Stel je zit bij de kapper, hoe leg je dan uit waar je onderzoek naar hebt gedaan?

“Ik zeg dan meestal dat ik onderzoek doe naar de manier waarop burgers veiligheid in de slimme stad beleven. Dan vragen ze vaak: wat is een slimme stad? Nou, dat is een stad waarin digitale technologie en data worden ingezet om allerlei stedelijke problemen aan te pakken. Denk aan mobiliteit, duurzaamheid, maar ook veiligheid, zoals met camera’s. Die nemen tegenwoordig niet alleen maar beeld op, maar kunnen worden uitgerust met bewegingssensoren, geluidssensoren en software om patronen in activiteit te herkennen. De vraag is wat mensen daarvan vinden en of ze zich daar bewust van zijn.”

Waarom is het belangrijk wat mensen daarvan vinden?

“Omdat er veel mee geëxperimenteerd wordt, en dat is breder dan veiligheid. Als er in de stad iets kapot is en bouwvakkers repareren dat, dan kun je dat zien. Maar met digitale technologie zie je niks, terwijl het jou wel aangaat. Weet je het wel wanneer er in je buurt met sensoren patronen in loopgedrag en geluid worden geanalyseerd om verdacht gedrag te herkennen? En of een toename aan agenten of handhavers in jouw wijk het gevolg zijn van dit soort metingen en analyses? Als je dat niet weet kun je ook niet je stem erover laten horen.”

Dus door ernaar te vragen creëer je bewustzijn?

“Mijn onderzoek doet twee dingen en daarmee is het bijna een vorm van actie-onderzoek: ik moet gelegenheden vinden of creëren waarmee ik het onderwerp bespreekbaar maak, daarmee stimuleer ik bewustzijn en doordat ik dat doe kan ik reacties ophalen. Ik kan niet de straat op om aan mensen te vragen wat ze van de slimme stad vinden, als mensen niet weten wat dat betekent en veel dingen onzichtbaar zijn. Daarom heb ik wandelingen en interviewsessies georganiseerd.”

Wat waren je belangrijkste conclusies?

“Omdat mijn onderzoek bewust breder was dan een kosten-batenafweging, kreeg ik ook reacties die daarbij pasten, zoals: ‘Ik weet niet wat er precies gebeurt, of wat die technologieën precies doen, maar ik zie ze wel.’ En om er dan een idee over te vormen gaan mensen speculeren, dan hoor je metaforen voorbijkomen als Big Brother. En sommigen stelden dat een lantaarnpaal ook voor dataverzameling gebruikt kan worden.”

Dus je maakte mensen eigenlijk paranoïde?

“Die beschuldiging heb ik weleens gekregen, maar ik richt alleen de aandacht op wat er is. Ze komen ook niet blanco naar zo’n onderzoek maar hebben ervaringen die ze op de technologie projecteren. Dus ik constateer ook dat als er geen transparantie is over technologie, mensen hun eigen referentiekader gebruiken.”

Nog andere interessante conclusies?

“Het viel me op dat veel mensen plaatsvervangende ervaringen hebben met surveillance. Dus dan maken ze zich zorgen, maar niet voor zichzelf, maar voor anderen: kwetsbare mensen. De redenering is: ik red me wel als er meer ‘slimme’ surveillance komt, maar voor minderheidsgroepen en bewoners van wijken met veel culturele en etnische diversiteit is dat een groter risico, want zij zijn vaak het doel van surveillance. Mensen zeiden vaak, ga maar op Rotterdam-Zuid lopen, dan krijg je meer persoonlijke zorgen te horen over surveillance. Maar ik heb het in Rotterdam-West gedaan en ook daar kreeg ik te horen dat deelnemers zich vooral zorgen maken voor anderen. In slechts een paar gevallen projecteerden deelnemers persoonlijke ervaringen met surveillance op de technologie die ze zagen of de scenario’s die ik aan ze voorlegde. Andere reacties die ik kreeg waren gevoelens van individuele onmacht en scepsis over of je veiligheid wel kan verbeteren met technologie.”

Door mensen bewust te maken worden ze ook kritischer, begrijp ik uit je verhaal.

“Als mensen speculeren over de toepassingen van technologie kan dat ook naar het extreem positieve uitslaan. Dat was wel een minderheid van de respondenten, maar mensen hadden het over dingen die juridisch en technisch niet mogelijk zijn, maar die ze een goed idee vonden. Zoals surveillance tot áchter de voordeur. Aan de andere kant merkte ik wel dat tijdens de wandelingen mensen enorm schrokken van wat ze aan surveillance tegenkwamen. Door daarna hun ervaringen uit te wisselen konden ze die schrik gelukkig wel weer ‘een plekje’ geven.”

Hoe is het promoveren op je pad gekomen?

“Na mijn bachelor ben ik eerst gaan werken, omdat het 2012 was en crisis. Veel mensen die afstudeerden konden geen werk vinden, dus ik dacht: waarom zou ik een master doen? Ik deed de logistiek en e-commerce bij een klein Europees hoofdkantoor voor designradio’s. Na vier jaar was de economie weer anders en had ik geld gespaard, dus ben ik een master gaan doen. Promoveren was een beetje een gelegenheidskeuze, omdat ik als oudere student net wat geëngageerder was. Zodoende benaderde een docent me voor deze functie.”

En beviel het?

“Je krijgt veel vrijheid om je eigen ideeën uit te werken en onderzoek te doen, maar dat maakt het ook heel individueel. Dus ik denk dat ik alle moeilijke kanten van een promotie ook heb meegemaakt, zoals eenzaamheid en imposter syndrome. Maar gelukkig ook een goede werkomgeving die ontzettend stimulerend was met ontzettend leuke collega’s.”

In je dankwoord bedank je, een beetje tegen de stijl in, je vriendin niet als laatste, maar je beste vriend. Was dat bewust?

“Haha, nou hij heeft de omslag en het binnenwerk van de dissertatie ontworpen en dat was de laatste stap in het proces.”

B.D. (Bharti) Girjasing Promotie 1123-8_Levien Willemse

Lees meer

Bharti Girjasing deed onderzoek naar de democratie van Suriname: ‘Suriname heeft me veel heeft gebracht. Dit was mijn manier om iets terug te doen’

In de tien jaar dat Bharti Girjasing in Suriname woonde (en daarna), plaatste ze…