Isabel Awad is communicatiewetenschapper bij de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC). Samen met enkele collega’s schreef ze een glossy over (Zwarte) Piet, die op 19 november hier op de universiteit gepresenteerd wordt. Als buitenstaander – Awad is geboren in Chili – was ze ‘geshockeerd’ toen ze in 2007 voor het eerst een sinterklaasintocht meemaakte. En toch: “Het sinterklaasfeest in Nederland is in veel opzichten mooier dan het Chileense kerstfeest”.
Thuis in Chili vierde de familie van Isabel Awad geen Sinterklaas. “In Chili hebben we alleen Kerstmis. Met de Kerstman en heel veel cadeaus: op z’n Amerikaans. Ik denk dat we het daar van overgenomen hebben”, zegt Awad. “Maar kerst is in Chili eigenlijk heel apart, want het ligt op het zuidelijk halfrond en het is dan midden in de zomer. Watten worden gebruikt als nepsneeuw, en de Kerstman heeft zijn winterse kloffie aan, terwijl het 35 graden is.”
Kinderen blijven op kerstavond tot twaalf uur ’s nachts wakker, want dan is het grote moment. En dat gaat eigenlijk net als bij Sinterklaas in Nederland: ouders leiden hun kinderen af en dan – poef – zijn daar ineens de cadeaus. En dat zijn er heel veel. Ook bij Awad: ze kan zich nog goed het speelgoedhuis herinneren dat ze kreeg toen ze een jaar of zes was.
“Het is eigenlijk helemaal niet zo’n leuk feest,” vindt ze. “Het gaat vooral om cadeaus. In Chili moet je iedereen wat geven, je collega’s, volwassen vrienden, iedereen. Het is heel materialistisch. Heel anders dan Sinterklaas, dat is echt een kinderfeest. Daarom vind ik het veel mooier dan kerst in Chili. Het is spiritueler, heeft meer betekenis. Veel Nederlandse vrienden geven één iemand een mooi cadeau en een gedicht.” Awad heeft kritiek op Zwarte Piet, maar het sinterklaasfeest is haar dierbaar. “Ik ga ook niet voor de kerst naar Chili, dan vier ik liever Sinterklaas.”
Verbijsterd
Een Zwarte Piet heeft Awad in haar jeugd in Chili nooit gezien. Ook geen zwart geschminkte gezichten. “Chili kent veel minderheden, en ook racisme. Maar niet ten opzichte van zwarte mensen, want die zijn er nauwelijks in Chili. In Chili was er geen slavernij, zoals in veel andere Latijnse kolonies wel het geval was. Pas de afgelopen jaren is er een ‘Afro-Chileense’ groep ontstaan: heel recente immigratie vanuit het Caribisch gebied.” Zelf behoort Awad ook tot een minderheid in Chili. “Mijn familie komt oorspronkelijk uit Syrië en Palestina. Ruim honderd jaar geleden zijn mijn overgrootouders naar Zuid-Amerika geëmigreerd.” In Chili identificeert haar familie zich nu als ‘Turks’: het Midden-Oosten was toen nog onderdeel van het Ottomaanse Rijk.
De geboren Chileense woonde zes jaar in de Verenigde Staten. Daar voerde ze haar promotieonderzoek uit naar culturele diversiteit in de nieuwsmedia. “Mijn onderzoek in de VS ging over de Latino-gemeenschap in San José. Dat ging over racisme, en de representatie van De Ander.” Ook kwam ze heel af en toe in aanraking met het fenomeen ‘blackface’. “Maar altijd alleen in de context van kritiek erop.” In 2007 vertrok ze naar Nederland om aan de Universiteit van Amsterdam te werken en vanaf 2009 aan de ESHCC.
Zwarte pieten zag Awad voor het eerst op vergeelde ansichtkaarten. “Dat trok wel mijn aandacht, maar ik had op basis daarvan geen idee hoe mainstream of populair dit nog was.” Daar kwam ze achter bij de intocht in Amsterdam, november 2007. “Een vriend met twee kinderen nodigde me daarvoor uit. Ik wist toen nog niet eens wat Sinterklaas was. Maar ik ben gek op kinderen, dus het leek me heel leuk om te zien hoe zo’n viering gaat. Dus ik stond langs de kant te wachten op Sinterklaas. En toen zag ik ze aankomen… Ik was verbijsterd. Vooral over hoe iedereen het allemaal oké leek te vinden. Ik zag een witte bisschop op een paard. Er was een enorm contrast tussen deze oude witte man – hoog op zijn paard – deze bijna koninklijke figuur, en de daaromheen lopende komische, clownachtige hansworsten met zwart geschilderde gezichten. Ik vond het echt schokkend. Er waren ook kinderen met schoensmeer op hun gezicht. Ik hoorde van mijn vrienden dat kinderen soms ook weleens naar zwarte mensen wijzen en dan zeggen: kijk, Zwarte Piet!”
Gewoon Piet
Ter plekke is Awad de discussie niet aangegaan. Later wel. Ik heb er ook veel met andere Nederlanders over gepraat. Het was fijn dat ik in Rotterdam veel Nederlanders tegenkwam die ook kritisch waren. Hier was een serieuze discussie aan de gang.”
En daar mengde Awad zich in. Toen in 2011 haar dochter geboren werd, kon ze er echt niet meer omheen, vertelt ze. “Ik wil graag dat mijn kind mee kan doen met tradities als Sinterklaas. Ze is gek op het feest en op de kruidnootjes. Dat ik haar hier op de Erasmus Universiteit mocht meenemen naar Sinterklaas, vond ik in eerste instantie heel leuk.”
