Waar gaat jullie onderzoek over?
Van Exel: “Toen in maart het aantal besmettingen met het coronavirus en de ziekenhuisopnames enorm opliep, ontstond een maatschappelijke discussie over wat te doen als de ziekenhuiscapaciteit zou worden overschreden. Stel dat de zorg ondanks de lockdown overbelast raakt en er een tekort aan IC-bedden ontstaat, dan moeten er keuzes worden gemaakt over wie wel en wie geen IC-bed krijgt. Ons onderzoek kijkt naar hoe de Nederlandse bevolking vindt dat dergelijke keuzes gemaakt moeten worden. Wie moet die keuzes maken, en welke criteria moeten daar een rol bij spelen?”
Wat motiveert je om juist rondom dit onderwerp onderzoek te doen?
Dieteren: “Ik denk dat je graag inzicht wilt krijgen in hoe dingen werken en hoe mensen denken. Daarnaast is onderzoek in de (economie van) de gezondheidszorg hartstikke boeiend omdat daar eigenlijk altijd het probleem van schaarste bestaat, zodat er continu keuzes gemaakt moeten worden. De coronacrisis biedt ons, door een soort natuurlijk experiment dat we liever niet hadden, ineens heel veel mogelijkheden om interessante relaties te onderzoeken die anders niet zo sterk naar voren komen.”
Van Exel: “Ik ben in het bijzonder geboeid door keuzes in de gezondheidssector. Hoe kunnen we dat proces verbeteren zodat het voor iedereen een betere sector wordt? De keuze wie een IC-bed krijgt, is een duivels dilemma voor artsen en een soort taboeonderwerp voor beleidsmakers en in de samenleving. Dat maakt het voor mij interessant om te begrijpen hoe de verschillende groepen daarmee omgaan. Het is belangrijk om draagvlak te hebben onder de bevolking voor hoe om te gaan met zo’n crisissituatie en het is voor degenen die de keuzes uiteindelijk maken fijn om te weten als ze de steun van de bevolking hebben.”
En, wat vinden Nederlanders? Wie moet een IC-bed krijgen en wie moet daarover beslissen?
Van Exel: “Het allerbelangrijkste was dat iedereen in de basis een gelijke kans moet hebben op een IC-bed. Verder komt sterk naar voren dat risicogroepen, dus personen die vanwege hun beroep hoger risico lopen of patiënten die extra kwetsbaar zijn, vooral een IC-bed toegewezen moeten krijgen. Maar aan de andere kant zien we ook dat er voorkeur is voor patiënten met de beste kans op volledig herstel.”
Dieteren: “De boodschap die in de meeste open vragen naar voren komt, is dat veel mensen het vooral een moeilijke keuze vinden en blij zijn dat zij daar niet mee belast zijn. Daarnaast zien we bijvoorbeeld ook dat mensen de keuze graag overlaten aan dienstdoende artsen en ziekenhuizen.”
Van Exel: “En het meest opmerkelijke misschien: veel mensen vinden dat het aantal IC-bedden gewoon opgeschaald moet worden, omdat er in een ontwikkeld land als Nederland helemaal geen schaarste zou mogen ontstaan.”
Welke belangrijke veranderingen zien jullie in de gezondheidssector en hoe keuzes daar gemaakt worden door de pandemie?
Van Exel: “Door de enorme toevloed van Covid-19-patiënten is een deel van de reguliere zorg afgezegd of uitgesteld. Dit is niet altijd zonder consequenties. Het is echter moeilijk om te bepalen of de gezondheid die je wint en de doden die je voorkomt door de focus op Covid-19 opwegen tegen de gezondheid die je verliest en de extra doden als gevolg van het uit- en afstellen van andere zorg.”
Dieteren: “In het begin van de pandemie is er voor ziekenhuizen een protocol ontwikkeld, code zwart, voor als we echt over de capaciteit heen zouden gaan en er een schaarste zou ontstaan. Het is gelukkig nooit zover gekomen, maar daarin was leeftijd een van de criteria. Het is interessant om dat nu naast de resultaten te leggen, want uit dit onderzoek blijkt juist dat leeftijd niet als onderscheidende factor wordt gesteund.”
Welke uitdagingen ervaar je persoonlijk in je werk door de pandemie?
Dieteren: “Voor mij is een van de charmes van wetenschappelijk onderzoek doen dat er zoveel ruimte is voor creativiteit. Door het thuiswerken heb je niet meer de spontane ontmoetingen met collega’s bij het koffiezetapparaat, in de gang of op een borrel. Dat zijn, denk ik, toch echt de momenten dat best wel leuke onderzoeksideeën ontstaan en dat moeten we nu missen.”
Van Exel: “Ik mis heel erg de persoonlijke interactie met collega’s en studenten. Lesgeven online vind ik een uitdaging en veel minder bevredigend. Online vergaderen is minder effectief en veel vermoeiender dan anders, zeker in grotere groepen en als een overleg wat stroef loopt. Al met al heb ik denk ik minder plezier in mijn werk en blijft het moeilijk om een goede werk-privébalans te vinden. Aan de andere kant ligt er een vergrootglas op de relatie tussen gezondheid en economie en dat is precies ons vakgebied. Dat maakt dus dat alles wat je doet meer in de belangstelling staat.”