In de dagen die volgden, ontdekte ik steeds beter dat de dood van Jurgen Damen, de brand in het onderwijscentrum en alles daaromheen een gezamenlijk trauma is dat het gehele Erasmus MC in zijn ziel heeft geraakt. Dit is mijn persoonlijke bespiegeling op de gebeurtenissen van afgelopen donderdag.
Twee dagen na de schietpartij in het Erasmus MC, sleep ik mezelf naar de carrièrebeurs van artsenfederatie KNMG. Daar ontmoet ik wat andere coassistenten die donderdag in het onderwijscentrum waren.
Een goede vriendin staat met een rood gezicht en glazige ogen te praten met andere coassistenten. Ze geeft me een stevige omhelzing wanneer ze me ziet en ik vraag hoe het met haar gaat. “I’m okay, ik huil alleen elke zoveel uur”, zegt ze met een geforceerde glimlach onder die glazige ogen. “Maar het komt wel goed met mij.”
Bijzonder bekende en betrokken docent
Die donderdagochtend zat ik met mijn studiegroep voor een werkcollege in het onderwijscentrum, daarna hadden we vaardigheidsonderwijs over hoe het is om blind of slechtziend te zijn. In de middag volgde een college over operaties aan het oog. In plaats van dat college te volgen, besloot ik thuis te gaan werken aan een opdracht met een naderende deadline. Ik had die eerder gemist en de docenten waren zo aardig geweest mij hier wat extra tijd voor te gunnen. Terwijl ik thuis m’n kop brak over een casus met een ethisch dilemma van tijdens mijn coschappen, brak in het ziekenhuis de hel los.
In eerste instantie duidde het nieuws op een schietpartij en brand in de stad, wat in de oren van zorgmedewerkers kan klinken als een gemiddelde dag in Rotterdam. Zelfs toen duidelijk werd dat een docent was geraakt, waren elders is in het ziekenhuis de vergaderingen en colleges nog gewoon gaande. Nu weten we eigenlijk pas goed wat er toen gebeurde. Een bijna afgestudeerde geneeskundestudent vermoordde eerst zijn buurvrouw en haar dochter, reed naar het Erasmus MC en vermoordde daar een bijzonder bekende en betrokken docent. De schutter ging vervolgens op zoek naar zijn volgende slachtoffers en stichtte brand in het onderwijscentrum.
Tranen en schuldgevoel
De volgende dag, tijdens een bijeenkomst met studenten en medewerkers, worden ervaringen met elkaar uitgewisseld. De verhalen zijn als puzzelstukjes die elk een klein deel van het trauma vertellen. Ik sta erbij en luister vol ongeloof naar mijn vrienden. Er zijn tweedejaars studenten die hebben gezien hoe hun docent werd doodgeschoten. Er zijn collega’s die hebben getracht Jurgen Damen te reanimeren. Er zijn coassistenten die wegrenden voor een opvallend kalme dader die ons onderwijscentrum in brand stak. Er zijn mensen uit het raam van de stilteruimtes gekropen om te vluchten. En er zijn mensen van het terras gesprongen om zichzelf te redden. Ik kan me hun angst van dat moment nauwelijks voorstellen.
In de dagen die volgen weet ik ook niet zo goed wat ik voel, tot ik tijdens het fietsen ineens in tranen uitbarst. Ik ervaar een gevoel van verdriet dat ik niet goed kan plaatsen, ik voel me schuldig omdat ik niet bij mijn studiegenoten in het onderwijscentrum was en ik voel me vooral een beetje stom over het feit dat ik me zo verdrietig en schuldig voel. Want ik heb niet dat trauma te verwerken dat zij wel hebben.
Ziel
Het is surrealistisch, de ellende die zich heeft voorgedaan in mijn ziekenhuis. Ik kan het me nauwelijks voorstellen en omdat ik er ook niet bij was, lijkt het bijna alsof het allemaal niet gebeurd is. Maar een van onze docenten is er niet meer, ons onderwijscentrum is vernield, mijn vrienden hebben herinneringen die nooit meer weggaan en honderden mensen zijn getraumatiseerd. Wat donderdag gebeurde, heeft het Erasmus MC in zijn ziel geraakt.
Wanneer ik andere geneeskundestudenten of zorgmedewerkers spreek over afgelopen donderdag, gaat het vaak niet alleen over het leed, maar vooral ook over de vraag of dit leed voorkomen had kunnen worden.
Moeilijke vragen
Was er iets dat wij als ziekenhuis of samenleving hadden kunnen doen om te voorkomen dat een geneeskundestudent zo de weg kwijtraakte dat hij deze onvoorstelbare actie ondernam? Was hij bij docenten, begeleiders of studenten eerder in beeld geweest met afwijkend gedrag? En voor de toekomst misschien belangrijker: lukt het ons om studenten die ongeschikt zijn om arts te worden te identificeren en te begeleiden? Juist vanwege onze rol als geneeskundestudenten, artsen, zorgmedewerkers en docenten hebben we de plicht over deze moeilijke vragen na te denken. Ook al voelt dat nu wel heel vroeg.
Wat misschien wel net zo onvoorstelbaar is als het idee dat dit kon gebeuren, is ook het idee dat we hierna weer verder moeten. Coassistenten die donderdag voor hun leven moesten rennen, moeten zich over een paar dagen weer ergens in Bergen op Zoom of Goes melden voor hun volgende coschap. Docenten moeten weer onderwijs voorbereiden en studenten moeten dat weer gaan volgen, ook in het gebouw waar hun docent werd vermoord.
Enorme uitdaging
Voor nu heeft het Erasmus MC zijn handen vol met begeleiding van getraumatiseerde studenten en medewerkers en het herorganiseren van het onderwijs tussen een gebouw met emotionele lading en een vernield onderwijscentrum. Dat is voor de bestuurders en afdelingen een enorme uitdaging in zowel logistieke als emotionele zin en het demonstreert hoezeer het leven in ons medisch centrum is ontwricht.
In zekere zin symboliseert de dood van Jurgen Damen ook het trauma dat het hele Erasmus MC heeft ervaren op donderdag. We rouwen om het verlies van een docent en collega, waarbij er ook voldoende ruimte en aandacht nodig is voor het verwerken van de traumatische ervaring van iedereen in onze gemeenschap. Vooral ook omdat Jurgen Damen zich juist voor onze gemeenschap zo inzette als docent en arts.
“Was er iets dat wij als ziekenhuis of samenleving hadden kunnen doen om te voorkomen dat een geneeskundestudent zo de weg kwijtraakte dat hij deze onvoorstelbare actie ondernam?”
Exact de vraag die nodig is. Hoe kan iemand die blijkbaar al zolang studeerde aan de opleiding (sinds 2014 als masterstudent meen ik te zien) daar überhaupt zolang mee bezig zijn en hoe kan het dat als hij dan eindelijk op het punt staat daadwerkelijk arts te worden, dat er dan opeens een enorme blokkade wordt opgeworpen.
Los van de gruwelijke daad, kan ik me voorstellen dat als je jarenlang naar iets toegewerkt hebt en dan op het allerlaatste moment “pootje gelicht” dreigt te worden, dat dat enorm veel met iemand doet, zelfs met mensen die zich in een minder erbarmelijke situatie bevinden als de verdachte.
Van dit soort gebeurtenissen kan ik me niet herinneren dat ze voor ca. 1990-2000 in Nederland voorkwamen. De individuele, anonieme, kille samenleving waarin we leven draagt zeker bij aan dit soort vreselijke gebeurtenissen.
Reageren niet meer mogelijk.