“Nee, echt op de winkel passen was er natuurlijk niet bij”, geeft Smits toe. Toch is het niet de coronacrisis die hem als eerste te binnen schiet bij het opsommen van de hoogte- en dieptepunten van het afgelopen half jaar. Misschien komt dat ook door het moment van het gesprek: begin juli, kort nadat de universiteit op het Rotterdamse gemeentehuis het programma ‘Onze toekomst verbinden’ voorstelde aan burgemeester Aboutaleb. Door samen te werken met het Rotterdamse basis- en middelbaar onderwijs moet bij scholen en leerlingen duidelijk worden dat studeren in principe voor iedereen is. Op die manier wil de EUR de komende jaren een diversere studentenpopulatie trekken. Geen loze beloften wat Smits betreft, die kon aankondigen dat de universiteit tot 2024 3 miljoen euro aan het programma zal uitgeven.
Diversiteit en inclusie, de gelouterde manager, die de afgelopen decennia onder andere het Havenbedrijf en Schiphol leidde, voelt de tijdgeest aan. Vooral de heldere manier waarop Smits communiceerde over kwesties als ongewenst gedrag en racisme maakten indruk in de periode voordat de coronacrisis losbarstte. Toen duidelijk werd dat er serieuze klachten waren ingediend wegens seksuele intimidatie tegen ESHPM-prodecaan Hans Severens, wond Smits geen doekjes om zijn afkeuring en ging hij in gesprek met de indieners van de klachten. Severens legde zijn functie neer en is in afwachting van de uitkomst van een extern onderzoek.
In de kwestie rond de verspreiding van antisemitische en racistische uitingen in een appgroep van het Erasmus University College greep Smits persoonlijk in. “Wij vinden het delen van aanstootgevend materiaal onacceptabel”, liet hij weten en hij beloofde korte metten te maken met dergelijk gedrag. “Als bestuur vinden wij dat de universiteit een plek moet zijn waar iedereen veilig kan studeren of werken.” Hij ging in gesprek met de betrokken studenten die per brief hun excuses aanboden. Anders dan bij de Hogeschool Rotterdam, die de kwestie door de coronacrisis liet rusten, deed de universiteit wel aangifte in de kwestie.
U trad in deze kwesties stevig op, wat door velen als verfrissend werd ervaren en door sommigen als te fors. Vindt u dat universiteiten over onderwerpen als racisme en MeToo steviger stelling mogen nemen?
“Misschien niet steviger, maar wel duidelijker. De universiteiten zouden nog duidelijker kunnen uitstralen waar ze voor staan. Voor wat betreft MeTookwesties, denk ik dat de afhankelijkheidsrelatie tussen hoogleraren en promovendi, medewerkers en studenten zo groot is dat daar een bepaalde kwetsbaarheid blijft bestaan. De vraag is of interne waarborgen daarvoor wel afdoende zijn. Mensen zijn vaak bang om naar een interne ombudsman of vertrouwenspersoon te gaan. Omdat dit op alle universiteiten speelt, vraag ik me af of het niet beter is om hiervoor een externe onafhankelijke commissie in te stellen, waar mensen gemakkelijker naartoe durven gaan.”
In hoeverre zal corona het werken op de universiteit voorgoed veranderen?
“Er is een onderscheid tussen medewerkers en studenten. Om met de eerste groep te beginnen: ik denk dat mensen het over het algemeen prettig vinden om vaker vanuit huis te werken, maar dat ze het kantoor ook missen. Ik verwacht dat een mengvorm van een paar dagen thuis en een paar dagen kantoor de norm wordt. Daar zie ik een blijvende verandering.
“Ook voor studenten geldt dat het komende jaar in elk geval een mengvorm wordt. Dat betekent dus niet meer elke dag naar de campus, en vasthouden aan online onderwijs. Ik verwacht dat de grote transitie naar digitaal onderwijs, die we de afgelopen maanden hebben gezien, blijvend is.”
