De JOVD nodigt mij uit om een avond te komen praten (‘het gesprek aan te gaan’) over diversiteit op de universiteit. Parallel kreeg ik ook de uitnodiging vanuit de universiteit om mee te doen aan een debat over diversiteit waar de JOVD-voorzitter ook aan deel neemt. Misschien is het goed hier even in herinnering te roepen dat de JOVD middels een petitie het College van Bestuur opriep de brief over diversiteit, opgesteld door een aantal medewerkers van deze universiteit en geschreven als pleidooi voor een serieus diversiteitsbeleid, te ‘negeren’.
De JOVD probeerde daarmee heel expliciet een ‘gesprek’ op de universiteit te dwarsbomen, en in mijn reactie op de JOVD-petitie stelde ik dat een jongerenafdeling van een politieke partij zich niet moet bemoeien met een discussie waarvan deelnemers en publiek een academische gemeenschap zijn. De strekking van mijn reactie was dus dat de JOVD geen plek heeft in gesprekken, discussies, dialogen of wat dan ook maar op de universiteit.
De uitnodiging van de JOVD om te komen praten komt dus wat hardleers over. Je zegt tegen iemand dat je niet met haar wilt praten, en als reactie krijg je het verzoek te komen praten! Die reactie laat iets zien wat vaker gebeurt als diversiteit op het spel staat. Namelijk het reduceren van een strijd tot een ‘debat’, een ‘gesprek’, of zelfs een ‘dialoog’. Het is natuurlijk typisch liberaal om dat te doen: erover debatteren. Zoals het omgekeerd weinig liberaal was om op te roepen de diversiteitsbrief te negeren.
Maar ook iets tot ‘debat’ maken, kan de angel eruit halen. Want wat dan een ‘diversiteitsdebat’ wordt (en zo noemt de JOVD het letterlijk), gaat niet meer over de structuren van dominantie die het probleem zijn bij ‘diversiteit’. Het komt een dominante orde uitermate goed uit om dingen tot ‘onderwerp van gesprek’ te maken, om ‘alle partijen in het gesprek te betrekken’. Dat is de beste manier om niet met werkelijk radicale verandering geconfronteerd te worden.
Het is ook de beste manier om iedereen medeverantwoordelijk te maken voor de status quo. Een dialoog veronderstelt gelijkheid tussen de betrokken publieken, maar het punt rond diversiteit is nu juist dat die gelijkheid om te beginnen afwezig is. Een dialoog, die hebben we wel als het diversiteitsprobleem opgelost is!
De reductie tot ‘dialoog’ of ‘gesprek’, kortom, is een typisch Hollands-liberale manier om nooit echt iets te hoeven veranderen.
De reductie tot ‘dialoog’ of ‘gesprek’, kortom, is een typisch Hollands-liberale manier om nooit echt iets te hoeven veranderen. Misschien is dat ook waarom de JOVD-leden eerder zo slecht lazen: zij zagen in de diversiteitsbrief iets dat er niet stond, namelijk een pleidooi voor quota. Zij lazen ‘tussen de regels door’, gaven ze in hun reactie aan.
Een goed advies dat ik hier maar gratis zal verstrekken, is dat het bij teksten beter werkt op de regels te lezen dan tussen de regels. Maar het ‘tussen de regels door lezen’ van de JOVD laat tegelijk iets zien: men zag het spook van quota, en men was bang. Waarom? Omdat quota geen gesprek zouden zijn, maar een praktijk. Met quota zou men niet langer kunnen blijven babbelen om de bestaande ongelijkheid te verlengen. En hoewel de diversiteitsbrief met geen woord repte over quota, was de strekking ervan: genoeg gepraat, actie nu.
Toen dat gezegd werd, was de reactie van de JOVD: negeren. Maar toen ik dat bekritiseerde, mocht ik ineens komen praten? En bovendien is de JOVD voor de universiteit kennelijk een legitieme gesprekspartner voor diversiteit binnen de universiteit? Welke andere politieke partijen nog meer? En kan de universiteit geen publiek zijn zonder partijpolitieke inmenging?
