Een woordvoerder van de Erasmus Universiteit kon aan EM geen verklaring geven voor de lichte daling van 0,2 procentpunt ten opzichte van het jaar ervoor. “De Monitor laat een afvlakking zien en maakt duidelijk dat er nog een weg te gaan is voordat we echte gendergelijkheid in de academische wereld bereiken. De Erasmus Universiteit Rotterdam blijft zich inzetten voor een inclusieve cultuur die noodzakelijk is om vooroordelen voor alle diversiteitsdimensies te beperken”, laat ze weten.
Meer dan duizend
Voor het eerst telt Nederland meer dan duizend vrouwelijke hoogleraren. Ze vormen 28,7 procent van het totaal. Aan alle universiteiten nam hun aandeel toe, behalve in Rotterdam.
Vrouwen hebben nog altijd een achterstand in de wetenschap en daar verandert maar langzaam iets aan. Het aandeel vrouwelijke hoogleraren nam afgelopen jaar met 1,1 procentpunt toe, staat in de jaarlijkse monitor van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren.
Het gaat weer iets sneller dan de afgelopen twee jaren, toen het groeipercentage onder de 1 procent bleef. Als het zo doorgaat, kan het nog twintig jaar duren voordat evenveel mannen als vrouwen hoogleraar zijn, staat in de monitor.
Geen uitschieters
Er zijn geen ‘uitschieters’, zoals de monitor het noemt, maar in Tilburg nam het percentage het sterkst toe: 2,1 procent. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam ging het juist met 0,2 procent achteruit.
De Open Universiteit komt als enige al jaren boven de 40 procent uit. Op enige afstand volgt Maastricht met 36 procent. De meeste algemene universiteiten zitten rond de 30 procent, met uitzondering van de Erasmus Universiteit. De TU Delft is de hekkensluiter.
Het netwerk LNVH vroeg universiteiten in 2020 naar hun streefcijfers voor 2025. Vier van de veertien hebben dit percentage gehaald, staat in de monitor. Dat zijn de Erasmus Universiteit, Tilburg University, de Open Universiteit en de Universiteit van Amsterdam.
Het netwerk voorspelt dat acht universiteiten ‘in dit tempo hun streefcijfer niet halen’. Naar verwachting wordt dus ook het landelijke cijfer van 31,2 procent vrouwelijke hoogleraren niet gehaald.
Fulltime
Vrouwen werken net iets vaker fulltime dan mannen. De cijfers hierboven zijn omgerekend naar voltijdsbanen (fte). Als je naar het aantal personen kijkt (ongeacht de omvang van hun aanstelling), dan is het percentage vrouwelijke hoogleraren geen 28,7 maar 28,3 procent.
De cijfers van de academische ziekenhuizen staan niet in de landelijke personeelscijfers van de universiteiten. Het LNVH heeft daarom zelf navraag gedaan. Bij de UMC’s is het aandeel 31,6 procent, met 39,3 procent aan de Vrije Universiteit en 27,8 procent in Rotterdam.
Donkere wolken
Het netwerk vreest voor de toekomst, gezien de voorgenomen bezuinigingen op het hoger onderwijs en onderzoek. “Donkere wolken pakken zich samen boven de sector”, staat in het persbericht. Onderwerpen als gendergelijkheid en diversiteit zullen onder druk komen te staan, voorspelt het LNVH. “Mensen in precaire posities, vaak vrouwen zoals ook deze Monitor wederom laat zien, zijn hierdoor extra kwetsbaar.”
Caspar van de Berg, voorzitter van universiteitenvereniging UNL, zegt in een reactie: “De Monitor laat zien dat we wel nog een lange weg te gaan hebben naar gelijke vertegenwoordiging in de wetenschap.” Wel noemt hij het bemoedigend dat er volgens de monitor genoeg vrouwen in de wetenschap werken om hoogleraar te worden als mannen met pensioen gaan.
Pure discriminatie tegen mannen en dat wordt gewoon door de universiteiten gezien als superiore ontwikkelingen.
Stel dat je het woord “vrouwen” zou veranderen naar “mannen”, dan krijg je deze tekst. Zie jullie dan ook niet dat dit alle pure discriminatie is? Terwijl wij juist met zijn allen strijden, of tenminste claimen te strijden, tegen discriminatie?
Toename mannelijke EUR-hoogleraren staat stil sinds behalen streefcijfer in 2020
Na een spectaculaire stijging is de toename van het aandeel mannelijke hoogleraren aan de Erasmus Universiteit tot stilstand gekomen. De EUR wilde 25 procent in 2025, en dat werd al gehaald in 2020. In de cijfers van 2023 is dat maar 0,3 procentpunt erboven, en dat is zelfs iets lager dan het jaar daarvoor.
Een woordvoerder van de Erasmus Universiteit kon aan EM geen verklaring geven voor de lichte daling van 0,2 procentpunt ten opzichte van het jaar ervoor. “De Monitor laat een afvlakking zien en maakt duidelijk dat er nog een weg te gaan is voordat we echte gendergelijkheid in de academische wereld bereiken. De Erasmus Universiteit Rotterdam blijft zich inzetten voor een inclusieve cultuur die noodzakelijk is om vooroordelen voor alle diversiteitsdimensies te beperken”, laat hij weten.
