De historische Van Nellefabriek was de locatie van de vierentwintigste editie van Art Rotterdam, waarbij ruim honderd galerieën waren vertegenwoordigd. Art Rotterdam geldt als een van de belangrijkste kunstbeurzen in Nederland en trekt een zeer gevarieerd publiek, van kunstenaars, curatoren en kunstliefhebbers tot bekende verzamelaars – en studenten.
Lievelingskleuren

Julia Niżnik (23): “Het was mijn eerste kunstbeurs, dus het ging mij er voornamelijk om uit te vinden hoe alles in zijn werk gaat. Het was minder commercieel dan ik had gedacht. Ik verwachtte meer zoiets als de Blaakmarkt; dat mensen je echt iets willen verkopen.
“Op dit punt in mijn leven ben ik nog geen verzamelaar, maar ik wil er wel een worden, dus deze beurs was een mooie plek om meer kennis op te doen en contacten te leggen. Wel vond ik het jammer dat er per kunstenaar maar een of twee kunstwerken te zien waren. Als je naar een tentoonstelling in een galerie gaat, zie je meer werken.
“Mijn favoriete werk was het schilderij van Thorbjørn Bechmann, omdat daar mijn lievelingskleuren – paars en blauw – in zaten. Daar had ik echt iets mee.”
Kouwe drukte
Anaïs Siegler (25): “Ik heb al eens bij een beurs in Amsterdam gewerkt, maar dit was mijn eerste keer bij Art Rotterdam.
De beurs was heel boeiend, maar ook best wel traditioneel met vooral schilderijen. Er waren zoveel kunstwerken dat ik niet eens weet welk mijn favoriet was.
“Ik heb over de beurs gelopen en echt geprobeerd dingen op te merken. Volgens mij was er veel kouwe drukte. Zoals de rode stippen naast schilderijen waarmee galerieën aangaven dat ze waren verkocht. Sommige galerieën deden niet moeilijk, maar bij andere was te merken dat ze alleen met je in gesprek gingen als ze dachten dat je iets zou kopen.
“Om kunst te kopen moet je er warmpjes bijzitten. En zover ben ik nog niet. Maar mijn familie heeft een hoop kunst in huis en dat bevalt me wel.”
Meteen ter zake komen

Cedric Ponson (25): “Mijn indruk bij de beurs was dat de internationale galerieën een stuk vriendelijker tegen je zijn. Bij hen gaat het meer om contacten leggen en een indruk achterlaten. Bij de Nederlandse galerieën komen ze meteen ter zake door te proberen te verkopen.
“Nu ik de beurs heb bezocht, wil ik in de toekomst kunst gaan kopen. Vooral op een beurs als deze waar je zoveel opties ziet. Op dit moment vind ik kunst in zekere zin heel ongrijpbaar, omdat ik er alleen naar kijk terwijl ik weet dat ik het me niet kan veroorloven. “Maar doordat ik niets kan kopen, geniet ik er veel meer van. Daardoor kan ik het bijna beter waarderen omdat ik minder bezig ben met de vraag hoe het bij mij thuis zou staan.
“Mijn favoriete werk was het schilderij van Hans Vandekerckhove. Als ik het geld had, zou ik het zeker kopen!”
Iets teruggeven

Philana Zimny (23): “Het beviel me dat het op de beurs zo levendig was. Als je kunst in een museum gaat bekijken, gaat het er rustiger aan toe. Ik was erg benieuwd om te zien hoe de culturele en de commerciële kant bij de kunstbeurs samenkomen. Maar uiteindelijk was het wel duidelijk dat het geen tentoonstelling was maar dat de galerieën daar waren om dingen te verkopen.
“Ik dacht dat de kunstwerken duurder zouden zijn, maar de meeste hadden prijzen rond 10.000 euro of lager. Ik ben bereid om geld uit te geven aan dingen die mij iets teruggeven wat meer is dan hun oorspronkelijke functie. Met name bij kunst is er niet per se een functie. Ik heb nog nooit kunst gekocht, maar momenteel als student zou ik bereid zijn om tot 500 euro uit te geven als ik iets tegenkwam dat me echt aanstond.
“Mijn favoriete werk bij Art Rotterdam waren de vier kleinere schilderijen van Daan Couzijn, vanwege de prachtige natuurtaferelen en de kleurovergangen.”