“Dit is mijn mooiste Tinbergen-bezit”, vertelt Erwin Dekker terwijl hij door het fotoboek bladert. Dekker werkt aan een biografie over de econoom, en kreeg van de familie een boek met foto’s van zijn verschillende bezoeken aan India. “Kijk, hier is zelfs een foto waarop hij een boompje plant”, lacht de biograaf.
Ik vroeg Dekker, Cora Boele (die voor de Stichting Universitair Historisch Kabinet een omvangrijke Tinbergen-collectie beheert) en Pieter van Leeuwen (verantwoordelijk voor het digitaliseren van zijn gigantische werkarchief) om voorwerpen te kiezen als startpunt voor een gesprek over Jan Tinbergen. Het is vijftig jaar geleden dat Rotterdams beroemdste econoom de allereerste Nobelprijs voor de Economie ontving. We schreven eerder al over zijn waarde voor de Econometrie. Of over door Tinbergen geïnspireerde docenten. Hoe de Dies en de Nobelprijs van dit jaar in het teken stonden van zijn gedachtengoed. Dat er een nieuw muziekstuk naar hem vernoemd is. We ontdekten zelfs dat hij indirect verantwoordelijk is voor die verwarrende gebouwnamen op de campus. Maar wat voor tastbare herinneringen zijn er een halve eeuw later eigenlijk nog te vinden?

Het fotoboek dat tussen ons in ligt in de vergaderkamer van het Baylegebouw was een cadeau van het Indian Statistical Institute, een ‘internationale hub waar de ontwikkelingsexpertise samenkomt’. Jan Tinbergen reisde na de Tweede Wereldoorlog de hele wereld over als een soort adviseur. “In India heeft hij eigenlijk niet zoveel gedaan”, vertelt Dekker. “Maar die plek was wel belangrijk voor hem omdat daar de statistiek al goed op orde was.” In Nederland kennen we hem vooral vanwege zijn rol als oprichter van het Centraal Planbureau. Minder bekend is dat hij ook internationaal allerlei macro-economische modellen maakte.
Idealistisch project
Zo zette hij in Turkije een equivalent van het Centraal Planbureau op. “Tinbergen werd daar in 1959 naartoe gestuurd. Daar was toen een sterke moderniseringsbeweging aan de gang, in de geest van Atatürk, en er was een sterke push om het land bij het Westen te halen.” Na een militaire coup wordt zijn planbureau in de Turkse grondwet geschreven, ondanks binnenlandse tegenstand.
“Met de kennis van nu doen zijn internationale werkzaamheden een beetje neokoloniaal en af en toe zelfs communistisch aan. Hij maakte bijvoorbeeld vijfjarenplannen.” Het Turkse project was niet per se een succes, vertelt Dekker. “Lang niet alle economie laat zich plannen, denk aan het platteland of de informele economie. Dat is nauwelijks te vatten in modellen. En door politieke onrust verdween de steun voor Tinbergens project, waardoor hij uit zichzelf vertrok.”
“Tinbergen was een anti-kolonialist, maar ging daarmee af en toe wel de mist in”, zegt Dekker over zijn internationale activiteiten. “Hij was bijvoorbeeld goed bevriend met politici die verantwoordelijk waren voor de politionele acties. Jaren later heeft hij in een interview eens toegegeven dat hij zich schaamde dat hij zich daar nooit tegen heeft verzet.”
Je kunt zijn hele leven eigenlijk zien als een idealistisch project, denkt Dekker. “Hij kwam natuurlijk uit Den Haag en de ontwikkeling van zijn geboortestad tot stad van de internationale vrede is een hele mooie metafoor voor zijn leven. Die ontwikkeling liep ongeveer gelijk aan het werk en leven van Jan Tinbergen.”
Tinbergen’s Angels
“Eigenlijk is het jammer dat we op de EUR alleen zijn werkarchief hebben. Af en toe iets persoonlijks had ik ook wel interessant gevonden. Ik ben geen econoom, dus van een groot deel begrijp ik maar weinig”, vertelt bibliotheekmedewerker Pieter van Leeuwen terwijl we samen boven een archiefdoos hangen. Hij is, samen met zijn collega’s Reinier Tuinzaad en Jan Slijkoort (‘Tinbergen’s Angels’, zoals Van Leeuwen hen noemt), verantwoordelijk voor het digitaliseren van het werkarchief van Jan Tinbergen. Dat is al in 1994 aan de Erasmus Universiteit in bruikleen gegeven door de familie. “Het is een prachtig archief, maar ook heel kwetsbaar. Losse brieven bijvoorbeeld kun je niet zomaar uitlenen.”
