Waar heb je onderzoek naar gedaan?

“Ik heb onderzoek naar kunstwaardering gedaan. Waarom vinden we kunst mooi en maken we kunst? Die vragen zijn onherroepelijk met elkaar verbonden. Niemand maakt kunst om niet naar te kijken. En waarom vinden we dan bepaalde kunst mooi en andere kunst niet? Dat zijn vragen die groter zijn dan wat mogelijk is om te onderzoeken in een proefschrift. Daarom heb ik me gericht op vier elementen, resulterend in vier studies naar contrast in licht en donker, hoe leken en kunstprofessionals naar kunst kijken, authenticiteit en de context waarin kunst geplaatst wordt, bijvoorbeeld of het in een museum hangt of in een restaurant.”

Hoe kwam je bij dit onderwerp terecht?

“Dat is met een omweg gebeurd. Ik begon ooit met een studie Industrieel Ontwerp, maar kwam erachter dat ik alleen het tekenen interessant vond. Daarna ben ik de kunstacademie gaan doen. In de theorieles werd verteld dat kunstwaardering altijd subjectief en relatief is; er is niet objectief te meten wat goede kunst is. Dat leek mij heel erg onwaarschijnlijk, want we hebben toch musea en je kunt les krijgen in kunst, waar een beoordelingssysteem wordt gebruikt. Dan kan het niet zijn dat het volledig willekeurig is. Zo kwam ik bij de master Kunst- en Cultuurwetenschappen op de Erasmus terecht. Daar was de heersende opvatting dat kunst sociaal en cultureel bepaald is. Ook dat leek me een nogal eenzijdig perspectief op kunst. Daarom heb ik het aangevuld met een neurologisch perspectief, omdat mijn hypothese is dat het ook biologisch en neurologisch bepaald is. Mijn bachelorscriptie tijdens de premaster ging daar al over en is mijn tweede hoofdstuk geworden.”

Dat promoveren was uiteindelijk niet makkelijk, las ik in je voorwoord.

“Zes jaar geleden heb ik mijn master afgemaakt. Ik wilde heel graag door met dit onderzoek en heb meerdere subsidieaanvragen geschreven, samen met mijn begeleider Koen van Eijck. Die zijn allemaal afgewezen, maar ondertussen was ik in mijn vrije tijd verdergegaan met onderzoek. Uiteindelijk was er zoveel geschreven dat ik alleen nog maar een inleidende discussie hoefde te schrijven. Toen hebben we besloten dat ik mijn proefschrift als buitenpromovendus zou afronden, in mijn vrije tijd. Ondertussen ben ik begonnen met een ander promotietraject over wetenschapsfilosofie, dat begon in Tilburg en verplaatste uiteindelijk naar Turijn. Ik ben nu de laatste hand aan dat proefschrift aan het leggen en hoop in december te promoveren. Dat is qua timing ook handig als ik straks een Veni wil aanvragen, want dat moet binnen drie jaar.”

Want je wilt graag door in de wetenschap?

“Het is meer dat ik niet beter weet. Ik vind dit erg leuk om te doen en ik heb nog niks gevonden wat ik leuker vond.”

Wat was je belangrijke conclusie?

“Als je het licht-donkercontrast in een schilderij verhoogt, wordt dat schilderij opvallend meer gewaardeerd. Gezien het aantal contrast verhogende filters op Instagram was het ook wel te verwachten, mensen vinden dat mooi. Er waren reviewers van ons paper die dachten dat we een fout hadden gemaakt, omdat ze de waardes niet konden geloven. Zulke grote effecten vind je over het algemeen niet in statistische analyses van psychologisch onderzoek. Maar we hebben het vier keer herhaald en de waardes bleven hetzelfde.”

Ben je tegen meer scepsis aangelopen?

“Ik heb, met vier beursaanvragen, heel erg mijn best gedaan om voor dit werk betaald te krijgen. De kritiek was altijd de haalbaarheid van dit project. Het maakte niet uit welke experts of welk materiaal ik erbij haalde, ze vonden de aanpak te interdisciplinair. Het strookte niet met de gevestigde orde, althans, dat is mijn lezing. Ook bij de publicatie van de papers kregen we soms ronduit nare reacties.”

In je dankwoord bedank je NWO en Stichting De Verre Bergen dat ze je geen geld hebben gegeven. Is dat sarcastisch?

“Ja, een beetje wel. Maar door hun afwijzingen ben ik wel bij mijn huidige promotie in Turijn terechtgekomen. Dat was zonder al die tegenslag niet gebeurd. Daar ben ik ze indirect wel dankbaar voor.”

Heb je ooit overwogen het onderzoek te laten voor wat het is, in plaats van een tweede proefschrift schrijven in je vrije tijd?

“Nee, dat leek me heel raar. Ik was al zo ver gekomen.”

Wat staat er op je voorkant?

“Ik heb het zelf ontworpen, het is een schilderij van Mondriaan. Mondriaan gebruikt in dit werk veel contrast en het werkte perfect als kaft met die vlakken en lijntjes, om tekst tussen te zetten. De grap is wel dat ik eigenlijk een voorkeur heb voor het net iets oudere werk van Mondriaan, waar juist minder contrast inzit. Voor mijn promotie heb ik ook een Mondriaanstropdas, -speldje en -sokken.”