Tsja, daar zit ik dan met mijn bammetje kaas, misdadig de planeet de vernieling in te helpen. Dat is althans wel de boodschap. En die schiet me behoorlijk in het verkeerde keelgat. Want waar ik me buitengewoon aan stoor is het moralisme achter deze plannen. Hier vraagt een lid van College van Bestuur in feite aan personeel aan studenten om veganistisch te worden. Werkelijk, is het immoreel om in een broodje kaas te bijten, omdat het bijdraagt aan global warming? Mogen we geen eigen afwegingen maken? Zijn studenten, medewerkers en hoogleraren kleuters, niet in staat om hier zelf een mening over te vormen?
Ellen van Schoten merkt op dat het onderwerp erg leeft onder studenten, en dat ze petities ontvangen heeft. Even googelen leert dat volgens de Nederlandse Vereniging voor Veganisme ongeveer 1 procent van de Nederlanders veganist is. Dat percentage zal op de campus vast iets hoger liggen, maar een meerderheid gaat het echt niet worden. Gaan we het voedselaanbod baseren op de mening van de paar procent die heilig overtuigd is van de morele juistheid van haar standpunt, met uitsluiting van opties die door de grote meerderheid als acceptabel worden beschouwd?
Een andere reden waarom ik dit beleid niet anders kan zien dan als weerzinwekkend moralisme is het gebrek aan impact op global warming. De motivatie voor het voorgenomen beleid is dat 8,5 procent van de totale uitstoot van de universiteit te wijten is aan de catering. Is het niet logischer om eerst eens te kijken naar de andere 91,5 procent? Wellicht zijn er gebieden waar de uitstoot veel effectiever beperkt kan worden, zoals verwarming, energieopwekking, en vervoer.

Nu kun je natuurlijk zeggen dat die overige 91,5 procent nog wel aan de beurt komt, en we ook kritisch naar de catering moeten kijken. Maar aangezien veel studenten en medewerkers terug zullen vallen op opties van buiten een veganistische campus, zal de impact op CO2 uitstoot gering zijn. Bovendien is de klimaatwinst van veganistisch eten boven vegetarisch nogal gering, terwijl het de opties aanzienlijk beperkt.
Mogelijk is de klimaatwinst groter als het voedselaanbod vegetarisch wordt (al dan niet aangevuld met minder klimaatbelastende vleesopties, zoals vis en kip), omdat mensen minder snel geneigd zullen zijn om hun heil buiten de campus te zoeken. Het traditionele bammetje kaas dat Erasmus vast ook wel eens verorberde, is echt niet de hoofdoorzaak van global warming. Dus waarom gaan voor veganistisch?
Een derde punt van ergernis is dat van een maatschappelijk probleem een individueel gedragsprobleem gemaakt wordt. Met als logisch gevolg de vraag waar dit eindigt. De alarmistische bijdrage van Servant-Miklos en Hendlin is illustratief. Wat hen betreft parkeren er over drie jaar geen auto’s op fossiele brandstoffen meer op de campus. Misschien een realistisch doel als iedereen een hoogleraarsalaris mee naar huis krijgt, maar echt niet iedereen tikt even 40 mille af voor een elektrische auto.
En aangezien ook elektrische auto’s een fors beslag leggen op energie en grondstoffen, kan de volgende stap natuurlijk niets anders zijn dan het verbannen van auto’s van de campus. Woonplaats slecht bereikbaar per ov? Pech, dan verhuis je maar. En kunnen we niet vaker thuis werken? Dan hoeven er minder gebouwen verwarmd te worden. En als we dan toch bezig zijn: koffie is vervuilender dan thee, dus weg met die koffieautomaat. En een chocoladeletter als sinterklaascadeautje? Ik hoef toch zeker niet uit te leggen dat cacao een enorme CO2-uitstoot veroorzaakt?
Door global warming als een gedragsprobleem te beschouwen doen we nooit genoeg, en neemt de universiteit mensen de maat op criteria die ze zelf vaststelt. De nieuwe regels voor gebruik van trein voor dienstreizen zijn hier ook een voorbeeld van. Deze regels wentelen het probleem af op de individuele wetenschapper, aangezien de trein duurder is dan het vliegtuig. Het beschikbaar reisbudget voor congressen wordt daardoor in feite verminderd. Groen gedrag vereisen zonder oog voor de consequenties helpt niet om het draagvlak te vergroten.
Tot slot nog even over impact. Hoewel ik denk dat de milieuwinst van het verduurzamen van de gebouwen aanmerkelijk groter is dan die van een veganistische campus, begrijp ik dat individuele gedragsverandering ook wenselijk is. Ik beperk mijn vleesconsumptie tot ongeveer twee dagen in de week bij het diner. Ooit at ik dagelijks vlees bij diner en lunch. Wat heeft geleid tot deze gedragsverandering zijn gedegen boeken als van Simon Fairlie en simpelweg luisteren naar vegetarische vrienden en kennissen. Die niet veroordelen, maar uitleggen. Ik denk dat een dergelijke benadering heel wat effectiever is en beter past bij de Erasmiaanse waarden dan veganisme met opgeheven vinger tot norm verheffen, ongeacht de feitelijk impact en de mening van studenten en medewerkers.
Amen!
mee eens. begin ook eens met niet alles te kopiëren, spaar de bomen, niet onnodig mondkapjes mee snaaien, niet met het vliegtuig op vakantie, geen goedkope fast-fashion enzenz. kunnen we vandaag mee beginnen!
Volledig eens en veel dank voor deze genuanceerde uiteenzetting!
Reageren niet meer mogelijk.