis van het gerechtshof te verwerpen. Zij is van mening dat de klachten van de oud-studenten terecht zijn. De hogere kosten zijn volgens de advocaat-generaal in strijd met de wet en anders dan het hof oordeelt zij dat de EUR de oud-studenten niet goed heeft voorgelicht over het feit dat het ging om een bekostigde opleiding. De oud-studenten waren onder de indruk dat zij zich inschreven voor een particulier gefinancierde opleiding, waarbij andere regels voor collegegeld gelden, beargumenteert de AG.

Dit misverstand was volgens de advocaat-generaal mede het gevolg van de wijze waarop de EUR de opleiding presenteerde. Daarbij verwijst zij onder andere naar de ingewikkelde organisatiestructuur van de universiteit, waarbij deze opleiding niet door RSM verzorgd werd maar door een commerciële tak met dezelfde naam, de RSM BV. Volgens haar is er dus wel degelijk sprake van misleiding en kan het vonnis van het gerechtshof niet in stand blijven. Overigens volgt de AG wel de conclusie van het gerechtshof dat de zaak bij de civiele rechter thuishoort, en niet bij de onderwijsrechter zoals de rechtbank eerder oordeelde.

De Hoge Raad neemt op 4 oktober een beslissing over het advies van de AG. Als het oordeel in het voordeel van de studenten uitvalt, zal de Hoge Raad de zaak naar een ander gerechtshof verwijzen voor een nieuwe beslissing en krijgen de studenten de al betaalde proceskosten terug.

In een schriftelijke reactie laat een woordvoerder van de RSM weten dat het advies van de AG ‘de positie van de universiteit niet veranderd heeft’. Op andere vragen van EM kon de woordvoerder niet reageren zolang de rechtszaak loopt.