Na het vluchtige wassen en tas inpakken hol ik richting het treinstation. Mijn haast wordt onderbroken als ik in de verte vijf grazende kangoeroes spot. Eentje heeft een jong in de buidel. Starend met mijn mond halfopen besluit ik dat ik de volgende trein maar neem.
De les politieke filosofie is al tien minuten bezig wanneer ik aankom. Tijdens dit vak is het altijd dezelfde studente die minstens vijf vragen of opmerkingen heeft. In mijn notitieblok turf ik hoe vaak ze het woord ‘like’ gebruikt.
“Like, it’s just like, you know how like, sometimes like…”
Inmiddels zit ik op 31. Op de volgende bladzijde turf ik hoe vaak de docent zijn excuses aanbiedt. Ik kom uit op zeven wanneer hij sorry zegt voor de kleine, voor sommigen moeilijk leesbare letters op de dia’s. Ik neem een slok gefilterd Australisch drinkwater. De mild ranzige smaak doet mijn hoofd schudden.
“Zei ik iets verkeerd, Onno?”, vraagt de docent.
“Nee hoor.”
“Oh oké, dan heb ik jouw lichaamstaal verkeerd gelezen, mijn excuses.”
Terwijl hij zijn uitleg vervolgt googel ik wat voor interessants ik kan doen of bekijken in Sydney dit weekend. Volgens TripAdvisor is het Opera House echt een aanrader. De vier uur slaap wordt merkbaar wanneer ik meerdere keren achter elkaar in slaap dommel en weer wakker schrik.
Op de volgende dia staat dat het pauze is. De docent bevestigt dit en slaat zachtjes tegen het projectiescherm.
“Dat had ik niet moeten doen, sorry.”
Wanneer ik nog wat meer smerig water ga halen, vraagt de docent of het wel goed gaat.
“Ja hoor, ik ben vannacht vanuit Perth hierheen gevlogen dus ik heb een beetje weinig slaap gehad.”
“Perth, wat leuk! Heb je de quokka’s bekeken op Rottnest Island?”
“Nee, daar had ik helaas geen tijd voor.”
“O ja, nee, gelijk heb je, veel te toeristisch, sorry.”