Als ik de schilderijen aan mocht raken, zou ik de lijnen volgen met mijn vingers. Dan zou ik de beslissingen van meneer Chabot meemaken. Er zit reliëf in zijn emoties. Als ik zelf een schilderij zou maken, dan zou ik willen dat het helemaal plat was. Ik zou mijn best doen om geen schaduw te zien. In de schaduw stond ik gisteren te wachten op de taxi: “Zo nice dat je alleen je balletpakje aanhebt.” Ik glimlachte naar haar en ik moest mijn best doen haar ogen te zien. Verder bleef het stil tussen ons. Een jongen vertelde me ooit dat er glitter met het zweet over mijn wangen liep. Boven de glinstering keken we elkaar aan en draaiden we rond en rond. Maar gisteravond was ik alleen op een verhoging boven de menigte. Ik deed mijn ogen dicht want ik wilde het flitsende licht niet zien. Elke stroboscopisch moment kan een blik van afkeur of afgunst blootleggen. In de taxi glitterde er niets meer. Daar was het te donker voor.
Al blijf ik elke avond binnen of loop ik van college naar bar naar club, de dag erna staat het Chabot museum met zijn grove schilderijen en zijn witte muren nog altijd op dezelfde plek. Ik maak oogcontact met de vrijwilliger wanneer ik weer naar buiten loop. De afgelopen dagen hangen er grijze wolken boven Rotterdam. De hemel heeft de vitrages naar beneden gelaten. Eventjes is er geen schaduw. Ik adem de zonneloze lucht rustig in en loop weer door.