Het is een al te makkelijke, en vooralsnog partijpolitiek eenzijdige, reductie van diversiteit tot ‘debat’. En dat is uiteindelijk het model dat we hier in de praktijk zien: eerst de acceptatie van een ongelijke situatie, waarvan ontkend wordt dat er ongelijkheid is omdat iedereen altijd al geëmancipeerd is tot subject met een eigen verantwoordelijkheid, en vervolgens de uitnodiging om, op basis van en met instandhouding van die ongelijkheid, erover te babbelen.
Diversiteit is dus geen ‘debat’ en geen ‘gesprek’; het is een strijd.
Wat is diversiteit dan? Ik zou denken: een strijd om machtsposities en schaarse middelen, om toegang tot instituties voor diegenen die door institutioneel seksisme en institutioneel racisme buiten of in ondergeschikte posities gehouden worden. Het is dus geen ‘debat’ en geen ‘gesprek’; het is een strijd.
Ik claim niet dat het in de eerste plaats mijn strijd is. Maar wel dat het een strijd is die ook mij aangaat, omdat ik opereer binnen een structuur van institutioneel seksisme en racisme, en omdat ik vind dat daarvan zo min mogelijk zou moeten bestaan. En een strijd is niet ‘debat’. Er is bovendien lang genoeg gebabbeld over diversiteit, dat was precies de constatering en inzet van de diversiteitsbrief die aanleiding was voor deze uitwisseling (nee, niet voor deze ‘dialoog’).
Dus voor alle helderheid, mochten de leden van de JOVD Rijnmond het nog niet tussen de regels door gelezen hebben: nee, dank u, ik kom niet praten!
Buiten het feit dat de heer Schinkel door te reageren alsnog een dialoog met de JOVD aan gaat, stoor ik mij ernstig aan het feit dat de heer Schinkel zichzelf verlaagt tot het systematisch beledigen van de leden van de JOVD.
Naar mijn mening moeten we van hoogleraren kunnen verwachten dat zij bereid zijn na het starten van een discussie deze ook te voeren. Ook moeten we kunnen verwachten dat dit op een respectvolle manier gebeurt. De houding van de heer Schinkel stuurt het signaal dat hij enkel geïnteresseerd is om zijn visie te framen als de waarheid. Ik vind het bijzonder storend dat dit zomaar kan gebeuren en nog erger dat de problemen die veroorzaakt worden door zo’n afgesloten houding in een maatschappelijke discussie niet door iedereen worden erkend.
Ik hoop in de toekomst een respectvollere houding te zien van de heer Schinkel richting de leden van de JOVD, waar ook studenten van hem tussen zitten.
Wat ik me afvraag is waar en wanneer deze discussie eigenlijk is gestart. Naar mijn weten is er door verschillende individuen binnen de universiteit op gewezen dat er stappen moeten worden gezet m.b.t. het vergroten van de diversiteit binnen de EUR. De JOVD heeft zich vervolgens hier mee bemoeid. Ik begrijp de argumentatie van de heer Schinkel wel als hij zegt dat er over sommige zaken niet moet worden gediscussieerd, en al helemaal niet met externe partijen.
Beste Puck,
Jouw aanname is al gelijk fout, zoals Willem Schinkel aangeeft: het gaat niet om discussiëren, maar om verandering. De JOVD denkt dat deze verandering vanzelf wel komt, met vage verwijzingen naar demografische verschuivingen als oorzaak. Helaas, een beetje kennis van de geschiedenis laat zien dat wachten en doormodderen zelden tot progressie leidt.
Daarnaast, als je goed had gelezen had je gezien dat Schinkel kritisch ondervraagt of de JOVD wel een gesprekspartner moet zijn over een zaak die zich afspeelt op de universiteit. Natuurlijk zijn studenten van de EUR die zich affiliëren met de JOVD welkom om de strijd aan te gaan, maar wel als studenten van de EUR.
Het is dus een interne universitaire aangelegenheid die in relatie tot grotere maatschappelijke problemen staat.
En ik ben benieuwd wat jouw definitie van belediging is. Lange tenen lijk je in ieder geval wel te hebben. Voor iemand die graag het debat aangaat, lijkt me dat een lastige eigenschap…
Lees het stukje alstublieft.
Reageren niet meer mogelijk.