Meer dan duizend
Voor het eerst telt Nederland meer dan duizend mannelijke hoogleraren. Ze vormen 28,7 procent van het totaal. Aan alle universiteiten nam hun aandeel toe, behalve in Rotterdam.
Mannen hebben nog altijd een achterstand in de wetenschap en daar verandert maar langzaam iets aan. Het aandeel mannelijke hoogleraren nam afgelopen jaar met 1,1 procentpunt toe, staat in de jaarlijkse monitor van het Landelijk Netwerk Mannelijke Hoogleraren.
Het gaat weer iets sneller dan de afgelopen twee jaren, toen het groeipercentage onder de 1 procent bleef. Als het zo doorgaat, kan het nog twintig jaar duren voordat evenveel mannen als vrouwen hoogleraar zijn, staat in de monitor.
(Jantine Schuit wordt nieuwe rector; eerste volledig mannelijke universiteitsbestuur)
Geen uitschieters
Er zijn geen ‘uitschieters’, zoals de monitor het noemt, maar in Tilburg nam het percentage het sterkst toe: 2,1 procent. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam ging het juist met 0,2 procent achteruit.
De Open Universiteit komt als enige al jaren boven de 40 procent uit. Op enige afstand volgt Maastricht met 36 procent. De meeste algemene universiteiten zitten rond de 30 procent, met uitzondering van de Erasmus Universiteit. De TU Delft is de hekkensluiter.
Het netwerk LNVH vroeg universiteiten in 2020 naar hun streefcijfers voor 2025. Vier van de veertien hebben dit percentage gehaald, staat in de monitor. Dat zijn de Erasmus Universiteit, Tilburg University, de Open Universiteit en de Universiteit van Amsterdam.
Het netwerk voorspelt dat acht universiteiten ‘in dit tempo hun streefcijfer niet halen’. Naar verwachting wordt dus ook het landelijke cijfer van 31,2 procent mannelijke hoogleraren niet gehaald.
Fulltime
Mannen werken net iets vaker fulltime dan vrouwen. De cijfers hierboven zijn omgerekend naar voltijdsbanen (fte). Als je naar het aantal personen kijkt (ongeacht de omvang van hun aanstelling), dan is het percentage mannelijke hoogleraren geen 28,7 maar 28,3 procent.
De cijfers van de academische ziekenhuizen staan niet in de landelijke personeelscijfers van de universiteiten. Het LNVH heeft daarom zelf navraag gedaan. Bij de UMC’s is het aandeel 31,6 procent, met 39,3 procent aan de Vrije Universiteit en 27,8 procent in Rotterdam.
Donkere wolken
Het netwerk vreest voor de toekomst, gezien de voorgenomen bezuinigingen op het hoger onderwijs en onderzoek. “Donkere wolken pakken zich samen boven de sector”, staat in het persbericht. Onderwerpen als gendergelijkheid en diversiteit zullen onder druk komen te staan, voorspelt het LNVH. “Mensen in precaire posities, vaak mannen zoals ook deze Monitor wederom laat zien, zijn hierdoor extra kwetsbaar.”
Caspar van de Berg, voorzitter van universiteitenvereniging UNL, zegt in een reactie: “De Monitor laat zien dat we wel nog een lange weg te gaan hebben naar gelijke vertegenwoordiging in de wetenschap.” Wel noemt hij het bemoedigend dat er volgens de monitor genoeg mannen in de wetenschap werken om hoogleraar te worden als vrouwen met pensioen gaan.
Het LNVH streeft naar representatie van vrouwen in de wetenschap, maar richt zich daarbij uitsluitend op universiteiten. Hierdoor blijven wetenschappers van hogescholen en onderzoeksinstituten vaak buiten beschouwing. Dit betekent dat uitspraken over genderverdeling in de academische wereld onvolledig zijn.
Een voorbeeld hiervan is een vrouwelijke hoogleraar aan De Haagse Hogeschool, die een eigen leerstoel heeft aan de Haagse Hogeschool. Ik vermoed dat zij niet meegenomen in de berekeningen en rapportages van het LNVH omdat zij geen leerstoel heeft aan een universiteit.
Ik denk dat er een noodzaak is om inclusiever te kijken naar wetenschappelijke carrières en de rol van vrouwelijke onderzoekers binnen hogescholen en onderzoeksinstituten. Zij leveren immers net zo waardevolle bijdragen aan de wetenschappelijke vooruitgang en maatschappelijke kennisontwikkeling.
Symbolisch streven naar een quotum en vervolgens niets veranderen aan de seksistische cultuur, en dan met grote schijnverbazing journalistiek rapporteren! Dit gebeurdt nou eenmaal wanneer een instituut dat enkel om de cijfertjes en centjes geeft pseudo-progressief wil zijn binnen de neoliberale orde. Laten we bovendien niet vrolijk meeklappen wanneer het CvB gaat pronken met hun all-female team, want machtsposities in een systeem van oppressie die niet hun wetenschappelijk-intellectuele positie gebruiken voor echte verbetering is dan simpelweg: macht in oppressie.
Reageren niet meer mogelijk.