De humanist bezocht destijds Italië, het land van het humanisme, om aan de universiteit in Turijn een bul te halen en bij Manuzio in Venetië zijn Adagia uit te brengen, een verzameling spreekwoorden en gezegden uit de klassieke oudheid. Kort voor zijn vertrek uit Italië schreef hij Manuzio hoe de Italiaanse jongens hem van zijn werken afhielden. Het was niet de eerste keer dat onze naamgever Erasmus zijn liefde en leed bezong met jonge mannen in zijn omgeving.
“Ik zou willen dat je, als het kan, evenveel om mij gaf als ik om jou. En dat jij gekweld wordt door liefde voor mij, zoals ik voortdurend gefolterd word door verlangen naar jou.” Dit citaat komt uit een van de brieven die Erasmus als jongeling schreef aan Servaas Rogier, toen hij als novice was ingetreden in het klooster te Stein bij Gouda. In dit klooster voelde Erasmus zich eenzaam en ongelukkig. Servaas was net als hij een novice en zoals Erasmus op zoek naar manieren om binnen de muren van het klooster zelfstandig te kunnen studeren en te schrijven. De brieven zijn typisch voor Erasmus, die speelde met woorden en beelden en de overdrijving niet schuwde. Ze lezen ook als een smeekbede van een jonge monnik om liefde en genegenheid.
“Wat zou ik graag mijn leven met jou willen delen. Je weet niet half hoe het verlangen om bij jou te zijn mij kwelt, bij jou alleen, zeg ik.” Dit zijn woorden uit een brief die Erasmus in december 1498 schreef aan Willem Hermans. Erasmus was in 1492 priester geworden in Stein en daarna gaan studeren aan de universiteit in Parijs. Hij had Willem leren kennen in Stein en bleef hem vanuit Parijs melancholische brieven schrijven. “Alle andere liefdes heb ik als vulgair kunnen vergeten, jij alleen bent in mijn hart gebleven.” Het is niet eenvoudig om brieven uit die tijd goed te interpreteren, ook omdat de stijl van schrijven vaak ontwijkend en verhullend was, maar wat ik er wederom in lees is een blijvende behoefte aan liefde en genegenheid.
Erasmus was geboren als een onwettig kind van een priester en zijn huishoudster en moest al op jonge leeftijd op eigen benen staan, een warm gezin om in op te groeien had hij dan ook niet. Na zijn vertrek uit Italië reisde Erasmus te paard over de Alpen naar Engeland, naar het Londense huis van zijn vriend Thomas More. Daar zou hij Lof der Zotheid schrijven, dat is opgedragen aan More. Zij deelden een grote liefde voor de letteren en voor de humor, maar leidden een heel ander leven. Thomas leefde met zijn vrouw en een gezin met drie dochters en een zoontje. Een familie die Erasmus’ ideaal benaderde, waar studeren centraal stond en dochters een opvoeding kregen in de letteren. Vooral met de oudste Margaret kreeg Erasmus een bijzondere band.
Vijf eeuwen geleden, met Kerst 1523, zat Erasmus eenzaam in Bazel, waar hij zijn laatste levensjaren wilde doorbrengen. Op deze 25e december schreef hij een brief aan Margaret, die was getrouwd met William Roper en zojuist haar eerste kindje had gekregen – vernoemd naar haar vader Thomas. Als cadeau stuurde Erasmus een boekje mee met lofzangen die hij had geschreven over het kindje Jezus en de Heilige Familie. Erasmus schreef dat hij hoopte dat Christus ‘de ware Apollo’ zou zijn voor de jonge Thomas. Het is best vreemd dat Erasmus Christus vereenzelvigde met een godheid uit de oudheid; de god Apollo die een symbool was van de rede, maar ook bekend was om zijn relaties met mooie mannen. Erasmus gunde iedereen de liefde waar men naar verlangde. Een mooie boodschap, zeker voor deze donkere decembermaand.
EM zoekt een motto en jij mag ’t bedenken!
Ieder zichzelf respecterende organisatie vindt zichzelf elke paar jaar weer opnieuw uit.…