In het voorjaar van 2014 werd plagiaat ontdekt in een proefschrift van een buitenpromovenda aan de Rotterdam School of Management. De promovenda kreeg een herkansing en de promotor werd onder de loep genomen. Vlak voor de zomer van 2015 kwamen de laatste conclusies van het onderzoek naar buiten. In dit dossier lees je terug hoe het precies zat.
Rector magnificus Huib Pols noemt de zaak in een vraaggesprek met EM een ‘wake up call’. Waar de Commissie Wetenschappelijke Integriteit adviseerde om de doctorstitel te herroepen, kwam de rector met een milder oordeel: de promovenda kreeg een berisping en een herkansing. “Wat ons betreft is er sprake van verzachtende omstandigheden. Het begeleiden van een promovendus zorgt voor een mate van afhankelijkheid en dat betekent dat wij als universiteit onze begeleiding serieus moeten nemen, dat is niet adequaat gebeurd.”
Daarmee was de kous niet af. Socioloog Floor Basten, die het plagiaat in eerste instantie ontdekte en aankaartte, vindt de sanctie te mild en besluit bezwaar aan te tekenen bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit. Dat oordeelt uiteindelijk dat het plagiaat geenszins onbewust tot stand is gekomen en doet de universiteit enkele handreikingen voor het vervolgtraject.
Vlak voor de zomer van 2015 komen de conclusies van de laatste twee lopende onderzoeken naar buiten: die naar de andere proefschriften van de begeleider, en die naar de herkanste versie van het desbetreffende proefschrift. De sancties liegen er niet om. De promotor, inmiddels met pensioen, krijgt geen openbaar afscheid op de campus en mag nooit meer betrokken zijn bij een promotie op de EUR. Het proefschrift wordt uit de bibliotheek verwijderd en de promovenda wordt verzocht haar titel in te leveren. Haar titel afnemen kan niet, daar bestaat geen wettelijke basis voor.