Toen haar dochter twee jaar oud was, nam Awad haar dochter voor het eerst mee. “Ze kreeg er toen niet erg veel van mee, omdat ze zo klein was. Maar dit was niet het soort viering waar ik betrokken bij wilde zijn. Ik was heel teleurgesteld toen ik merkte dat het ook hier op de campus gevierd werd met zwart geschminkte gezichten. Ik wil graag dat mijn dochter de Nederlandse traditie meekrijgt, want hier groeit ze op. Maar ik wil niet dat ze onderdeel is van het racistische deel van de traditie. Nu ze vier is, wordt ze zich pas bewust van wat het inhoudt. Ik heb haar nu wel geleerd dat er meer kleuren zijn dan zwart, en dat ze dus geen Zwarte Piet meer moet zeggen. Soms zegt ze het toch, en dan zeg ik: ‘Nee, het is gewoon Piet’. En dan zegt ze ‘oh ja’. Verder maakt het haar allemaal niet uit.”
Roetveeg
Voorafgaand aan de tweede keer dat haar dochter naar de sinterklaasviering op de EUR ging, in 2014, stuurde Awad een mail aan de organisatie. Ze vroeg zich af hoe het feest dat jaar zou gaan. “Toen kreeg ik te horen dat het ‘net zo ging als elk jaar, en dat er geen zwarte maar bruine pieten zouden zijn’. Ik begreep daar niets van. Later heb ik een brief geschreven naar EM, samen met mijn collega Jiska Engelbert.” In die brief zijn de twee ESHCC-wetenschappers duidelijk: ‘We willen graag onze diepe teleurstelling uitspreken over – en ons distantiëren van – de reactie van de Erasmus Universiteit op het huidige debat over Sinterklaas, en preciezer, het racistische personage Zwarte Piet.’
Uiteindelijk kwamen er, naast zwarte en bruine Pieten, enkele roetveegpieten op het feest. “Dat was natuurlijk geen oplossing. Ik heb uiteindelijk besloten om niet te gaan. Dat was erg jammer. Dit jaar ga ik misschien wel. Er is nu meer discussie mogelijk.”
De brief bleek het startschot van een jaar lang onderzoek naar het fenomeen Zwarte Piet. Samen met de Rotterdamse collega’s Jiska Engelbert, Alex van Stipriaan, Jacco van Sterkenburg en Groninger Chris Peters schrijft ze ook nog een brief over het onderwerp, die wordt gepubliceerd in de Volkskrant. In hun vrije tijd werken de EUR-wetenschappers samen met hun collega Janelle Ward en onderzoeksassistenten aan een plan om de ‘academie’ een leidende rol te geven in het Zwarte Pietendebat. Met media- en cultuurprofessionals uit Amsterdam produceerden de Rotterdamse onderzoekers een ruim 200 pagina’s tellende glossy, bedoeld om te laten zien hoeveel verschillende vormen van Zwarte Piet er al in Nederland zijn.
Nederlandse identiteit
Ondanks de ervaring die Awad inmiddels heeft opgebouwd met het onderwerp, verbaast ze zich elke keer opnieuw over de toon waarop het Zwarte Pietendebat gevoerd wordt. Sommige reacties op de brief van collegevoorzitter Pauline van der Meer Mohr in EM, waarmee ze het debat op de Erasmus Universiteit wilde aanzwengelen, zijn daar volgens haar een sprekend voorbeeld van. “Je kan toch niet echt zeggen dat de toon van die brief radicaal was”, zegt Awad. “En als je dan de reacties daarop ziet… Ik verwacht dat gewoon niet.” Een sluitende verklaring heeft ze niet voor die felheid. “Het heeft, denk ik, te maken met de wens om een nauwe, essentialistische, perceptie van wat de Nederlandse identiteit is te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Alsof die identiteit helemaal niet kan veranderen. Terwijl ik denk dat die altijd verandert, en dat je er van verschillende kanten tegenaan moet kijken. Ik ken ook wel mensen die zeggen: ‘Ach het is een kinderfeestje, waarom maak je je zo druk over Zwarte Piet?’ Maar de mensen die zo hard zijn in hun toon, die kom ik niet vaak tegen.
Toch denkt ze dat het moet lukken om iedereen bij de discussie te betrekken, ook voorstanders van het behoud van Zwarte Piet. “Ik denk niet dat de universiteit in een ivoren toren zit. We doen juist heel erg ons best om de discussie met iedereen aan te gaan. Het is in ieder geval goed dat de academie zich in deze discussie probeert te mengen. Als je niets doet, dan faal je in je rol als universiteit. Je kan niet zeggen, ‘wij blijven hier buiten staan.’ Dat kun je niet doen met zo’n belangrijke maatschappelijke discussie, terwijl je de beschikking hebt over historici, sociologen, filosofen, communicatiewetenschappers, marketeers. Mensen die iets hebben toe te voegen aan de discussie.”
Naoorlogse uitvinding
Het ensemble van ‘Zwarte Piet-wetenschappers’ bij de ESHCC is van één ding overtuigd: de discussie moet niet meer gaan óf Zwarte Piet moet veranderen, maar hóé Piet verandert. “Piet is nooit gestopt met veranderen. Mijn collega Alex van Stipriaan heeft een historisch overzicht gemaakt voor onze glossy. De huidige Piet is een uitvinding van na de Tweede Wereldoorlog. Het heeft natuurlijk wel een historische achtergrond, en een deel daarvan gaat terug naar de slavernij. En dat is problematisch. Maar het verandert constant, en het blijft ook veranderen. Natuurlijk, er is nu wel een momentum ontstaan. Maar het is en blijft een mooie traditie, die veel meer om familie draait dan Kerstmis in Chili. Maar dan wel zónder Zwarte Piet.”