Eerder publiceerde de commissie al een voorlopig advies om de banden met Israëlische en Palestijnse instellingen te bevriezen en criteria om die banden te analyseren. Op basis daarvan keek de commissie nu naar de risico’s van samenwerking met partners in Israël of Palestina. “Het gaat dan bijvoorbeeld om mensenrechtenschendingen, het recht op zelfbeschikking, en hoe je de ongelijkheid tussen Israël en Palestina moet meewegen.”

Het nieuwe context-assessment (hier te lezen) bespreekt die afwegingen en bevat volgens Ruard Ganzevoort, voorzitter van de commissie, twee belangrijke elementen: asymmetrie en balans. “Met asymmetrie bedoelen we dat je beide kanten kritisch moet bekijken, maar op een verschillende manier. Aan Israëlische partnerinstituten stel je nadrukkelijk de vraag hoe zij zich verhouden tot het statelijke systeem – of ze daar voldoende afstand van houden. Israël is als bezettende macht medeverantwoordelijk voor de mensenrechtensituaties in de bezette gebieden, en dat wegen we mee. We moeten onderzoeken of de partner van mensenrechtenschendingen profiteert, eraan bijdraagt of ze goedkeurt.”

Die afweging is anders als het over Palestijnse partners gaat, legt Ganzevoort uit. “Bij hen zou eerst gekeken moeten worden of de samenwerking een positieve bijdrage oplevert voor de samenleving, op voorwaarde dat er geen enkele indicatie is dat de partner betrokken is bij terroristische activiteiten.”

'Niet altijd verwijtbaar'

Betekent dat dan dat Palestijnse partners minder streng worden afgerekend op samenwerking met bijvoorbeeld de civiele tak van Hamas, dan Israëlische universiteiten met de Israëlische regering? Hamas wordt niet voor niets beschouwd als een terroristische organisatie. Tegelijk is Hamas in Gaza ook de lokale overheid. Dat universiteiten samenwerken is dus niet altijd verwijtbaar. Maar als ze echt instemmen met terrorisme, dan verandert dat de situatie. Aan Israëlische zijde zit het ingewikkelder. Samenwerking met universiteiten die betrokken zijn bij activiteiten op de Westelijke Jordaanoever of Gaza brengt risico’s mee. Dan zitten we dicht tegen het leger aan.”

Het tweede hoofdonderdeel van het assessment is balans. “Aan de ene kant moeten we niet méér verwachten van partners in Israël of Palestina dan van partners in bijvoorbeeld China of Saoedi-Arabië. Maar aan de andere kant kun je niet zeggen ‘ze doen niks verkeerd’ en dan maar alles goedkeuren. Neutraliteit is in zo’n gepolitiseerde context ook een politieke keuze. Concreter: in een situatie waarin je eigen leger bekritiseerd wordt wegens mensenrechtenschendingen, kan een Israëlisch instituut niet volstaan met ‘wij blijven neutraal’ als ze wel samenwerken met dat leger.

Samenwerking is in principe het uitgangspunt, zegt Ganzevoort.We blokkeren alleen iets als onze eigen kernwaarden echt op het spel staan. Maar de vraag is: hoe ver reikt responsible science precies? En hoe maak je daar een zo objectief mogelijke redenering voor? Zeker in het geval van Israël is dat extra gevoelig – en terecht.”

Anderhalf jaar na 7 oktober

Het heeft even geduurd voordat de commissie tot deze algemene analyse kwam, ongeveer anderhalf jaar nadat de oorlog begon. De commissie zelf is ongeveer een jaar aan de gang. Waarom duurt het zo lang? Ganzevoort geeft toe dat hij onderschat heeft hoe complex het is om de banden met Israël en Palestina te onderzoeken. “We kunnen uiteraard niet ter plekke onderzoek doen. Tegelijk kunnen we er niet omheen om er iets van te vinden. Alleen kijken naar ‘academische vrijheid’ is niet genoeg.”

Er is heel veel informatie beschikbaar. “Maar er zijn weinig goede argumentaties over hoe je de situatie in Gaza of de Westbank vertaalt naar gevolgen voor Nederlandse universiteiten. We moesten daar een redenering voor maken die ook in andere contexten houdbaar is.”

Achteraf gezien had Ganzevoort al in september extra ondersteuning moeten regelen. “Aanvankelijk dachten we dat medewerkers van ondersteunende diensten dit erbij konden doen, maar dat bleek niet haalbaar. Niemand heeft dit soort werk eerder op deze manier gedaan.” Inmiddels zit de vaart erin, belooft hij. “Sinds 1 januari hebben we een paar student-assistenten die veel uitzoekwerk doen.”

Individuele banden

De commissie gaat vanaf nu verder met het beoordelen van individuele samenwerkingsverbanden. Ganzevoort verwacht het eerste ‘pakket’ in mei.We kijken nu naar drie universiteiten met wie we samenwerken: Haifa, Bar-Ilan en Hebrew University.” Donderdagmiddag is er een openbare walk-in-sessie van de commissie in het Van der Gootgebouw, om 14.00 uur in zaal M1-09, waarin het assessment verder wordt toegelicht.

Palestina-protest-Rotterdam-CS-16052024_vs2Tyna-Le

Lees meer

Kritiek op Israël-advies: ‘Stop de samenwerking nu en draai de bewijslast om’

De adviescommissie Gevoelige Samenwerkingsverbanden kreeg donderdag bij de presentatie…

Nog geen reactie — begin de discussie!