Waar heb je onderzoek naar gedaan?
“Mijn proefschrift gaat over hoe games mensen kennis laten nemen van de Tweede Wereldoorlog: hoe verbeelden games de oorlog en hoe denken mensen na over het spelen van deze games? De afgelopen decennia is veel onderzoek gedaan naar hoe we nadenken over de Tweede Wereldoorlog en hoe dat leeft in de samenleving. Dat gaat vaak over monumenten of herdenkingen bijvoorbeeld. Recent is er meer aandacht voor populaire cultuur, daar sluit mijn onderzoek bij aan. Videogames zijn een van de meest prominente cultuuruitingen vandaag de dag, zeker in coronatijd.”
Hoe ben je te werk gegaan?
“Ik heb drie aspecten van games onderzocht: marketing rond spellen, spellen zelf en hoe mensen betekenis verlenen aan het spelen van games. Voor dat laatste heb ik gamers op LAN-party’s gesproken, grote bijeenkomsten waar mensen samen gamen. Aan hen heb ik gevraagd wat het voor ze betekent om Tweede Wereldoorlog-games te spelen. Voor de games en marketing heb ik interpretatief onderzoek gedaan en bij de gamers was het meer kwalitatief sociaalwetenschappelijk onderzoek in de vorm van focusgroepgesprekken.”
Heb je een persoonlijke fascinatie voor deze onderwerpen?
“Ja, het is een combinatie van twee dingen die ik heel fijn vind. Geschiedenis is altijd een van mijn passies geweest en voor games geldt hetzelfde. Als historicus wilde ik verder met onderzoek en ik speelde best uitgebreid, games, waaronder oorlogsspellen. In mijn master ben ik op de combinatie gebotst en daar met mijn scriptie en nu proefschrift verder mee gegaan.”
Wat waren je belangrijkste bevindingen?
“Wat betreft de marketing blijkt dat steeds meer wordt overgeschakeld naar een model waarbij mensen een spel blijven spelen. In het verlengde daarvan wordt veel gedaan aan ‘community engagement’, onder meer op sociale media, waar gameontwikkelaars dan ook documentairetjes en interviews met experts delen. Daar zitten veel historische vertogen tussen, veelal technocentrisch, over hoe een wapen precies in elkaar zit, of een tank.
“Voor spellen geldt dat ze heel sterk oude mythes over de Tweede Wereldoorlog bestendigen. Zo heb je The Saboteur, waarin je een verzetsstrijder speelt in Frankrijk, waarbij je gaandeweg de Franse bevolking inspireert om jou te volgen in het verzet. Dat is een vertaling van de mythe van Frankrijk als verzetsland, een verhaal dat na de oorlog door onder meer door Charles de Gaulle is gepropageerd.
“Interessant bij gamers was dat ze een ‘positieve negatieve ervaring’ kunnen hebben. Dat is bijvoorbeeld het geval bij Call of Duty: WW II, waarin je op het einde als Amerikaanse soldaat een concentratiekamp ontdekt, waar je in kunt rondlopen. Dan word je in een spelomgeving geconfronteerd met de gruwelen van de oorlog. Spelers vinden dat overweldigend tijdens het spel, maar achteraf verrijkend wat betreft hun blik op de Tweede Wereldoorlog.”

Hoe kan je onderzoek van maatschappelijke betekenis zijn?
“Op basis van mijn conclusies kun je zeggen dat games, ondanks de mythes, historisch betekenisvol zijn. Dat betekent dat je het medium serieuzer zou moeten nemen. Je zou in het onderwijs meer met games kunnen doen, of je kunt qua design inzetten op spellen die een zinvolle omgang met Tweede Wereldoorlog kunnen bevorderen. Zo kan het een goede manier zijn om een genuanceerder, kritischer beeld van de oorlog te ontwikkelen.”
Hoe was het om te promoveren?
“Je krijgt vier jaar met enerzijds een onderwijsopdracht en anderzijds de ruimte om je ding te doen. Het is uiteindelijk botsen en knotsen om tot je resultaten te komen. Over het algemeen heb ik het als fijn ervaren. Of ik games ondertussen nog wel leuk vind? Jazeker. Door dit project ben ik spellen beter gaan begrijpen en dat vind ik verrijkend.”
“Het afgelopen jaar moest ik het afronden van mijn proefschrift combineren met een zwaardere onderwijslast, dat was emotioneel soms heftig, zeker in de coronatijd. Uiteindelijk was temporiseren voor mij de oplossing, ik heb mezelf iets meer tijd gegeven om het stressgehalte wat te verlagen. Maar ik realiseer me ook dat niet iedereen die luxe heeft. Ook is het belangrijk om genereus te zijn, want dat krijg je altijd terug.”