In de vijfde aflevering van ‘Op zoek naar Erasmus’ dendert IBCoM-student Job Zomerplaag door ‘waar het spoort ophoudt’ en brengt drie ontmoetingen samen: in Rome luistert hij naar een Syrische vluchteling, in Cambridge spreekt hij met een professor die een stukje Erasmus ontdekte, en in Bazel bediscussieert hij de wereldvisie van een jonge antropologe.

Terwijl de trein door het landschap dendert, volgen valleien van eenzaamheid en heuveltoppen van intens geluk elkaar op. De wagons die door de locomotief over de rails worden gesleurd, voelen veilig en vertrouwd. Het is daar, op het zachte pluche van een treinbank, waar ik het alleen reizen ben gaan waarderen.
Voor vertrek had ik er geen moment bij stilgestaan hoe eenzaam Erasmus zich tijdens zijn reizen gevoeld moet hebben. Erasmus gelooft dat hoe minder hij zich bezighoudt met anderen, hoe zuiverder hij zijn diepste kan uiten. Mij lukt het niet om me volledig af te zonderen. Juist daar waar het spoort ophoudt, besluit ik door te denderden. Het zijn de momenten waarop ik het stukje Erasmus in de hoofden van Philippe, Professor Rex en Marta ontdekte.

Vluchteling in Rome: Reizen tegen de stroom in
De 34-jarige Philippe verliet zijn thuisland Syrië in 2011 om in Italië psychologie te studeren. Na het uitbreken van de burgeroorlog reisde hij tegen de vluchtelingenstroom in naar Aleppo om voor zijn zieke vader te zorgen. Na diens overlijden bracht hij zijn moeder en zus mee naar Rome, de stad waar ik Philippe ontmoet wanneer hij een gastles geeft aan een schoolklas.
Tijdens de gastles valt me op dat de kinderen weinig weten over de oorlog die in Syrië woedt. Desondanks legt Philippe in vloeiend Italiaans uit hoe het conflict in elkaar steekt, en dat zijn landgenoten Syrië ontvluchten voor zowel de kogels van Assad als die van Islamitische Staat. Na afloop stap ik op Philippe af, en vraag hem of hij zich niet verbaast over de onwetendheid van de schoolkinderen. Hij kijkt mij aan en vouwt zijn handen open, ze lijken een onzichtbare uitgave van Lof der Zotheid te dragen: “Zolang ze vragen blijven stellen weet ik dat we niet worden vergeten.”

Professor in Cambridge: Een stukje Erasmus in onze tijd
Een historische druk van Erasmus’ bekendste boek ligt op de massief houten schrijftafel van professor Richard Rex wanneer ik zijn studeerkamer binnenstap. Het hoofd theologiestudies aan Queen’s College, het onderdeel van de Cambridge-universiteit waar Erasmus jarenlang werkzaam was als docent, ontdekte in 2015 in de kantlijnen van een boek een verloren versje dat wordt toegeschreven aan Erasmus.
“In tegenstelling tot bèta-wetenschappers, worden er door academici in de geesteswetenschappen nauwelijks ontdekkingen gedaan: de ontdekking van een ‘stukje Erasmus’ is iets dat slechts eens in de honderd jaar gebeurt”, vertelt de professor met ingehouden trots.
Rex bladert vrijwel dagelijks door oude manuscripten, en op een dag viel zijn oog op een paar regeltjes die in de marges van een boek geschreven waren. Na een uitgebreid onderzoek, er werd zelfs gegoogeld – “Dat is natuurlijk geen bron, maar wel een handige indicatie” – bleek het om een tot dan toe onbekend versje van Erasmus te gaan. Erasmus schrijft in het versje over het overlijden van de Engelse koning Hendrik VII: hij brengt de lezer in verwarring of hij nou de koning of het Engelse volk bekritiseerd. “Deze ontdekking zal de wereld niet veranderen, maar het is ontzettend leuk om degene te zijn die een stukje Erasmus op ‘zijn’ college heeft ontdekt!”


Student in Bazel: De wereld is te groot om een wereldburger te zijn
Het veranderen van de wereld: ik heb er hevige discussies over met de 25-jarige Marta Rudnicka. Na een jeugd en studententijd in Polen, vertrok de zelfbenoemde wereldburger naar het Zwitserse Bazel om daar aan de universiteit een PhD te behalen in de sociale antropologie. Vlakbij het graf van Erasmus spreek ik met haar over mijn innerlijke, noem het Erasmiaanse, drang om de wereld te willen veranderen.
“Je bent heel naïef in de gedachte dat je de wereld kunt veranderen. Ook al denk ik wel dat het belangrijk is dat je hierin blijft geloven”, Marta’s opmerking zet me even op mijn plek, en ontlokt mij om dezelfde vraag aan haar te stellen: “Geloof jij erin dat je de wereld een betere plek zou kunnen maken?” “Nee, dat kan ik niet”, antwoord ze eerlijk: ze gelooft dat ze mensen beter kan laten begrijpen wat zich afspeelt in de wereld.
Maar is het dan echt niet mogelijk om, zonder je eigen belang uit het oog te verliezen, een hoger doel na te streven? “Ik geloof daar niet in, mensen kunnen slechts tijdelijk samenkomen om een gemeenschappelijk belang te dienen.”
Haar standpunt verbaast me: Marta voelt zich een wereldburger, maar lijkt niet de verantwoordelijkheid te willen dragen om ‘haar’ wereld te veranderen: “Ik voel me wel degelijk een burger van de wereld, maar de wereld is gewoonweg te groot en te divers om ooit voor een hoger doel zoals wereldvrede te strijden.” Ik denk in de verte iets te horen rommelen: was het Erasmus, de man die pleitte voor een wereldvrede, die zich omdraait in zijn graf?
De verhalen over de reis zijn verteld, althans voor nu. In het volgende artikel blik ik terug op de reis, waarin ik op zoek ging naar Erasmus in Europa: heb ik hem gevonden?