Nu is er vast een econoom die dit leest en denkt: dit kan niet kloppen, tien jaar nadat je het 100-jarig bestaan hebt gevierd, kun je niet je 50e verjaardag vieren. Dat we in deze situatie zitten komt echter vooral door de economen. In 1913 werd de Nederlandsche Handels-Hoogeschool opgericht en nu beschouwen we die als het begin van de Erasmus Universiteit – hoewel die dus eigenlijk pas zestig jaar later van start zou gaan.
De naam Erasmus Universiteit leidde destijds tot discussie, tot in de Tweede Kamer toe. Die moest goedkeuring geven aan de oprichting van deze nieuwe universiteit, in een Kamerdebat op 20 december 1972. Alle toenmalige rijksuniversiteiten waren vernoemd naar de stad waar ze waren gevestigd: zoals de Universiteit Leiden, of Utrecht, of van Amsterdam. Waarom zouden die Rotterdammers hun universiteit dan moeten vernoemen naar een persoon: Erasmus? In de Tweede Kamer bleken daarover de meningen verdeeld. De sociaaldemocraat Masman vond het een mooie naam, mede omdat dit de Rotterdamse universiteit een ‘couleur locale’ gaf. Vooral protestants-christelijke politici vonden de naam te controversieel voor een universiteit.
Onderwijsminister Chris van Veen – die later voorzitter zou worden van werkgeversorganisatie VNO-NCW – bedacht een werkbaar compromis: de naam Erasmus Universiteit zou niet formeel worden opgenomen in de wet, maar mocht door de universiteit toch worden gebruikt: in het ‘eigen spraakgebruik’ en in alle ‘van die instelling uitgaande stukken’. De Erasmus Universiteit van 1973 was een samengaan van de economische hogeschool van 1913 en de medische faculteit die in 1966 was opgericht, als onderdeel van het academische ziekenhuis in Rotterdam. Her en der werd de vraag gesteld wat nu eigenlijk zo ‘erasmiaans’ was aan de Rotterdamse universiteit, waar toch voornamelijk economen en medisch onderzoekers actief waren.
Deze vraag hing ook als een schaduw over het Kamerdebat van 1972. Als de Rotterdammers hun universiteit zo graag naar Erasmus wilden vernoemen, een man van de letteren, dan zou hier op z’n minst een letterenfaculteit moeten komen, vonden enkele Kamerleden. Dat is niet gelukt, daarvoor lag Rotterdam te dicht bij de universiteit van Leiden. Wel kreeg de Erasmus een filosofische faculteit en dit ESPhil is nu een van de nog twee wijsgerige faculteiten in ons land. Hier wordt ook onderzoek gedaan naar Erasmus en naar de oprichting van onze universiteit, in het bijzonder de vraag waarom in 1973 eigenlijk voor de naam Erasmus is gekozen. Was dit vooral een kwestie van marketing, of had men hier wel degelijk gedachten over?
Maar wat te doen op 1 februari 2023? Het lijkt wel zottigheid om tien jaar na het 100-jarig jubileum onze 50e verjaardag te vieren. Of past dat juist bij Erasmus, die toch de schrijver was van Lof der Zotheid? Een filosoof die meestal wel zin had in een feestje. Dat de cijfers niet kloppen, moeten we dan maar accepteren: dat probleem laat ik graag over aan de economen.