Al voor de release zorgde de film De Oost van regisseur Jim Taihuttu voor ophef. Vorig jaar deed de Molukse veteranenorganisatie Maluku4Maluku een aangifte tegen de makers van de film wegens ‘groepsbelediging’ en ‘het zaaien van haat’. De Federatie Indische Nederlanders spande een kort geding: de makers moesten een disclaimer opnemen die het fictieve karakter van de film benadrukt. Deze eis heeft de rechter afgewezen. Vervolgens was Palmyra Westerling, de dochter van kapitein Raymond Westerling, woedend over hoe haar vader in de film wordt afgebeeld. Zij roept in een open brief op om de film te boycotten. Volgens haar zouden de makers aan ‘geschiedvervalsing’ doen en de KNIL-soldaten afschilderen als ‘Nazi-oorlogsmisdadigers’. Wat niet minder interessant is, zijn de reacties onder socialemediaberichten en artikelen over de film. De Oost zou ‘een nagel aan de doodskist van onze voorouders’, ‘een mes in de rug van onze Indië-strijders’ zijn en de makers ‘zouden zich kapot moeten schamen om zo over het graf van duizenden doden heen te pissen’.

De Oost portretteert de omstreden kapitein Raymond Westerling, commandant van Depot Speciale Troepen, onderdeel van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), in Nederlands-Indië. De film speelt zich af in het toenmalige Nederlands-Indië in 1946, ten tijde van de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Het verhaal gaat over Johan de Vries, een jonge oorlogsvrijwilliger die onder de leiding van Westerling betrokken is bij het uitmoorden van dorpsbewoners in Zuid-Celebes (nu Sulawesi).

Westerling is een oorlogsmisdadiger

Het besef dat de Indonesische geschiedenis een ander gezicht heeft in Nederland drong hier pas tot mij door, een paar weken nadat ik aangekomen was in Leiden voor mijn studie. Tijdens een discussie in de collegezaal over de Indische literatuur benoemde ik dat Indonesië op 17 augustus 1945 haar onafhankelijkheid proclameerde. Mijn docent reageerde echter dat Indonesiërs hun onafhankelijkheid pas kregen op 27 december 1949, toen Koningin Juliana op de Dam de soevereiniteitsoverdracht ondertekende. Dat was het moment dat ik realiseerde dat dé Indonesische geschiedenis, míjn historische waarheid, anders wordt geïnterpreteerd aan deze kant van de wereld.

Zou er ook zoiets aan de hand zijn in de reacties op De Oost en Westerling? In de collectieve oorlogsherinnering van Indonesiërs is Westerling een op-en-top schurk. Wij leerden al op de basisschool dat Westerling bloed – heel veel bloed – aan zijn handen had: hij was verantwoordelijk voor de genocide op veertigduizend onschuldige mensen in Zuid-Sulawesi en deed een couppoging tegen de toenmalige president Soekarno.

‘Er is in Nederland geen eenduidige, breedgedeelde oorlogsherinnering over de periode 1945-1949 in Indonesië’

Kees Ribbens

Geen collectieve oorlogsherinnering

Wat dat betreft komt de film overeen met mijn beeld van de Indonesische geschiedenis. Maar ik kan me voorstellen dat deze beeldvorming als heftig – of sterker nog: beledigend – wordt ervaren door Indische en Molukse Nederlanders van wie de (groot)ouders als KNIL-soldaten of oorlogsvrijwilligers hebben gediend in Nederlands-Indië. Speelt hun collectieve herinnering aan de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog hierbij ook een rol?

“Er is in Nederland geen eenduidige, breedgedeelde oorlogsherinnering over de periode 1945-1949 in Indonesië”, vertelt Kees Ribbens, bijzonder hoogleraar Populaire historische cultuur en oorlog aan de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC). Ribbens bestudeert hoe de herinneringen en de beeldvorming over oorlogen tot uiting komen in populaire cultuur en wat de oorlogsherinneringen vandaag de dag nog betekenen.

mariagrever etv

Lees meer

Historicus Maria Grever: ‘Standbeelden vernietigen is geen medicijn tegen racisme’

Emeritus hoogleraar Historische Cultuur Maria Grever vindt de wereldwijde ontwikkeling…

