De Keien, het boek van historicus en schrijver Merel Leeman is geen compleet naslagwerk van al het verzet, maar vertelt aan de hand van een groep vrienden hoe Rotterdamse studenten de bezetting meemaakten en in verzet kwamen. De auteur besloot een aantal hoofdpersonen te kiezen, om het verhaal zo dichtbij te brengen. Door verschillende studentenperspectieven te tonen laat Leeman zien hoe het was om je als student te verzetten. “Ik wilde studenten van nu confronteren met de vraag: wat zou jij nu doen?”, vertelt Leeman.

Merel Leeman_De Keien_boek_studenten_verzet_Fjodor Buis – rechtenvrij
Merel Leeman. Beeld door: Fjodor Buis

Leeman kwam uit bij een jaarclub van het Rotterdamsch Studenten Corps: De Keien. Deze jaarclub ontstaat aan het begin van de oorlog en ziet hoe de bezetting door de Duitsers steeds strenger wordt. De studenten studeren dan aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool, de voorloper van de Erasmus Universiteit. Leeman besloot zich op deze club te richten door de vondst van een kist met stapels brieven, verzetsdocumenten en een logboek van hun studentenleven uit die tijd. “Het was helemaal niet zo dat corpsstudenten nou zo prominent waren in dat verzet. Het was meer dat ik inzicht kreeg in de ontwikkeling van het vroege verzet, doordat ik dat vele materiaal had.”

Maar de leden van De Keien bevonden zich ook in een unieke positie in Rotterdam. “Ze kwamen uit prominente handelsfamilies en hadden veel connecties in dat milieu, waardoor de groep dus niet alleen op de rest van het studentenverzet perspectief bood, maar ook op de Hoogeschool en het handelsleven. Dat vond ik heel interessant, dat ze echt een knooppunt waren.”

Feesten tijdens de bezetting

Het studentenleven ging stug door aan het begin van de oorlog, vertelt Leeman. “Aanvankelijk werden veel tradities tijdens de oorlog voortgezet. Je ziet dat al die studenten gewoon doorgaan met feesten en etentjes organiseren, aangezet door de omgeving die zegt: ‘Wij zijn neutraal, we moeten gewoon de draad weer oppakken.’”

“Een andere reden dat ik op De Keien terecht ben gekomen was dat het gewoon een clubje jongens was dat de vrijheid ontdekte.” In het boek laat de auteur zien dat De Keien bij het corps hun normale studentenleven leidden, met ontgroeningen, borrels en brassen. “En er was altijd heel veel bier. Natuurlijk ook omdat Hitler zei: ‘Bier soll sein’, want dat was heel belangrijk voor de soldaten. Het werd steeds meer aangelengd, maar het werkte nog wel.”

Toch was niet alles in het studentenleven hetzelfde als voor de oorlog. SSR-R en Laurentius verloren hun sociëteit door het bombardement van 1940, en in 1941 moest het RSC gedwongen de sociëteit sluiten. De studenten weken zonder soos uit naar verschillende kroegen in de stad. “Ze gingen in cafés ontgroeningen en bijeenkomsten houden, bijvoorbeeld in Het Gouden Spinnenwiel en Café De Pijp.” Naast deze kroegen aan de Nieuwe Binnenweg weken de studenten ook uit naar Katendrecht, het losbandige havengebied dat voor de Duitsers verboden was vanwege het risico op geslachtsziekten. “Dat werd echt het uitgaanscentrum van studenten, maar er bevond zich daar ook veel verzet en criminaliteit.”

Studenten spioneerden

De eerste studenten die actief werden in het verzet waren vaak juist geen lid van een studentenvereniging, vertelt Leeman. “Je ziet dat veel studenten die snel in het verzet gaan zogenaamde nihilisten waren, dus studenten die geen lid waren van een vereniging. Dan heb je bijvoorbeeld leden van de Bond voor Geheelonthouders, een organisatie van mensen die geen alcohol drinken. Dat was vroeger een heel idealistisch, sociaal denkende groep die veel bezig was met maatschappelijke verantwoordelijkheid.” Ook communistische studenten, die al vroeg een doelwit waren, en Indonesische studenten, die voor Indonesische onafhankelijkheid vochten, waren al snel actief in het verzet.

De studenten van De Keien rollen zelf langzaam het verzet in. Frits Ruys, een van de clubleden, neemt daarin het voortouw. De studenten dragen op verschillende wijze bij aan het verzet. “Wat je misschien zou denken, is dat Rotterdamse studenten in het financiële gedeelte van het verzet actief waren, dus het Nationaal Steunfonds, maar dat valt tegen. Ze zijn vooral actief geweest in de illegale pers en in de knokploegen, en ook spionage deden ze veel.”

Studenten waren bij uitstek geschikt als spion, vertelt Leeman. “Bij die spionageorganisaties, zoals de Ordedienst of Albrecht, hadden ze natuurlijk heel veel aan studenten die relatief welbespraakt waren en konden improviseren en observeren. Dus dat dat waren geliefde activiteiten voor studenten in het verzet.”

