Het hoger onderwijs komt elk jaar 1,1 miljard euro te kort, blijkt uit een onderzoek in opdracht van het ministerie van Onderwijs. “De financiering die Nederlandse universiteiten op dit moment krijgen is niet voldoende om goed onderwijs te kunnen geven”, vindt ook Alessandra Arcuri, hoogleraar Inclusieve wereldwijde wetgeving en bestuur bij de Erasmus School of Law (ESL), terwijl haar academische cap van haar hoofd waait. ““Dit verwacht je niet in een rijk land als Nederland.”
Alleen een structurele aanpak zorgt voor een verschil, vinden de vier academici. Dat is nodig, want er gaan allerlei problemen gepaard met het te kleine budget. Een daarvan is het groot aantal tijdelijke contracten. “Persoonlijk ben ik als hoogleraar goed beschermd”, zegt Sanne Taekema, hoogleraar Rechtsgeleerdheid bij de ESL, terwijl de hagel in haar gezicht waait. “Toch zie ik om me heen dat de onderfinanciering zorgt voor problemen. Ik moet mensen na twee jaar naar huis sturen omdat het contract afloopt. En dat terwijl zij hun werk perfect deden.”
Giulia Evolvi, docent bij Erasmus School of History, Culture and Communication, ervaart die druk zelf. “Ik heb een tijdelijk contract. Er wordt van me verwacht dat ik kwaliteit lever maar ik moet naast mijn dagelijkse werkzaamheden ook solliciteren voor een nieuwe baan. Dat komt de kwaliteit van mijn werk niet ten goede.”
De te hoge werkdruk en het gebrek aan baanzekerheid zorgt volgens de academici bovendien voor een nog fundamenteler probleem. “Het kritisch denken wordt ook aangetast”, zegt Karin Astrid Siegmann, universitair docent bij het International Institute of Social Studies (ISS). “En dat terwijl het op de universiteit toch echt wel gaat over het kritisch denkvermogen.”
Geen kant-en-klare oplossing
Die 1,1 miljard euro kan dus goed worden gebruikt. De actievoerders hebben genoeg ideeën over hoe het hoger onderwijs kan worden verbeterd. “In ieder geval moeten er minder tijdelijke contracten komen”, zegt Evolvi. Ook moet er meer ruimte komen voor onderzoek en samenwerkingen. “Daardoor zorg je er ook weer voor dat studenten een fijne beleving krijgen op de universiteit.”
Arcuri ziet ook andere manieren om problemen rondom werkdruk aan te pakken.“Op de universiteiten, en ook in Rotterdam, moeten de leiders van de universiteit en de andere professoren en academici beter met elkaar communiceren over de problemen die er zijn”, zegt Arcuri.”De leiders moeten echt naast hen gaan staan.”
Daarnaast moet er meer bewustzijn komen in de maatschappij over het belang van hoger onderwijs. “Protesteren is maar één manier om aandacht te vragen voor het probleem”, zegt Taekema. Maar de hele samenleving moet zich bezig houden met het belang van hoger onderwijs. De vakbonden moeten zich inzetten, maar ook de bedrijven die belang hebben bij nieuwe kennis.”
Het vechten waard
In ieder geval is de kwaliteit van het hoger onderwijs het vechten waard. “Als maatschappij verwachten wij van universiteiten dat ze meedenken om problemen op te lossen, zoals de economische schade door de crisis of de pandemie”, zegt Siegman. “Maar dan moeten we ook echt structureel dingen gaan veranderen. Dan hebben we mensen nodig die niet weggestuurd worden na het aflopen van hun tijdelijke contracten. ”
Het protest is een stap in de goede richting, vindt Arcuri. “Het is alleen jammer dat er niet meer leiders van de universiteiten aanwezig zijn, zoals leden van ons College van Bestuur.” Arcuri hoopt dat dit in de toekomst gaat veranderen.” Zij kunnen een voorbeeld nemen aan Pieter Duisenberg (voorzitter van de VSNU, red.), die vandaag tijdens ons protest met zijn pak aan in het water sprong.”