“Het was voor mij teleurstellend dat je je kon binnen likken tijdens je coschappen”, vertelt Dino Gačević, inmiddels arts op de intensive care. “Een vriend van mij wilde heel graag hartchirurg worden, en ging tijdens dat coschap meebrallen met de artsen. En werd vervolgens voorgetrokken.”
“Je moet het racisme of de bevooroordeeldheid van sommige artsen niet onderschatten bij coschappen. Ik heb dit zelf gezien”, vertelt Jasper Klasen, basisarts en nu promovendus bij het Erasmus MC. “Het gaat er soms zo kneiterracistisch aan toe”, beschrijft hij. “Ik was geen slechte co, maar bij een presentatie was het duidelijk dat mijn medestudent met een migratieachtergrond veel harder gewerkt had. Ze wist elk antwoord, was superbegripvol naar patiënten. Maar ik kreeg een acht en zij feedback als: ‘Je moet wat meer van je laten horen’, ‘wat knap dat je zo goed Nederlands spreekt’ – ze is hier verdomme geboren he. Zij kreeg een veel lager cijfer, terwijl het duidelijk was dat zij het beter had gedaan dan ik.”
Dat beeld herkennen meer coassistenten en inmiddels afgestudeerd artsen. Gačević: “Als je niet Nederlands pur sang bent, dan praat en doe je niet zo makkelijk mee met artsen en word je vaak minder goed beoordeeld. Er was eens een arts die mij steeds ‘Borat’ noemde, verwijzend naar mijn Montenegrijnse afkomst en de film Borat uit 2006 – die overigens uit Kazachstan komt. Dat was echt heel erg vervelend. Gelukkig gaan de meeste artsen niet zo ver.”
Nieuwe manier van beoordelen
Dit soort ervaringen zorgden ervoor dat Klasen en anderen van de studentenraad de drijvende kracht werden achter het veranderen van het beoordelingssysteem. Toen Klasen en Gačević coschappen liepen, kregen studenten nog een cijfer per coschap. Sinds september 2023 krijgen ze meer feedbackformulieren en ook moeten praktische vaardigheden afgetekend worden door een begeleidend arts. Cijfers zijn afgeschaft, dus één arts kan niet meer bepalen welk cijfer een student krijgt.
Zoeken naar feedback
Klasen hoopt dat de nieuwe beoordelingen beter gaan, want zelf verzamelde hij in twee jaar coschappen ongeveer tweehonderd woorden aan feedback. Stefan Monde zit nog middenin zijn coschappen en wordt op de nieuwe manier beoordeeld. Hij heeft net chirurgie afgerond en start binnenkort met kindergeneeskunde. Het is soms zoeken naar feedback, merkt hij. “Dan staat er: ‘prettig in de omgang’, ‘stelt zich leerbaar op’, ‘gaat goed’. Dat kan over elke co gaan, en zegt niets over hoe ik het deed.”

Wel krijgt hij meer beoordelingen, en daar is hij ‘best tevreden over’. “Bij het eerste coschap kregen we drie beoordelingsformulieren per week – dat voelde wel als verplicht door hoepeltjes springen. Dat kan van een arts zijn, maar ook van een andere co over hoe de samenwerking gaat. Bij chirurgie is het één formulier in de week – voor meer was geen tijd – en in totaal elf ’praktische vaardigheden zoals hechten of een infuus aanleggen.” Meer inhoudelijke feedback zou Monde wenselijk vinden, maar aangezien artsen druk zijn weet hij niet hoe het systeem beter kan.
Het is ook aan studenten zelf om feedback te vragen, zegt Pim den Boon, afgestudeerd arts en nu bezig met zijn promotieonderzoek bij de Erasmus School of Health Policy & Management. Omgaan met feedback is moeilijk, zegt hij er meteen bij. “Geneeskundestudenten zijn perfectionistisch, je wordt beoordeeld en je werkt met patiënten. Kortom: je wil geen fouten maken. Om te leren moet je fouten durven maken – om het daarna nooit meer te doen. Het liefst hoor je dat je alles goed doet, maar mijn tip aan studenten is: vraag echt om feedback en sta open voor kritiek.”
Persoonlijke aandacht is alles
Een beoordeling krijgen van een arts die jou nog nooit gezien heeft, het komt voor, vertelt Gačević. De arts krijgt updates uit het team, maar dat kan ook raar lopen, vertelt Klasen. “Een keer was ik bij een vergadering waarin een arts hardop over een andere co vroeg: ‘kennen jullie hem? Wie is dat? Die met dat gekke gezicht? Ik denk een 8, iemand niet mee eens?’ Zo werd het cijfer vastgesteld.”
De artsen die wel de tijd nemen en persoonlijke feedback geven, maken een indruk die altijd bijblijft, vertellen de studenten. “Bij het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft werkte ik veel met basisartsen”, zegt Monde. “Zij leggen vaak veel meer uit dan een specialist. Als je handelingen al zo vaak gedaan hebt, wordt het vanzelfsprekend dat bijvoorbeeld een snee zo moet of waarom voor dat bloedonderzoek gekozen wordt. Voor basisartsen is dat minder vanzelfsprekend en dat waardeerde ik. Dat gaf mij het gevoel dat ik niet alles meteen moest kunnen.”
Voor Gačević was zijn coschap huisartsgeneeskunde heel fijn. “Het was een een-op-eencoschap, tijdens de lunch liepen we een rondje en onderweg naar huisbezoeken hadden we fijne gesprekken. Deze arts keek echt naar wie jij was en wat jouw motivatie is.”
Van artsen die de persoon achter de coassistent proberen te zien, krijg je de fijnste feedback, merkte ook Den Boon. “Na een hele leuke dag op de poli zei de gynaecoloog: ‘Ik zie hoeveel geluk het jou brengt om uitgebreid met patiënten te praten, die tijd heb je hier vaak niet. Ik denk dat jij later gelukkiger wordt en meer uit jezelf kan halen als je een specialisatie kiest waar die ruimte er wel is.’ Vond ik super waardevol. Ik voelde mij gezien en gewaardeerd, en ik had helemaal niet doorgehad dat die arts dusdanig meekeek.”