De Oost doet veel stof opwaaien onder Indische en Molukse Nederlanders, maar ook onder toenmalige oorlogsvrijwilligers, dienstplichtigen en hun nazaten. Toch haalt volgens Ribbens de rest van de Nederlanders waarschijnlijk de schouders op omdat ze de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog niet zien als een integraal deel van de Nederlandse geschiedenis. “De periode staat niet automatisch gebeiteld in de collectieve herinnering, het is vooral beschouwd als omstreden, gevoelige herinnering”, zegt hij. “Omdat het gevoelig is, wil men er niet te veel over praten en niet te veel vraagtekens bij plaatsen.” Dit zien we terug in het geringe aantal populaire producties rondom deze oorlog: naast een aantal documentaires zijn het stripboek Rampokan van Peter van Dongen, de educatieve strip De Terugkeer van het Indische Herinneringscentrum en de films Gekkenbriefje (1981), De Schorpioen (1984), Oeroeg (1993) en Gordel van Smaragd (1997) vrijwel de enige populaire uitingen die deze periode representeren.

Leed door de generatie heen

Doordat er geen duidelijke Nederlandse interpretatie is voor de oorlog in Indonesië, moeten de Indische en Molukse Nederlanders het doen met persoonlijke geschiedenis. Hun familieleed en oorlogstrauma worden stilzwijgend overgedragen van generatie op generatie omdat hun verhaal weinig ruimte krijgt in de Vaderlandse geschiedenis.

Om maar een klein deel van hun leed te benoemen: de eerste generatie Indische en Molukse Nederlanders vocht voor het Koninkrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Velen werden gevangengenomen in Japanse kampen tijdens de Japanse bezetting en vervolgens werden ze gedwongen om naar Nederland te repatriëren. Nederland heette ze ijskoud welkom: ze werden gehuisvest onder erbarmelijke omstandigheden in voormalige concentratiekampen en de KNIL-soldaten werden ontslagen van hun militaire dienst. Ze waren tweederangsburgers en voelden zich niet geaccepteerd in de Nederlandse samenleving. Dit zie je ook terug in de Indische en Molukse literatuur: thema’s zoals onverwerkt trauma, identiteitscrisis en heimwee staan centraal. En na al die ellende, komt er nu een film uit die hun (groot)ouders in een kwaad daglicht zet. Geen wonder dat hun woede uitbarst.

‘De politionele acties behoren volgens Indonesiërs dan ook niet tot dekolonisatie. Het waren pogingen tot rekolonisatie’

Lise Zurné

Verschillende perspectieven

In die collegezaal in Leiden leerde ik dat geschiedenis veel gezichten heeft. Wat voor de Nederlanders ‘politionele actie’ is, is voor mijn volk ‘agresi militer’ (militaire agressie). Wat in Nederland ‘Bersiap’-periode wordt genoemd, heet in Indonesië ‘Revolusi Nasional’ (nationale revolutie).

“De periode 1945-1949 is inderdaad het perfecte voorbeeld van verschillende perspectieven”, bevestigt promovenda Lise Zurné (ESHCC). Zij onderzoekt de Indonesische oorlogsherinnering aan de hand van re-enactment van Serangan Umum 1 Maret 1949 in Yogyakarta. Als voorbeeld: “De politionele acties behoren volgens Indonesiërs dan ook niet tot dekolonisatie. Het waren pogingen tot rekolonisatie.”

Ook in de Indonesische populaire cultuur wordt de periode 1945-1949 gepresenteerd als een periode van eenheid, zegt Zurné, dat Indonesiërs samen strijden voor hun eigen land en eigen vrijheid. Zo ziet ze dat de jaarlijkse re-enactment zeer spectaculair, heroïsch en nationalistisch wordt uitgevoerd. In dat verhaal worden Nederlanders gereduceerd tot slechteriken.

12823287_10209967697455415_8417086582583067909_o

Lees meer

Documentaire door EUR-promovenda op Zürich filmfestival

De documentaire ‘The Feel of History’ van promovenda Lise Zurné maakt in Zwitserland…

Bereid zijn om te praten

Is er een middenweg tussen de Nederlandse staat die de Revolutie-periode liever onder het tapijt veegt, Indische en Molukse Nederlanders die zich nergens thuis voelen en Indonesiërs die Nederlandse soldaten over één kam scheren? Dialoog is volgens Ribbens het sleutelwoord. Ribbens: “Als je een historische cultuur wil hebben waarin het verleden van belang is, dan moet je het verleden tegen het licht willen houden. Je moet bereid zijn om naar elkaar te luisteren en uiteindelijk je interpretatie bij te stellen.”

Lees 21 reacties