In de derde zaal van de expositie Revolusi! Indonesië onafhankelijk in het Rijksmuseum staan rijen vitrines waarin allerlei historische voorwerpen worden tentoongesteld. De zaal geeft ruimte aan familiegeschiedenis en persoonlijke verhalen die zich afspeelden tijdens de Indonesische revolutie. Daar staat op de muur in hoofdletters met een rode achtergrond: GEWELD. De tekst eronder beschrijft de uitbarsting van het geweld in 1945 in Indonesië. De Nederlandse term voor deze periode, ‘bersiap’, wordt benoemd, maar ook termen uit specifieke regio’s in Indonesië, zoals ‘ngeli’ en ‘gedoran’.

Om dit stuk van Revolusi! ontstond commotie, nog voordat de expositie begon. De Indonesische historicus en gastcurator Bonnie Triyana schreef in de NRC dat de tentoonstelling de term ‘bersiap’ niet zou gebruiken omdat de term niet bekend is onder Indonesiërs en ‘een sterk racistische lading’ heeft. De Federatie Indische Nederlanders deed vervolgens aangifte tegen Triyana omdat hij door zijn uitspraak de traumatische periode voor Indische Nederlanders en veteranen zou ontkennen. Directeur Taco Dibbits van het Rijksmuseum benadrukte daarna dat de uitspraak een persoonlijke mening van Triyana was en dat het museum de term gewoon zou gebruiken. Op zijn beurt deed het Comité Ereschuld Nederland KUKB aangifte tegen het Rijksmuseum omdat de tentoonstelling de term wél gebruikt.
Weerspiegeling
Deze soap rondom de tentoonstelling weerspiegelt volgens Soukotta de huidige dekolonisatie in Nederland. “In plaats van inhoudelijk discussie voeren koos het Rijksmuseum ervoor om de uitspraak van Triyana in het gesprek weg te wuiven. De koloniale logica is er nog. Dibbits vond het belangrijk dat iemand vanuit de voormalige kolonie meewerkte aan de tentoonstelling, maar zodra die persoon iets aankaartte dat sterke reacties uitlokte, wilde Dibbits er niet mee geassocieerd worden. Hij wast zijn handen in onschuld”, zegt ze.
Niet verrassend
Het Nederlandse Instituut voor Oorlogsdocumentatie presenteerde vorige week het langverwachte resultaat van het grote onderzoek naar het geweld tijdens de oorlogsperiode van 1945-1950 in Indonesië. Dat leidde ertoe dat premier Mark Rutte namens de Nederlandse regering ‘diepe excuses’ aanbood aan het Indonesische volk voor ‘het extreme geweld en het consequent wegkijken van de vorige kabinetten’.
Dat er structureel geweld bleek te zijn tijdens de onafhankelijkheidsoorlog verbaast Soukotta niet. In Nederland waren er vóór dit project onderzoek en publicaties met soortgelijke resultaten. In Indonesië is het geweld al lang bekend als het gevolg van de poging tot rekolonisatie door Nederland. Ook de excuses van de premier komen niet als een verrassing voor haar. “Het is voor mijn gevoel eerder een formaliteit dan een gemeende verontschuldiging”, zegt Soukotta. “Het is logisch dat de regering excuses aanbiedt na zulke rapporten. Maar mijn vraag is: wat zijn de vervolgstappen?” Verder vindt Soukotta de excuses te vaag. “Je verontschuldigt je voor het geweld tijdens de oorlog, maar hoe zit het dan met de eeuwenlange kolonisatie in de periode daarvoor?”
Blijven praten
Nederland heeft volgens Soukotta nog een lange weg te gaan naar dekolonisatie. “Het eerste gedeelte van de dekolonisatie, namelijk het verlaten van de kolonie, gebeurde al meer dan zeventig jaar geleden. Maar de huidige dekolonisatie gaat over het veranderen van de koloniale logica, en dat gebeurt nog niet”, vervolgt ze. “Het bersiap-debat is een voorbeeld waarin duidelijk te zien is dat de machtsverhouding tussen Nederland en Indonesië nog lang niet evenwichtig is. Ook op het internationale niveau verkeren Nederland en Indonesië nog steeds in een machtsrelatie.” Indonesië zal bijvoorbeeld nauwelijks druk uitoefenen dat Nederland 17 augustus 1945 erkent als de onafhankelijkheidsdatum van de Republiek. Dat zal volgens haar het economische belang in gevaar brengen.
Wat kunnen we zelf doen om de samenleving te dekoloniseren? Soukotta: “Blijf praten met elkaar. Vertel je verhaal en luister goed naar het verhaal van anderen. Daardoor ontstaat er een ruimte voor elkaars begrip. Want daar gaat het uiteindelijk om, een samenleving waarin verschillende perspectieven naast elkaar bestaan.”