Acht jaar geleden namen Tinbergen-adepten binnen de universiteit onder aanvoering van Albert Jolink (die onder andere afdelingshoofd was op het University College en hoogleraar Geschiedenis van het economisch denken) het initiatief om zijn gedachtengoed meer te verspreiden. “Het lukte toen helaas niet om zijn archief toegankelijk te maken, maar een paar jaar later, met een aantal subsidies, konden we het oppakken.” Het eerste deel, de correspondentie van Jan Tinbergen tot 1956, is al online te vinden. Op tinbergenletters.eur.nl staan bijna tienduizend brieven van en aan de bekendste econoom van de Erasmus Universiteit.

“De rest lag allemaal in losse bundeltjes in ons magazijn”, vertelt Van Leeuwen. “Dat was vooral thematisch georganiseerd en omvatte van alles: brieven, allerlei aantekeningen, opzetjes voor wetenschappelijke en krantenartikelen, uitgeschreven radiovoordrachten.” Het is de bedoeling dat het volledige archief in het voorjaar toegankelijk is.
Die losse bundeltjes zitten inmiddels allemaal geordend in zuurvrije blauwe mappen en archiefdozen, per stuk voorzien van een code. Meters aan losse velletjes papier, waaruit afgelopen jaar een voor een brieven (van na 1956) en manuscripten geselecteerd, gecategoriseerd en ingescand zijn. Samen bladeren we door een deel van het archief.
Gebruikte enveloppen
Handgeschreven eerste versies van wetenschappelijke artikelen. Brieven met opmerkingen in de kantlijn als ‘Ik ben hier niet op tegen, maar verwacht er anderzijds niet veel van’ of ‘Vóór maart geen tijd, misschien vragen aan de ambassadeur’. Een verzoek aan de minister van onderwijs om een student uit een ontwikkelingsland toch een beurs te geven voor het International Institute of Social Studies, uiteindelijk gehonoreerd. Een kort vriendschappelijk briefje aan Ragnar Frisch, met wie Tinbergen samen de Nobelprijs won. Een brief van protegé Jan Pronk – ‘die leeft nog, dus citeer er maar niet uit’. En talloze boodschappen van en aan politici, onderwijsinstellingen en ontwikkelingsorganisaties.
Van Leeuwen is onder de indruk van het omvangrijke archief. “Zelfs na zijn pensioen is Tinbergen blijven schrijven. Ook de zuinigheid valt op als je het gehele archief overziet”, vertelt hij. “Vlak na de oorlog was er natuurlijk papierschaarste, dus hij gebruikte dun papier en alles is helemaal volgeschreven. Zelfs gebruikte enveloppen kregen een nieuw leven: hij sneed ze open zodat ze konden dienen als insteekmap voor papieren die hij wilde bewaren.”
Zuinig vakbondslid
Ook Cora Boele van de Stichting Universitair Historisch Kabinet (SUHK) begint over de zuinigheid van de econoom. “Hij maakte natuurlijk de jaren dertig, de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw mee. Daarna bracht hij veel tijd door in wat we toen de derde wereld noemden. Tinbergen heeft een hoop ellende gezien. Ik denk dat hij daarom helemaal niets moest hebben van opsmuk.”
Waar de correspondentie en het werkarchief bij de UB terechtkwamen, heeft de SUHK de meer stoffelijke memorabele zaken in bruikleen. Boele toont een klein gouden speldje met een amper zichtbaar diamantje, met het logo van vakbond FNV. “Als echte socialist was Tinbergen natuurlijk zijn hele leven vakbondslid.” Eerst van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen, later werd dat na een fusie met het Katholiek Vakverbond de FNV. Toen hij vijftig jaar lid was kreeg hij het speldje. “Dit zal hij wel leuk gevonden hebben.”

Enigszins ironisch is dat Tinbergen niet van opsmuk hield, maar tegelijkertijd waarschijnlijk de meest gelauwerde hoogleraar van de Erasmus Universiteit was. Hij kreeg 22 eredoctoraten en tientallen andere onderscheidingen. Ceremonie na ceremonie, receptie na receptie. Boele: “Dat moet de beste man verschrikkelijk hebben gevonden.” En bij al die eervolle bijeenkomsten hoorde natuurlijk een uitdossing. In een kast in het depot in de kelder van het Theilgebouw liggen tal van herinneringen: een Spaanse toga met oranje mouwen afgezet met kant, een gigantisch ereteken behorend bij een onderscheiding van het Belgische koningshuis, felgekleurde schouderversierselen met bonten kwastjes.
