Zeventien van de negentien verdiepingen van het Tinbergengebouw zijn niet open voor studenten, wel voor vleermuizen. Alle vleermuizen zijn beschermd in Nederland, dus ook de niet superzeldzame dwergvleermuis. Tinbergen is hun lievelingsgebouw op campus Woudestein.

“De keutel is zo groot als een hagelslagje”, vertelt ecoloog Garry Bakker van Bureau Stadsnatuur als hij met zijn neus tegen het raam van de verlaten Faculty Club op de zeventiende verdieping staat. “Een klein bros keuteltje dat soms glimt door chitine uit de vleugels van muggen. De gewone dwergvleermuis eet graag muggen.” Als je het eerste minipoepje hebt gespot, zie je meer hagelslagjes op de ramen van het Tinbergengebouw. Het diertje zelf is niet zomaar te spotten. Je ziet ze ’s avonds over de vijver bij het paviljoen vliegen. “Met de warmtebeeldkijker zie je ze beter. Dwergvleermuizen zwermen rond alle etages van het gebouw. Het hele gebouw is één grote vleermuiskast.”
De vleermuizen zijn geen nieuwe bewoners van het Tinbergengebouw. Ze zitten er waarschijnlijk al sinds de oplevering in 1969. In het beton zitten openingen – met opzet aangebracht zodat het beton kan ademen – die perfecte verstopplekken zijn voor de kleine zoogdieren. Geen kraamplek, wel het ideale klimaat voor buiten de kraamtijd. “Het beton houdt op koude dagen de warmte vast, op warme dagen wordt het niet te heet.”

Het gebeurde vroeger weleens dat een vleermuis de weg naar binnen vond en vervolgens rond de hoofden van hoogleraren in de club vloog – die vervolgens de beveiliging belden om ze te komen redden.