Is de universiteit een bolwerk van witte mannen, die elkaar aan baantjes helpen? Van de Nederlandse hoogleraren is slechts 18 procent vrouw, aan de Erasmus Universiteit zelfs maar 11 procent. Ook is culturele diversiteit binnen de academische wereld ver te zoeken. In een open brief pleiten bijna 300 EUR-medewerkers voor meer actie op het gebied van diversiteit en inclusiviteit. Harvard-hoogleraar Michèle Lamont ontvangt dinsdag de prestigieuze Erasmusprijs en spreekt over het diversiteitsdebat op de universiteit.

Michèle Lamont is hoogleraar sociologie aan de universiteit van Harvard en onderzoekt diversiteit, onder meer binnen de wetenschap. Komende dinsdag ontvangt ze uit handen van de koning de Erasmusprijs voor haar bijdrage aan het onderzoek naar de relatie tussen kennis, macht en diversiteit.

Minder dan één op de vijf Nederlandse hoogleraren is vrouw, terwijl het aantal vrouwelijke studenten de laatste decennia alleen maar is toegenomen. Bij elke stap hogerop de wetenschappelijke carrièreladder neemt het aandeel vrouwen drastisch af. Houdt de wetenschap dit witte mannenbolwerk zelf in stand?

“Bij universiteitsbesturen is het de afgelopen jaren doorgedrongen dat universiteiten een inclusieve taak hebben. Vanzelfsprekend staat in de wetenschap kwaliteit van onderzoek voorop. Het is echter zo dat wetenschappers een sterke voorkeur hebben voor gelijkgestemden. Dat is vaak onbewust, maar gaat in tegen de ambitie om een afspiegeling van de samenleving te zijn. Het maakt dat universiteiten huiverig zijn om diversiteit als criterium te zien bij het selectiebeleid van studenten en medewerkers. De gedachte is dat het ten koste zou gaan van de kwaliteit.”

Hebben ze daar gelijk in?

“Nou, het is zo dat als je op een universiteit bij werving en promotie geen rekening houdt met diversiteit, dat je altijd dezelfde kwaliteitscriteria ziet terugkeren. Wanneer je die factoren wel in ogenschouw neemt, dan zal dat niet zozeer tot betere onderzoeken leiden, maar wel tot nieuwe inzichten en onderzoeksgebieden. Dat gaat dan niet alleen om een wetenschapper met een andere culturele achtergrond, maar ook zijn of haar politieke voorkeur of geslacht.”

Willem Schinkel, hoogleraar sociologische theorie aan de Erasmus Universiteit, sprak eerder over mannelijke hoogleraren die uitsluitend hun ‘kroonprinsen’ zouden promoten. Herkent u dat beeld?

“Een hoogleraar die zijn ‘kroonprins’ doelbewust bevoordeelt, dat zie je vooral nog op tweederangsuniversiteiten. Aan de top, bij het binnenhalen van een Europese onderzoekbeurs bijvoorbeeld, vallen de old boys compleet door de mand. Het gaat dan namelijk echt om kwaliteit. Binnen de internationale onderzoeksgemeenschap wordt ontzettend neergekeken op dit soort praktijken. Het gaat tenslotte ten koste van goed onderzoek en roept sociale barrières op voor mensen die niet in aanmerking komen voor deze troonopvolging.”

Verschillende Nederlandse universiteiten hebben kortgeleden een ‘diversity office’ in het leven geroepen, daarnaast wordt er gesproken over het invoeren van een vrouwenquota. Is dit een juiste aanpak?

“Ik zet bij allebei mijn vraagtekens. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het geven van diversiteitstrainingen aan medewerkers tot weinig resultaat leidt. Vaak voelen mensen dat het hen wordt opgelegd en leidt het tot onbegrip. Quota roepen diezelfde emotie op bij medewerkers: ze hebben zelfs een negatieve invloed op de eigenwaarde van de mensen die juist horen te profiteren van een quotum.”

Wat werkt dan wel?

“De begeleiding van jonge wetenschappers gebeurt nog te vaak op informele basis, wat het ‘kroonprinsenmodel’ uitlokt. We hebben dertig jaar lang gewezen naar de ‘leaky pipeline’ (bij elke stap op de academische carrièreladder vermindert het aandeel vrouwen, red.), maar er is ondertussen weinig nagedacht over een juiste begeleiding van academisch talent.”

Wat moet er dan anders in die begeleiding?

“Een gebrek aan bewustzijn is niet langer het grote probleem. Ook veel witte mannen moedigen structurele veranderingen aan. Maar die veranderingen moeten er dan wel komen. Het oude model, waarin een man 80 uur aan zijn onderzoek werkt met een vrouw die thuis alles voor hem regelt, is niet meer van deze tijd. Alleen mannen slagen hierin. Veel vrouwen besluiten daarom voor een carrière buiten de wetenschap te gaan. Het wordt tijd voor meer flexibiliteit bij promotie-en loopbaantrajecten, waarbij rekening wordt gehouden met mensen met een gezin of kinderwens.

Durf daarnaast als universiteit een statement te maken. Aan mijn eigen faculteit mogen we jaarlijks 12 masterstudenten uit 400 sollicitaties kiezen. Afgelopen jaar koos Harvard voor vijf zwarte vrouwen. Ze zijn ontzettend slim, maar we weten ook dat als we er vijf kiezen dat ze elkaar kunnen motiveren en ondersteunen. Dat ze een voorbeeld voor elkaar en anderen zullen zijn.”

Lees 2 reacties