Sommigen zouden hun verzet met hun leven betalen. Zo werd Ruys gefusilleerd nadat hij werd verraden door een medestudent die ook bij het corps zat, Kees Bitter. “Kees was opgepakt door de Duitsers en op een gegeven moment is hij dubbelspion geworden. Hij heeft Frits Ruys en heel veel andere verzetsstrijders toen verraden.”

Collaborerende Hoogeschool

Het boek toont een scherp contrast tussen de studenten die in verzet komen en de Hoogeschool die zich neutraal opstelt, maar steeds meer een verlengstuk van de bezetter wordt. De Hoogeschool was door zakenlui opgericht als particuliere instelling, en hoefde in tegenstelling tot andere universiteiten niet gedwongen Joodse docenten te weren. “Maar toch kiest de leiding van de school ervoor om zelf de Joodse docenten te ontslaan.” Als Joodse studenten niet langer aan de Hoogeschool mogen studeren, werken de rector magnificus en de bestuurders niet alleen mee, maar proberen ze ook actief verzet tegen deze maatregel te voorkomen onder studenten. “De ondernemers willen dat bezit van de Hoogeschool niet kwijtraken. Dat is een soort mantra dat je in notulen uit die tijd ook steeds ziet: de school moet openblijven, zelfs zonder studenten.”

De studenten hadden weinig voorbeelden van opstandige docenten. “Bij andere universiteiten en hogescholen waren er individuele protesten van hoogleraren, terwijl bij de Hoogeschool iedereen heel erg in de pas liep. Dat maakte het voor die studenten moeilijker om zich te oriënteren of om verschillende keuzes te maken.” Leeman bewondert de studenten die toch in verzet kwamen. “Ik dacht: hoe kun je in godsnaam in zo’n context een verzetsmentaliteit ontwikkelen? Want iedereen, zowel studentenleven, als Hoogeschool, als bedrijfsleven, hamerde op dat samenwerken.”

Van der Mandele

Een van de oprichters van de Hoogeschool, Karel van der Mandele, komt nadrukkelijk naar voren in het boek. Van der Mandele, die tijdens de oorlog voorzitter was van de Rotterdamse Kamer van Koophandel, wordt gezien als één van de belangrijkste Rotterdamse handelslieden van de twintigste eeuw, maar werkte volgens de auteur wel erg veel met de Duitsers mee. “Hij is een van de eerste en meest enthousiaste handelslieden die economische samenwerking met de Duitsers bepleitte en hij werd lid van de Raad voor het Bedrijfsleven, die de Nederlandse economie reorganiseerde waardoor deze veel naadlozer werd aangesloten op de Duitse oorlogseconomie.”

Op de Hoogeschool was Van de Mandele als hoofd van de Raad van Curatoren de meest invloedrijke persoon. “Hij faciliteerde dat de Hoogeschool een verlengstuk werd van de Duitse bezetter en dat het Duitse gedachtegoed er werd verspreid.”

In Rotterdam wordt de zakenman nog steeds op een voetstuk geplaatst, zo is het plein tussen het Theil- en Erasmusgebouw naar Van der Mandele vernoemd. Leeman is kritisch over deze verering. “Afgezien van zijn dubieuze optreden tijdens de oorlog, ben ik vooral gevallen over de manier waarop mensen zoals hij na 1945 zijn geprezen voor hun oorlogsoptreden.” Nog steeds wordt het archief van Van der Mandele geheimgehouden. “Zijn familie houdt de correspondentie uit de oorlog achter slot en grendel. Die mocht ik niet inzien. Dat geldt voor heel veel van die handelsfamilies. Maar op een gegeven moment moet toch het hele verhaal bekend worden?”

Aboutaleb

Merel Leeman_De Keien_boek_studenten_verzet_oorlog_Esther Dijkstra
De Keien is het eerste boek over Rotterdamse studenten in het verzet. Beeld door: Esther Dijkstra

Het boek werd geschreven op initiatief van Stichting Rotterdams Studenten Verzet 1940-1945. Deze stichting, bestaande uit oud-leden van de vijf oudste Rotterdamse studentenverenigingen, vroeg Leeman om een boek te schrijven over Rotterdamse studenten in het verzet; het onderzoek deed zij vervolgens onafhankelijk. Na vijf jaar werk is het boek af. Op 3 november werd het eerste exemplaar overhandigd aan Burgermeester Aboutaleb en Annelien Bredenoord, rector magnificus van de universiteit. Het boek is nu ook hier verkrijgbaar.

De Keien

Read more

Boek in de maak over verzet van Rotterdamse studenten tijdens de Tweede Wereldoorlog

Ook in het gebombardeerde Rotterdam waren studenten betrokken bij het verzet tegen…

Lees één reactie