Knipkaartje
Boele pakt er een klein zakagendaatje bij. In minuscule hanenpoten staat op 10 december 1969 geschreven ‘prijsuitreiking’. “Dit vind ik heel frappant. Volgens mij laat het mooi zien wat voor een bescheiden man Tinbergen was. En kijk, dit is de congresmap van de Nobelprijsceremonie.” Ze laat een enigszins verkleurde map zien, waarin de naam van Jan Tinbergen gedrukt is. Hij verplaatste zich in Stockholm met het openbaar vervoer, blijkt uit het knipkaartje dat al vijftig jaar in de map zit. Er valt nog zo’n knipkaartje uit de map. “Die zal wel van mevrouw Tinbergen zijn geweest.”
Terwijl we in het fotoarchief alle oorkondes van de eredoctoraten en andere onderscheidingen bekijken (geinig detail is dat zijn naam steevast verkeerd werd geschreven, als ‘Johannes’ of, in Frankrijk, ‘Jean’ – Boele lacht: “Hij heette gewoon Jan, heel bescheiden!”) tovert collega Herman Gerritsen, de beheerder van de penningencollectie van de EUR, een zakje tevoorschijn. Uit het zakje komt een penning: de originele Nobelprijspenning van de Sveriges Riksbank uit 1969.
De Nobelprijs die in de Centennial Room naast de ingang van het Erasmusgebouw te zien is, blijkt een replica. In de rand van het origineel is ‘Jan Tinbergen 1969’ gegraveerd, zo laat Gerritsen zien. “Zet maar niet in je stuk waar de echte penning van de Nobelprijs ligt. Er is er ooit eentje voor veel geld verkocht”, zegt hij, terwijl ik de penning met de hand probeer te wegen.
‘Van de verdeling komt de winst’
Naast de replica van de Nobelprijspenning is op de campus natuurlijk ook het beroemdste citaat van Jan Tinbergen te vinden. Tegenover de Spar staat op een muurtje: “Van de verdeling komt de winst.” Maar wat betekent dat nu eigenlijk? Dekker moet lachen als ik ernaar vraag. Want wat Tinbergen ermee bedoelde is niet geheel duidelijk en mogelijk een behoorlijke misinterpretatie van zijn werk.
In 1930 schreef de Oostenrijkse natuurkundige Paul Ehrenfest, de leermeester van Tinbergen tijdens zijn studie Natuurkunde in Leiden, de opdracht voor een essaywedstrijd uit. Dekker: “Hij formuleerde de opdracht zo, dat eigenlijk alleen Jan Tinbergen kon winnen.” En dat gebeurde ook, met zijn essay ‘Van de verdeling komt de winst’. Maar dat essay bestaat niet meer, ontdekte Dekker. In het archief van de Legatum Stolpianum, die prijs bestaat overigens nog steeds, ontbreken namelijk een aantal winnende essays uit de jaren dertig, waaronder dat van de latere Nobelprijswinnaar. Het enige dat er nog van over is, is een nieuwsbericht uit het Leidsch Dagblad van toen. “Dus strikt genomen weten we niet wat hij bedoelde.”
Heel kort samengevat, zegt Dekker, gaat het essay over marginaal nut. Daarin betoogde hij waarschijnlijk iets als dit: “Als je de middelen eerlijker verdeelt, en daarbij veronderstelt mensen vergelijkbare behoeften hebben, dan leidt het tot meer nut in het algemeen. Als iemand al een hoop heeft en je krijgt er een klein beetje bij, dan is het extra nut niet zo groot. Maar als iemand weinig heeft en je geeft een klein beetje meer, dan krijgt diegene daar een hoop extra nut van.”
“Volgens mij geloofde Tinbergen hier de rest van zijn leven niet in. Hij vond in 1953 al dat de verzorgingsstaat min of meer af was. Vanaf dan ziet hij niets meer in herverdeling. Eigenlijk zet dat citaat hem dus echt in de verkeerde hoek.” Je zou wel kunnen betogen, voegt Dekker daaraan toe, dat Tinbergen een groot voorstander was van de verdeling van vaardigheden. “Hij zei: alleen door mensen op te leiden en te herverdelen via onderwijs, de aanbodkant van de economie, kun je zorgen dat mensen beter beloond worden.”
Zelf het erfgoed van Tinbergen bekijken? Op tinbergenletters.eur.nl zijn bijna tienduizend brieven van en aan Jan Tinbergen beschikbaar. In de Gallery in het Erasmusgebouw is een presentatie van zijn penningen te zien en bij de permanente tentoonstelling naast de ingang vind je de oorkonde en de penning van de Nobelprijs – replica’s weliswaar. In het E-gebouw, de tijdelijke behuizing van de economen, is een tentoonstelling over het leven en het werk van Tinbergen. Daar wordt op 17 december ook een bronzen borstbeeld onthuld door burgemeester Ahmed Aboutaleb. De biografie van Erwin Dekker verschijnt waarschijnlijk na de zomer.