“Hoewel het iudicium abeundi vooral bekendstaat als laatste redmiddel om ongeschikte studenten te verwijderen, fungeert het tegelijk als vangnet voor studenten zelf”, zegt Uzunalioglu. “De maatregel volgt pas na hoor en wederhoor, duidelijke uitleg over wat ontoelaatbaar gedrag is en begeleiding.” De belangenvereniging pleit voor bescherming van álle betrokkenen: studenten tegen willekeur en onrecht, patiënten tegen toekomstige zorgverleners die onprofessioneel gedrag vertonen.
Het iudicium abeundi is een protocol dat bijna vijftien jaar geleden ingevoerd is. Op basis daarvan kunnen studenten die door hun gedrag of uitlatingen ongeschikt gevonden worden voor het vak van de opleiding gestuurd worden. Het gaat om gedrag waarvoor ze een tuchtrechtelijke sanctie zouden hebben gekregen als ze op dat moment gediplomeerd arts waren, of bijvoorbeeld intimidatie, agressie en geweld.
In de praktijk is deze regeling een ‘lege huls’, zeiden alle examencommissies in 2022. Zij willen tot op de dag van vandaag een uitbreiding van deze regeling. Het is in de praktijk vaak lastig om een ongeschikte student weg te sturen, blijkt uit onderzoek van EM.
Dit nooit meer
Nooit meer mag gebeuren wat op 28 september 2023 gebeurde, verwijst Uzunalioglu naar de aanslag op het Erasmus MC door toenmalig geneeskundestudent Fouad L. Docent Jurgen Damen kwam daarbij om het leven. Vlak daarvoor vermoordde L. zijn buurvrouw en buurmeisje. “Een student die zo structureel onveilig gedrag vertoont, mag nooit een arts worden. Zulke studenten moeten van de opleiding gestuurd kunnen worden.”
In 2022 schreven de voorzitters van de examencommissies: “Door goede supervisie wordt het werkelijk schenden van de patiëntveiligheid tijdens de opleiding meestal voorkomen.” Zij stelden voor dat de keuze om een coassistent niet alleen te laten met patiënten net zo zwaar zou moeten wegen als een incident waarbij de patiëntveiligheid daadwerkelijk is geschonden.
De voorzitter van de belangenvereniging is terughoudend over het uitbreiden van het iudicium abeundi. Een uitbreiding van de regeling vraagt om een zorgvuldige uitwerking, vindt Uzunalioglu, zodat er geen disproportionele gevolgen ontstaan op basis van een momentopname. “Het uitgangspunt moet zijn dat zo’n ingrijpende maatregel pas aan de orde is als een student herhaaldelijk onprofessioneel gedrag vertoont en niet succesvol een remediëringstraject doorloopt.”
Bescherming studenten
Een melding moet serieus genomen worden, maar De Geneeskundestudent is niet voor onprofessioneel gedrag zwaarder afstraffen. “We zijn voor sterkere remediëring, direct na een melding.” Uzunalioglu verwijst naar het promotieonderzoek van huisarts en UvA-onderzoeker Marianne Mak-van der Vossen. Daarin kijkt ze naar hoe onprofessioneel gedrag geïdentificeerd en geclassificeerd kan worden, en hoe erop te reageren. Studenten kunnen leren dat onprofessioneel gedrag niet getolereerd wordt, omdat het een negatieve invloed heeft op toekomstige patiëntenzorg, concludeert ze.
Een klein deel van de studenten die onprofessioneel gedrag vertonen, verbetert het gedrag niet, concludeert Mak-van der Vossen ook. “Na meerdere mislukte trajecten moet een student weggestuurd kunnen worden”, vindt Uzunalioglu. “Dit proces moet zorgvuldig, uniform, onafhankelijk en transparant gebeuren – dit gebeurt vaak ook.”
Database
Een andere zorg van geneeskundeopleidingen is dat weggestuurde studenten zich opnieuw kunnen inschrijven bij een andere opleiding. Momenteel zou zo’n student zich succesvol kunnen aanmelden bij een volgende geneeskundestudie. Studenten die door het iudicium abeundi zijn weggestuurd, moeten gemeld worden bij de onderwijsminister, maar een centrale database bestaat niet. Noch het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, noch koepelorganisatie Universiteiten van Nederland houdt bij om hoeveel studenten het gaat.
Uzunalioglu is voorstander van een dergelijke database. “Als een student met deze regeling wordt weggestuurd, dan zou die niet bij een andere geneeskundestudie moeten kunnen starten. Dat lijkt mij vanzelfsprekend. Ik denk dat een dergelijke student bij een andere opleiding niet ineens ander gedrag zal vertonen.”
Recht op onderwijs
De onderwijsminister wil de wet niet aanpassen om het iudicium abeundi uit te breiden, liet het ministerie desgevraagd al weten. Het recht op onderwijs is te groot, is het standpunt.
Patiëntveiligheid en het recht op onderwijs hoeven elkaar niet te bijten, vindt Uzunalioglu. “Als problematisch gedrag vroeg wordt gesignaleerd, heeft de student met remediëring en begeleiding de kans om te groeien. Als dit traject transparant verloopt, en dat duidelijk gemaakt wordt dat professioneel gedrag belangrijk is voor patiëntveiligheid, dan zullen latere patiënten daarvan profiteren. Als die groei uitblijft, moet er ruimte zijn om de opleiding te beëindigen.”