Renske-Keizer_voorgebruik
Renske Keizer is een van de vier nieuwe hoogleraren. Beeld door: ESSB

Wat is jouw invloed geweest op de uitbreiding van het partnerverlof, zoals dat deze week door minister Koolmees (Sociale Zaken) werd gepresenteerd?

“Ik heb mijn steentje bijgedragen aan de regeling zoals die er nu ligt, dat vind ik wel een mooie vorm van valorisatie, maatschappelijke impact creëren met je onderzoek.
“Ik heb een keer geluncht met toenmalig minister Asscher en gesproken met politieke partijen over mijn visie op het partnerverlof. En ik hield een lezing bij de Europese commissie over het belang van de uitbreiding van verlof voor vaders rond de geboorte van hun kind. Ik heb daarbij vooral benadrukt dat het percentage doorbetaling in de verlofperiode zo hoog mogelijk moet zijn. Liever tien weken verlof tegen 70 procent loon, dan 20 weken tegen 20 procent. Vooral voor ouders met een laag inkomen kan dit de drempel slechten om wel of niet te kiezen voor het verlof. Kijk, de hoger opgeleide ouders zouden wat mij betreft ook gewoon zelf een financiële bijdrage kunnen leveren voor een langer verlof.”

Voel je een bepaalde verantwoordelijkheid als vrouwelijk hoogleraar om andere vrouwelijke wetenschappers te stimuleren in hun carrière?

“Ik denk dat als je betrokken bent en hard werkt, er een plek voor je gecreëerd kan worden. Maar je hebt wel steun nodig van je omgeving. Ik heb zelf veel gehad aan Pearl Dykstra (hoogleraar Empirische sociologie, red.), mijn promotor en collega. Zelf probeer ik nu ook vrouwelijke onderzoekers te stimuleren en te adviseren bij keuzes in hun loopbaan. Het is fijn dat ik nu, net zoals Pearl dat voor mij deed, mogelijkheden kan creëren. Bijvoorbeeld met tips over hoe ze zich tijdens een Veni- of Vidi-interview goed kunnen ‘verkopen’.”

Je bent 34 jaar, dat is behoorlijk jong voor het hoogleraarschap, valt er hierna nog wat te wensen?

“’Dit is voor de rest van je leven’, zei ook een van de leden van de benoemingscommissie tegen me. Dat is een raar idee. Maar bij mij komt alles vroeg. Ik ging op mijn zeventiende studeren, was op mijn 21e klaar en had op mijn 24e mijn eerste kind, inmiddels heb ik er drie van 4, 6 en 9 jaar. Voordeel is dat ze over ruim tien jaar het huis uit zijn en ik dan bijvoorbeeld in het buitenland zou kunnen gaan werken.
“En mijn werk verandert door het hoogleraarschap. Ik merk dat ik nu voor veel commissies en andere dingen wordt gevraagd en dat vind ik ook heel leuk en leerzaam. Verder doe ik minder veldwerk zelf en moet ik meer delegeren. Het managen van een onderzoeksteam is weer wat heel nieuws, dus ik ben zelf ook nog lang niet uit geleerd.”