Samen met haar collega’s Manja Vollmann, Renée Scheepers en Anna Nieboer verzamelt Hilverda op alle universiteiten in Nederland informatie over het onderwijsaanbod, de leerervaringen van studenten, hun prestaties en de invloed van psychologische en achtergrondkenmerken op die ervaringen en prestaties.

Waarom is dit onderzoek nu relevant?

“De coronacrisis zorgt ervoor dat bijna al het onderwijs online is. Studenten hebben daar niet zelf voor gekozen, maar het is even niet anders. De pandemie is dus de aanleiding voor dit project, maar we denken dat de resultaten ook hierna nog van belang zullen zijn. Universiteiten zijn namelijk steeds meer geïnteresseerd in de mogelijkheden van digitale technologie en online onderwijs, dus moeten we weten of dit goed aansluit bij de studenten en welke factoren ervoor zorgen dat bepaalde methoden beter aansluiten bij een bepaalde groep dan bij een andere.”

Hoe voer je een onderzoek uit tijdens een pandemie?

“Wij sturen dit collegejaar drie keer een online vragenlijst naar studenten van alle universiteiten in Nederland met behulp van het Interstedelijk Studenten Overleg, de Landelijke Studenten Vakbond en de Landelijke Kamer van Verenigingen. Het eerste moment is in november, het tweede in februari en het laatste moment aan het einde van het collegejaar. Sinds de uitbraak in maart zijn de vormen van onderwijs steeds aangepast. Nu is het meeste onderwijs online met af en toe bijeenkomsten op campus, maar dat kan weer gaan veranderen als corona zorgt voor onverwachte situaties of als de maatregelen versoepeld worden. Door het gehele jaar in kaart te brengen, kunnen we ook de voortgang inzien en de effecten van nieuwe aanpassingen nagaan.”

Wat is jullie hypothese bij dit onderzoek?

“We denken dat het onderwijsaanbod leidt tot bepaalde leerervaringen en dat de psychologische en achtergrondkenmerken van studenten daar invloed op kunnen hebben. De prestaties van studenten die volgen uit die leerervaringen, worden dus multifactorieel bepaald. We kijken naar leerervaringen zoals stress, interactie onderling en met de docenten, en uiteindelijk ook naar prestaties en we verwachten dat daar bepaalde verbanden uit zullen volgen. Bijvoorbeeld: sommige studenten zijn sterk gericht op prestaties en je zou kunnen verwachten dat zij minder last hebben van het online aanbod, terwijl studenten die juist een sterke behoefte hebben aan sociale interactie, minder tevreden zijn. Qua thuissituatie zou kunnen gelden dat je een goede werkplek nodig hebt waar je in rust kunt studeren, zodat het in studentenhuizen wat lastiger kan zijn vergeleken met studenten die nog thuis wonen.”

Wat motiveert je om onderzoek te doen naar de impact van Covid-19?

“Als onderzoeker en als docent leek het ons interessant dit onderzoek op te zetten. Ik ben zelf sociaal psycholoog en ik ben gepromoveerd in risicocommunicatie, dus ik vind het vooral interessant dat we ook de perceptie van studenten over corona kunnen meenemen. Als een student het risico en ziektebeeld van Covid-19 heel ernstig inschat, zou dat kunnen zorgen voor extra stress zodat hij of zij slechter gaat presteren, maar de werking zou ook omgekeerd kunnen zijn, namelijk dat zo’n student juist beter presteert met online onderwijs omdat het prettig is om thuis te blijven.”

Rolf Zwaan – coronawetenschap – Levien Willemse

Lees meer

Coronawetenschap: ‘Door overal intentie aan toe te schrijven, word je al gauw een complotdenker’

Hoogleraar Rolf Zwaan onderzoekt met een aantal collega’s hoe mensen informatie over…

Wat is er in jouw werk veranderd door de pandemie?

“Oef… Sinds maart ben ik al niet meer op de campus geweest, terwijl ik daar normaal wel vier keer in de week kwam. Mijn werkomgeving is veranderd, maar ook het contact met collega’s en studenten. Ook met de collega’s met wie ik dit project doe, we bespreken alles via Zoom. Dat is best raar.

“Op een bepaald moment zaten mijn vriend en ik beiden thuis omdat hij werkloos was geworden en waren m’n buren aan het verbouwen, geen ideale situatie. Inmiddels heeft hij weer nieuw werk en zijn de buren klaar met de verbouwing, dus dat is gelukkig allemaal weer beter. Als je maar een goede plek hebt om te werken, went het wel. Maar het is heel anders, met name het contact met collega’s. Je kunt niet meer even snel iets vragen en collega’s met wie je niet veel samenwerkt, spreek je nauwelijks.

“Ook met onderwijs vond ik dat lastig. In werkgroepen heb je bijvoorbeeld ruim twintig studenten en dan blijft het lastig om aan te voelen of een student iets wil zeggen of niet. Bij fysieke colleges heb je een veel betere groepsdynamiek en kun je veel beter aanvoelen welke studenten wat meer aandacht nodig hebben. Daarom is dit onderzoek naar de ervaring van digitaal onderwijs zo relevant, ook voor na de coronacrisis.”

Mathijs van Dijk – Levien Willemse

Lees meer

Coronawetenschap: ‘Dit is een goede aanleiding om meer bij te dragen aan het maatschappelijk debat’

Tijdens de coronapandemie doen wetenschappers uit allerlei vakgebieden onderzoek naar de…