Dat de Nederlandse samenleving zo’n snelle transformatie heeft doorgemaakt vindt Smits een positief aspect van de coronacrisis. “Als iets moet, dan gebeurt het ook. De crisis heeft gezorgd voor een enorme solidariteit en verbroedering.”
Welk moment in het afgelopen jaar zal u het meest bijblijven?
“Op 13 maart werd ik 70 en dat was meteen de eerste dag van de lockdown. Ik had een week vakantie gepland in Zuid-Afrika maar ben onmiddellijk teruggegaan naar Nederland. Mijn echtgenote is nog een week gebleven en kon gelukkig nog terugkomen voordat al het vliegverkeer werd stilgelegd. Het moment dat het nieuws binnenkwam, ben ik meteen gaan nadenken over de impact. Natuurlijk zijn we vanuit het College van Bestuur meteen begonnen met het opzetten van een crisisorganisatie. Maar heel veel ging ook vanzelf: in het eerste weekend waren zeshonderd docenten al bezig met het voorbereiden van online lessen, zonder dat we dat centraal hadden bedacht.”
Dus niet de bureaucratie waar u in januari nog zo bang voor was?
“Tot mijn genoegen was er van bureaucratie nauwelijks sprake. Alle relevante onderwerpen werden in hoog tempo besloten. Ik ben wel van mening dat op de universiteit een verdere verzakelijking zou moeten plaatsvinden. De 80-20-regel, niet alles in detail uitdokteren, leidt tot grotere slagvaardigheid. Dat vereist wel leiderschap en zo nu en dan besluiten nemen op basis van intuïtie.
“Ik ben heel blij een aantal besluiten te hebben kunnen nemen in mijn relatief korte periode. Die gingen bijvoorbeeld over het nadenken over onze positionering in de samenleving, maar ook over branding en het aanstellen van een public-affairs-officer. Hierover lag een rapport uit 2018 maar we hebben de afgelopen maanden een knoop doorgehakt.”
Een van uw belangrijkste opdrachten leek aanvankelijk het uitwerken van de convergentieplannen met Delft en het Erasmus MC. Hebben die tijdens de coronacrisis vertraging opgelopen?
“Ja en nee. Inhoudelijk zijn we doorgegaan, maar door de coronacrisis is het er niet van gekomen de principeovereenkomst uit te werken in een raamovereenkomst. Die moet er voor het eind van het jaar zijn.”
In de laatste Universiteitsraad noemde u het College van Bestuur een winning team. Had u er eigenlijk niet gewoon een jaartje aan vast willen plakken?
“Ja, dat ontken ik zeker niet. Als de Raad van Toezicht had gevraagd of ik wat langer zou willen blijven, dan had ik dat graag gedaan. Juist om tijdens deze crisis de winning team te blijven handhaven. Tijdens de eerste fase van de coronacrisis hebben we een aantal zaken op poten gezet en ik had graag willen zien hoe die in het nieuwe academisch jaar zouden uitpakken. Aan de andere kant respecteer ik uiteraard ook het besluit om door te gaan met de sollicitatieprocedure voor een nieuwe collegevoorzitter. Ik heb Ed Brinksma gisteren voor het eerst ontmoet. Het goede is dat hij in zijn vorige functie in Hamburg de coronacrisis ook heeft meegemaakt.”
En nu dan met pensioen?
“Nee, ik ga terug als president-commissaris naar het bouwbedrijf Janssen de Jong, waar ik voor mijn komst naar de universiteit directeur was. Het woord pensioen komt sowieso niet in mijn vocabulaire voor. Ik vind dat in Nederland wel erg snel wordt gezegd dat iemand oud is. Kijk naar de Verenigde Staten: daar ben je met eind 60, begin 70 niet oud, maar een ervaren manager. Ik vind in zijn algemeenheid dat in Nederland de ervaring van managers die zich hebben bewezen te weinig wordt benut.”
Als het gaat om inclusiviteit betekent dat voor u dus ook meer respect voor de oudere werknemer.
Lacht: “Zo zou je het kunnen zeggen, ja.”